Doctorandus Vincent Van Meenen schrijft elke maand een brief aan kunstcriticus en curator Hans Theys, waarbij hij zich verhoudt tot Theys’ oeuvre, en tot wat hij die maand zelf gezien heeft.
Dag Hans,
In Geestman, het nieuwste boek van A.H.J. Dautzenberg (1967), valt het hoofdpersonage in een regenplas op een dak en lijkt hij achtereenvolgens terecht te komen in een schilderij, in een kindertekening, in zijn onderbewustzijn. Wat volgt is een expeditie waarbij de schrijver de ene kunstgreep na de andere uit zijn hoed tovert om ervoor te zorgen dat de lezer niet wegrent, wat niet helemaal lukt. Hij bedient zich van al te bekende beelden uit het surrealisme (een oog wordt opengesneden, een horloge rekt zich uit), klutst enkele begrippen door elkaar (nu eens is het een impressionistisch schilderij, dan weer een kinder…