Alles over kunst

Artikel

Monster Love

Dalí en de Costa Brava
Ezra  Babski

Terwijl in de Belgische hoofdstad het ‘jaar van het surrealisme’ feestelijk werd afgetrapt met een rijk tentoonstellingsprogramma (waaronder een noemenswaardige expo in Bozar en Imagine: 100 Years of International Surrealism in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten), besloot ik het jubileumjaar op een andere, persoonlijker manier in te luiden, met een moderne pelgrimstocht (per taxi). Die pelgrimage gaat om een kunstenaar wiens werken ik tientallen keren heb gezien, maar die ik eigenlijk niet ken: Salvador Dalí.

Salvador Dalí, The Christ, 1951, olie op doek, 204,8 x 115,9 cm, Kelvingrove Art Gallery and Museum, Glasgow, © CSG CIC Glasgow Museums and Libraries Collections

Naar het zuiden gedreven door het onverbiddelijk sombere Belgische weer, streek ik halverwege februari neer in de aangenamere contreien van de Costa Brava, aan de noordoostkust van Catalonië. Mijn doel: een week lang ronddolen in de Dalíniaanse driehoek (of in ieder geval twee hoeken ervan). Die bestaat uit het Salvador Dalí Huis-Museum in Portlligat, het Dalí Theater-Museum in Figueres en het Kasteel van Púbol, waar Gala (Dalí's vrouw) begraven ligt.

Waar anders beginnen dan op de plek waar het letterlijk allemaal begon voor Dalí? In Figueres, Dalí's geboortestad, zijn er meerdere bezienswaardigheden voor de kunstpelgrim die zich ook eens in de plaatselijke geschiedenis wil verdiepen: Hotel Duran, een verbijsterend bastion van ouderwetse gastvrijheid in het slaperig lijkende stadscentrum, waarvan de eigenaars de familie Dalí kenden; het Casa Natal, het gloednieuwe museum in Dalí's ouderlijk huis; en het Dalí Theater-Museum, dat op de ruïnes van het voormalige stadstheater van Figueres is gebouwd. Dat laatste is nog steeds het meest indrukwekkende Gesamtkunstwerk dat Dalí ooit voltooide.

Na een vele jaren durende verbouwingsfase is afgelopen herfst het nieuwe, interactieve (lees: ervaringsgerichte) Casa Natal museum geopend. De troef: het zit volgepropt met technologische snufjes, die 'het verhaal van Dalí tot leven' moeten brengen. Volgens de missieverklaring van het museum staat het belichten van Dalí's persoonlijke leven ten opzichte van zijn publieke imago centraal. Ik verwachtte een ietwat conventionele, zij het misschien brutale 'surrealistische' biografische rondleiding. Maar ik werd getrakteerd op een overdonderde virtuele ervaring met audiobegeleiding, vol met 'hologrammen en sprekende vensters, video-mappings en visuele effecten, reusachtige caleidoscopen en meeslepende landschappen'. Ik vraag me af wat Dalí zou hebben gevonden van dit spektakel van zijn biografie, in elk beschikbaar medium opgeroepen? Misschien zou hij het een beetje tam hebben gevonden. Ondanks de dubieuze premisse – het risico bestaat immers dat de amusementswaarde de kracht en nuance van het verhaal overschaduwt – is het Casa Natal vanwege de rijkdom aan archiefmateriaal en de wetenschappelijk onderbouwde presentatie zeker de moeite waard, vooral als aanvulling op het Dalí Theater-Museum iets verderop.

