De collectie van Sindika Dokolo
PhillipVan den Bossche
Praktische info
IncarNations – African Art as Philosophy nog tot 6 oktober in Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel. bozar.be
De vraag naar het waarom van kunst verzamelen is als nooit tevoren opnieuw beantwoord en op de kaart gezet in Bozar in Brussel op 27 juni 2019. Toen gaf kunstverzamelaar en zakenman Sindika Dokolo een openingsspeech bij de door hemzelf opgezette en gefinancierde tentoonstelling IncarNations – African Art as Philosophy
Mano Mask, Republic of Côte d’Ivoire foto (c) Paso Doble - studio Philippe de Formanoir
Hij werd achteraf op een staande ovatie onthaald. Hij vertelde er over zijn collectie, zijn motieven om te verzamelen en zijn denken over kunst, mede tot stand gekomen in dialoog met kunstenaar en *partner in crime* Kendell Geers. De locatie en het moment waren meer dan symbolisch. Etienne Davignon, voorzitter van de raad van beheer van het iconische Paleis voor Schone Kunsten, was op de vernissage niet aanwezig. Ik had een déjà vu, want een kunstenaar was de heer Dokolo op de plaats van de toespraak voor geweest. In 2016 had Sammy Baloji een kunstwerk gemaakt op Horta’s fries in de centrale hal. Er ging eenzelfde metaforische kracht van uit als van Dokolo’s openingswoorden. Op de doorgaans witte art nouveau-boog prijkten toen zwart-wit schilderingen, overgenomen van het gerechtsgebouw, in 1903 opgezet door de Belgische administratie in het Congolese Mangbetu-territorium. Lokale schilders hadden ze in opdracht uitgevoerd, gebruik makend van alleen aan ingewijden geïnitieerde codes en symbolen. De nieuwe bewindvoerders legden vervolgens op om ook alle huizen met dezelfde motieven te beschilderen. Baloji, afkomstig uit Lubumbashi, de tweede grootste stad van de Democratische Republiek Congo, toonde met zijn fries door wie geschiedenis werd gedicteerd, hoe een kunst- en toeristische context werd uitgevonden en welke rol vervreemding als strategie speelde in het systeemdenken van de koloniale administratie. In het midden van Horta’s fries was de figuur van een kleine astronaut aan de motieven toegevoegd. Wie of wat hekelde de ruimtevaarder zonder woorden?
Verzamelen is politiek
Sindika Dokolo (C) Fondation Sindika Dokolo
Het verzamel- en tentoonstellingsdiscours van Sindika Dokolo, geassisteerd door kunstenaar Kendell Geers, vraagt om een zorgvuldige analyse. Het is prikkelend, grondig onderbouwd en politiek geëngageerd. Het gaat onder meer om het terugeisen van een ruimte achter de spiegel. De eerste tentoonstellingsreacties op sociale media zoals Instagram getuigen hiervan. Outrenoirs bijvoorbeeld schrijft: “Infinite reflections: the never ending dance of mankind with and against itself, pushing along and against time … the impossibility to embrace it in its entirety, or even one room at a time. Hegemony has many times been about embracing the land with a glance, embracing the make-up of the other with a self-appointed ‘enlightenment’, thus claiming possession of what it is, and means. Infinite reflections mean infinite possibilities. All is open, all is love, all is life. The dance of mankind making against time. One stone at a time.” De twee samenstellers hadden in de weken voorafgaand aan de opening dagelijks berichten (beeld en context) over de collectie en de op til zijnde tentoonstelling ‘gepost’. Daarna volgden persteksten, interviews en een openingstoespraak (zie Dokolo’s Instagram en de website van de stichting voor de volledige videoweergave).
Dit is precies de uitdaging voor Afrika en Afrikanen: om te definiëren wie we zijn, om opnieuw de bron van onze eigen gedachten en kijk op de wereld te worden
Alle rechten voorbehouden
“Ze hebben ons voorgelogen”, verklaart de verzamelaar en hij verwijst naar de Mercatorkaart waarop het Afrikaanse continent veel kleiner wordt weergegeven, ook op de wereldbol wordt het altijd vanuit het perspectief van het noorden bekeken. “Le premier statement que l’on affirme avec beaucoup de force avec Kendell c’est qu’on nous a menti. Lorsqu’on nous a parlé de l’Afrique on nous a menti. Et lorsque nous parlons de l’Afrique, nous africains et afro descendant nous nous mentons à nous-mêmes.” De tentoonstelling opent met een zuidelijk georiënteerde kaart van Leo Africanus uit 1554, geflankeerd door twee nkisi-sculpturen uit de Democratische Republiek Congo. De geschiedenis van Afrika start bovendien niet met de Portugese ontdekkingsreizigers die uit onwetendheid de *minkisi* (‘krachtobjecten’, meervoud van nkisi), gemaakt door een ritueel expert, verkeerdelijk *fetiço* (‘tovenarij’) zijn gaan noemen. Het wijdverspreide woord ‘fetisj’ is een projectie.
