1.
Gedurende lange tijd was ik op basis van reproducties, documentaires en de hype rond zijn in 2001 verschenen boek The Secret Knowledge uitermate sceptisch over het werk van David Hockney (1937, Bradford-Yorkshire). Zijn kunst leek mij oppervlakkig en kinderlijk. Ook het homo-hedonisme van zijn Los Angeles-schilderijen trok mij niet aan, waardoor ik mij herkende in wat Ad de Visser over Hockney schreef: 'narcistische landerigheid van mooie jongens, rondhangend bij zwembaden of hotelkamers' in 'almaar meer van dezelfde hedonistische leegte en vermoeiende kunstmatigheid'. En ook wanneer ik Hockney als landschapsschilder in een documentaire naar het plein-airisme zag terugkeren, was ik niet overtuigd. Behalve dan dat mijn interesse gewekt werd doordat ook hij in een anti-capsulair gebaar een pet draagt om, terwijl hij in de openluch…