Het Treasure Room in het Dalí Theatre-Museum, Figueres, © Fundació Gala-Salvador Dalí

Met de Tramuntana-wind in de rug slenterde ik langs de Pujada del Castell totdat ik een hoek omsloeg en ineens een bekende baksteenrode toren zag opdoemen. Wat mij (en vele anderen) betreft is het Dalí Theater-Museum Dalí’s meesterwerk: een 'groot surrealistisch object' van verbazingwekkende proporties, de totale belichaming van Dalí's artistieke visie en het ultieme bewijs van zijn ambitie. Na een spontaan eerbeton te hebben gebracht aan Dalí's graf, die zich onder het voormalige podium en de iconische geodetische glazen koepel bevindt, bezocht ik de tijdelijke tentoonstelling Dalí. The Christ of Portlligat. The Christ (1951), het werk waarrond de tentoonstelling draaide, neemt een bijzondere plaats in binnen het oeuvre dat Dalí in de jaren 40 en 50 maakte. Het schilderij toont een kruisiging in een denkbeeldige ruimte, met een naar voren gekeerde Christus. Opvallend is dat het gezicht volledig verborgen is, je kijkt er van bovenaf op neer. Zonder de nagels of stigmata lijkt het schilderij ook af te zien van elke religieuze iconografie van het lijden. De hangende Christusfiguur beslaat slechts het bovenste deel van het doek, terwijl het kruis zich tot halverwege uitstrekt. In de onderste helft rijst een ogenschijnlijk sereen landschap op uit de duisternis als uit een droom: het is de baai van Portlligat, de 'vitale topografie' uit Dalí's jeugd. Het schilderij was sinds 1952 niet meer in Spanje te zien en zou op zichzelf al een excursie naar Figueres rechtvaardigen.

De eindbestemming van mijn Dalíniaanse-pelgrimstocht was het Salvador Dalí Huis-Museum in Portlligat, in de gemeente Cadaqués (met een welverdiende tussenstop in het wijnhuis Brugarol om te genieten van de lokale productie, met de indrukwekkende halfondergrondse kelder ontworpen door RCR Arquitectes). Zelfs voordat Dalí daar zijn hoofdverblijf vestigde voor zichzelf en Gala, kwam Portlligat al voor in enkele van de beroemdste biografieën uit de Europese kunstgeschiedenis (onder andere Duchamp en Picasso woonden hier). Tijdens mijn bezoek werden rondleidingen door het huis en het terrein afgewisseld met bezoeken aan lokale kunstinstellingen; op een luie middag ging ik langs bij de studio van kunstenares Alicia Cayuela (haar recente dichtbundel Monsterlove is ontwapenend mooi) en Patrick Domken Gallery, waar werken van de Japanse kunstenaar Koyama te zien waren.

Het Salvador Dalí House-Museum in Portlligat,© Fundació Gala-Salvador Dalí

Waarom zou je dus naar Dalí willen gaan kijken – zijn vroegere woonplaatsen, zijn land, zijn werken – behalve dan omdat het precies 120 jaar geleden is dat hij werd geboren? Misschien is de relevantere vraag eerder: hoe goed wil je Dalí leren kennen? Er zijn meerdere redenen om zo'n reis te ondernemen. Ten eerste had Dalí een speciale band met de regio waar hij vandaan kwam (iets wat zeker niet voor alle kunstenaars geldt). Die regio heeft niet alleen hem ‘gemaakt’, hij heeft ook de regio ‘gemaakt’ – door zich ermee te identificeren, erin te wonen en er een mythologie, een museum en vele belangrijke werken aan na te laten. Ten tweede biedt de rijkdom aan wetenschappelijke studies en werken die hier zijn samengebracht een unieke kans om de veelzijdigheid van Dalí te kunnen inzien. Ik werd tijdens die week voortdurend herinnert aan de verscheidenheid van zijn output: geschriften, reclamespots (uit de jaren 60 en 70), tijdschriftcovers, sieraden, theaterdecors, optredens, beeldhouwkunst, video’s ... Bovendien biedt zo’n reis ook de kans om Dalí’s volledige traject te volgen, inclusief alle kleine krommingen en vlaktes: van begaafde en gretige jonge schilder tot ‘public artist’ en de waarmaking van een zelfgeorkestreerde legende, Dalí als wereldmerk. Naar alle maatstaven was Dalí tijdens zijn leven verbluffend productief.

Click here to read the English version of this article.