Als Kleine Kunstcollectioneur word ik – we schreven het gisteren al – in deze corona-tijden dubbel getroffen: enerzijds zijn alle galeries en musea dicht, zodat ik geen kunst kan gaan kijken. Anderzijds zijn alle bars en restaurants gesloten, zodat ik – buiten het dagelijkse tochtje naar kranten-, brood- en/of voedingszaak – noodgedwongen binnenshuis moet blijven.
Maar we maken van de nood dus een deugd: mijn eega en ik koken sinds de lockdown dagelijks ons eigen potje en kijken elke dag een halfuurtje kunst binnenshuis: met name naar één van de kunstwerken uit onze eigen Kleine Collectie.
Gisterenavond bereidden we een goede ouderwetse spaghetti. Ik bouwde verder op het restje saus dat nog overgebleven was van onze gevulde paprika’s van de avond voordien: ik snipperde ajuin, pelde en sneed vier tomaten in stukjes, voegde er nog reepjes paprika en stukjes courgette aan toe – plus de nodige spaghettikruiden – en liet alles op een laag inductievuurtje pruttelen. Mijn eega stoofde apart champignons in boter met een scheutje citroensap: voor haar is dit een goede vleesvervanger, want zij eet slechts node rood vlees. Vervolgens maakte ik de spaghetti klaar: Barilla nr. 3, gaar in 10 minuten. En ik bakte de overschot van het gemengd gehakt. Dat allemaal op te dienen en rijkelijk te bestrooien met gemalen gruyère: smaakte voortreffelijk.
Het kunstwerk dat we vervolgens met aandacht en liefde bekeken was dit keer van de betreurde schilder Joris Ghekiere, die ons drie jaar terug op veel te jonge leeftijd ontviel. Het werk (41 op 49 cm) toont een duur ogend, kitscherig polshorloge op een donkerpurperen achtegrond, en wordt geflankeerd door een grotere en een kleinere cirkel, telkens in groen-gele kleuren. Joris schilderde graag met de hulp van een centrifuge, om die cirkels te bereiken. Hij maakte er ook grote werken mee. Het waren vreemde vormen en objecten die zijn werk geregeld binnenslopen, als virussen. En dat deed de kunstenaar bewust: hij was geobsedeerd door virussen. Kijk eens aan.
Tot morgen.