Het gebeurt geleidelijk en toch razendsnel. Als dominostenen die in slow motion neergaan en dan plots in een versnelling taktaktak, kriskras door elkaar beginnen omvallen. Het beneemt je de adem, het doet je duizelen en het geeft kortsluiting in je hoofd. Tegelijkertijd is er iets in je dat tegenstribbelt, iets dat tegen beter weten in het tij wil doen keren. Hoe rijm je dat allemaal?
De ene dag nog vrolijk en onbezorgd met een paar vrienden doorzakken in een nieuw geopende kunstruimte en amper enkele dagen later, bij de volgende opening, een beetje onwennig tussen de mensen staan omdat je net het nieuws gekregen hebt dat je jongste zus doodziek aan haar bed gekluisterd is door een virus waarvan ze ons weken lieten geloven dat het slechts een banaal griepje zou veroorzaken. Social distancing. Anderhalve meter. Je t…