“Afrikaanse kunstwerken die in het Westen worden bewaard, hebben hun ziel verloren.” De uitspraak komt van tentoonstellingsmaker Simon Njami. Hij verwijst in zijn opiniestuk (gepubliceerd in Le Monde op 25 juni, enkele dagen voor de opening van IncarNations) naar de iconische documentaire Les Statues meurent aussi van Chris Marker en Alain Resnais uit 1953. Alioune Diop, oprichter van de uitgeverij Présence Africaine, gaf de toen jonge cineasten de opdracht daarvoor. Njami onderstreept dit feit: “Le film est une commande, faut-il le souligner, faite par des Africains pour répondre, ou mieux encore, dénoncer le sort fait aux cultures africaines par la colonisation. Il fut interdit – est-ce un hasard ? – pendant près d’une dizaine d’années par l’Etat colonial.”
Aan het eind van zijn toespraak gaat Dokolo nog een stap verder en formuleert als conclusie hoe het verzamelen van kunst hem doorheen de jaren spiritueel en als vader heeft gevormd. Met het tonen van zijn verzameling wenst hij in Brussel een visie te delen, zowel met alle Afro-afstammelingen als met iedereen geïnteresseerd in Afrika, en in kunst en humanisme in het algemeen. Hij roept op om Afrikaanse kunst als een filosofie te benaderen en spreekt van een ‘Afrikaans neo-existentialisme’. Het bestaan gaat met andere woorden vooraf aan de essentie (de handelingen die je stelt, de keuzes die je maakt). “Dit is precies de uitdaging voor Afrika en Afrikanen: om te definiëren wie we zijn, om opnieuw de bron van onze eigen gedachten en kijk op de wereld te worden.”
Afrikaanse kunstwerken die in het Westen worden bewaard, hebben hun ziel verloren
Verzamelen als Afrikaanse filosofie, de titel van dit artikel, is niet als parafrase, maar als een waardering bedoeld. IncarNations volgt een ritme. Het is een tentoonstelling met een soundtrack, met spiegels om zowel de bezoekers als de kunstwerken te weerkaatsen, met behangpapier waarop het woord ‘be-lie-ve’ wordt geprojecteerd. Wanneer is de leugen in het systeem, in de geloofsadministratie geslopen? De tentoonstelling bevat niet alleen de woorden en gedachten van de Senegalese schrijver en staatsman Léopold Sédar Senghor, de Frans-Martinikaanse schrijver en politicus Aimé Césaire, de Senegalese filosoof Souleymane Bachir Diagne, maar in de spiegel klinkt tegelijkertijd ook een DIY-stem door: we kunnen het ‘grid’ of het raamwerk (waar de kunstwerken letterlijk aanhangen) door uitwisseling opnieuw tekenen en de sociale ruimte die we samen bepalen, een begeesterende toekomst geven.
Kritisch over de kunstwereld
Kendell Geers, Twilight of the Idols (Fetish)2, 2002. courtesy of the artist
De kracht van fotografie als artistiek medium kenmerkt de verzameling van Sindika Dokolo. In een interview verklaart hij zijn jarenlange fascinatie voor kunstenaars uit Zuid-Afrika: “In een land dat zo lang probeerde om uit het domein van de utopie te geraken, zijn het kunstenaars geweest die een doorslaggevende rol hebben gespeeld; zij zijn erin geslaagd om een nieuwe samenleving te denken, te verbeelden en te projecteren.” Vandaar komt zijn grote waardering voor Kendell Geers, in Zuid-Afrika geboren, en voor het antwoord op het apartheidsregime van een grote groep Zuid-Afrikaanse kunstenaars. Dokolo is kritisch over de kunstwereld, in het bijzonder over hoe een groot deel van de hedendaagse kunstproductie volgens hem naar het anekdotische dreigt af te drijven: ze verwijst alleen nog maar naar zichzelf, houdt zich met concepten van concepten bezig, en blijft binnen de lijnen van een gecontroleerde kapitalistische bubbel waarin een gecodeerde vraag en aanbod-retoriek strikt in stand wordt gehouden. Hij beseft hoe hard het woord ‘anekdotiek’ kan overkomen, maar verklaart deze kritiek vanuit zijn fascinatie voor Zuid-Afrikaanse kunstenaars: “Ik vind het geniaal dat kunstenaars een instrumentele of dienende rol hebben gespeeld in het meeschrijven van de geschiedenis en de ontwikkeling van een land.” Deze kunstenaars van rond de eeuwwisseling zijn de kern van zijn collectie gaan uitmaken, omdat zij tonen hoe kunst meer dan esthetiek, meer dan politiek kan zijn en een belangrijke, toekomstige inspirerende rol kan spelen in de manier waarop Afrika zich als continent in de 21e eeuw zal positioneren, en zijn eigen verhaal en oorsprong verder gaat schrijven.
Simon Njami stelt in zijn opiniestuk in Le Monde voor om de raad van Roland Barthes bij het kijken naar een foto op te volgen, en even onze ogen te sluiten: “Laten we tabula rasa maken van het koloniaal universalisme. Stel je andere mogelijkheden voor, crypten, begraafplaatsen, heilige bossen die we spottend ‘musea’ zouden kunnen noemen.” De titel van dit artikel zou dus aangevuld kunnen worden met de volgende woorden, alsook een keuzemogelijkheid: verzamelen als Afrikaanse filosofie, en het probleem van/het voorbeeld voor alle westerse musea. Sluit je ogen en luister naar de keuze van de muziek.