Een stuk schrijven over de zomer in Oostende op kunstvlak ontloopt de clichés niet. Een van die clichés luidt dat het “de kleinste stad met alle voordelen en problemen van een grootstad” is. Een kleine grootstad aan zee nog wel. Laat dat nu net de uitdaging zijn. In een stad van 70.000 inwoners die des zomers verdriedubbelt valt er heel wat te beleven van museale allure naast wat er zich ongedwongen in de marge ontpopt. Ik telde liefst veertien initiatieven. Het groeit en bloeit, zonder bijzonder plan, zonder dat er een noemenswaardige actuele scene opereert of een rijk galerieleven bestaat. Maar met des te meer goesting en vaak met een hoek af. Die initiatieven werken niet noodzakelijk samen – soms is dat wenselijk in een breder perspectief, soms ook niet –, maar vormen als optelsom een boeiend, disparaat meerkeuze aanbod. Aans…