Alles over kunst

Kunstenaarsportret

De Nieuwe Lichting: Saddie Choua

Alan  Quireyns

In deze reeks geven we carte blanche aan een (jonge) curator om het werk van een kunstenaar naar keuze voor te stellen. Deze keer gaat curator en artistiek directeur van AIR Antwerpen Alan Quireyns op bezoek bij Saddie Choua.

The Chouas #Episode 5: Am I the Only One Who is Like Me?’. Foto: Jean-Pierre Stoop.

Zand

Saddie gaf mij een steen. Ik moet er goed voor zorgen en hem, van zodra de tekst af is, terug geven. Hij staat hier op mijn bureau, terwijl ik deze tekst schrijf. De steen is geel en voelt koud aan. Als ik hem aanraak blijven okeren zandkorrels op mijn vingertoppen achter. Ik veeg ze af aan mijn blauwe trui. Het blauw en oker gaan mooi samen. Zelfs nu de steen gewoon op mijn bureau staat, brokkelt er zand af. Ik durf hem niet meer aan te raken en nu geloof ik ook dat als ik er teveel naar kijk de steen zal verpulveren. Af en toe werp ik er nog een steelse blik op. Ik denk aan het stof dat van de steen afkomt en hoe het op de grond dwarrelt. Hoe de regen het zand vermengt met de vettige klei, en ze poreuzer maakt. De diaspora is zand, las ik laatst ergens.

Monoperspectief

De Westerse samenleving eist duidelijkheid en transparantie. Ze vernietigt grijswaarden. Hier wordt men gereduceerd tot een origine, maar wat als die niet zo eenduidig is? Dit zijn vragen die in de films van Saddie Choua naar boven komen. Het zijn de vragen die ze zichzelf stelt, maar ook ons. Voor het eerst zijn de inwoners van Antwerpen van allochtone afkomst met meer dan de helft. Toch blijven televisie, radio en krant niettegenstaande overwegend wit. We kunnen ons de vraag stellen: wie wordt hier nog gerepresenteerd? “Het Westerse verhaal is universeel” vertelt Saddie me, “het verhaal uit het Zuiden specifiek, waardoor het telkens weer opnieuw moet uitgelegd worden.” In onze huidige media is geen plaats voor dat verhaal en met haar werk verandert Saddie Choua daar iets aan. Ze creëert een context waarin de huidige media in vraag worden gesteld en die het mechanisme achter het beeld blootlegt.

‘The Choua’s’ is een filmreeks in verschillende episodes, bestaande uit een montage van uiteenlopende beelden uit media-archieven, gefilmde familie-anekdotes, reclame, citaten uit filosofie en literatuur. ‘The Choua’s’ is gepresenteerd in de vorm van een soap, een per definitie Westers medium? Door deze format over te nemen en in te vullen door een mengvorm van beelden uit diverse culturele achtergronden, creëert Saddie Choua een nieuwe beeldtaal. Bovenop een videoclip van Sister Sledge monteert ze een foto van haar vader samen met zijn broers: ‘We are family. I got all my sisters with me’. Deze foto is de oorsprong van de filmreeks. Drie broers emigreerden, één keerde terug en twee bleven. In ‘Episode 3: I swear by God Almighty, I say the truth and nothing but the truth’, zoekt Saddie Choua het huis op van haar grootvader die kaïd was in Kebdana in Marokko, nu een ruïne. Zou de steen daar vandaan komen?

Saddie brengt contrasten samen. Ze toont verbanden in zaken die ogenschijnlijk tegengesteld zijn. Ze geeft onze kijk op de wereld een draai, door te benoemen en te tonen. Steeds is ze op zoek naar voorbeelden die ervoor zorgen dat we ons monoperspectief herzien.

Triolectiek

In plaats van concrete voeding te geven aan een debat toont Saddie eerder waar de spanningen liggen in onze maatschappij. Saddie vermijdt polarisatie door een derde stem voor te stellen. Een nieuwe stem die ontstaat uit de vermenging van de twee vorige. Als ik naar haar films kijk, dan zie ik wat filosoof, schrijver en dichter Edouard Glissant (1928 - 2011) bedoelde met de term creolisering. Uit de vermenging van twee culturen ontstaat iets nieuws, een nieuwe identiteit die gelijk is aan de andere culturen.

Het introduceren van een derde waarde heet in de logica triolectiek. Naast de waarden ‘juist’ en ‘fout’ bestaat in de triolectiek een derde ongedefinieerde waarde, die ergens tussenin zit. Avant-garde kunstenaar Asger Jorn zag in deze triolectiek een mogelijkheid om het vernietigende principe van polarisatie tegen te gaan. Hij legde dit uit aan de hand van het door hem ontwikkelde triolectische voetbal: een voetbalspel voor drie teams op een zeshoekig veld, waarbij de teams werden gemotiveerd om samen te werken, samen de regels te bepalen, zonder een macht van buitenaf. Het spel is gebaseerd op overleg en de winnaar is het team dat de meeste doelen heeft toegestaan. Enerzijds trachtte Asger Jorn door dit spel een complexe filosofie uit te leggen. Anderzijds is het een vorm van ‘détournement’, een strategie waarvoor de avant-gardebeweging de Situationisten bekend en berucht was en waarvan Asger Jorn initiatiefnemer was. Ook Saddie gebruikt bestaande mediavormen, verstelt en verknipt ze tot nieuwe gehelen, die ons bewust maken van nieuwe perspectieven.

Saddie toont, benoemt en maakt bespreekbaar wat we niet graag zien, wat we niet willen zien, wat we niet beseffen. In ‘The Choua’s’ in Kanal in Brussel vertrekt Saddie Choua van haar eigen grootvader, die in een garage werkte en koppelt dit aan het boek van Toni Morisson ‘The Bluest Eye’. In de film zien we archiefbeelden van een staking voor dezelfde Citroëngarage, die nu omgevormd is tot kunsttempel en waarin deze filminstallatie tentoongesteld is. Allochtone arbeiders getuigen hierin van flagrante vormen van racisme op de werkvloer. De historische verbinding van deze beelden met de plek waar ze worden tentoongesteld, creëert een ongemakkelijke situatie. Ze confronteert me met mijn eigen superieure maatschappelijke positie als witte man. Een bevoordeelde positie, maar niettegenstaande ook één waarvoor we zelf niet hebben gekozen.

Onderdrukking

In het eeuwige steekspel van ‘moreel besef’ en ‘politieke correctheid’ opent Choua in elk werk een nieuw perspectief. In haar filminstallatie ‘Today is the shortest day of the year but somehow hanging around with you all day makes it seem like the longest’ in de Akademie der Künste der Welt in Keulen creëert ze een film, samengesteld uit scènes van ‘Le Noire De’ (Ousmane Sembène, 1966) en ‘Jeanne Dielman, 23 Quai de Commerce’ (Chantal Akerman, 1975). Hoewel de culturele context van beide films bijna tegengesteld is (een zwarte dienstmeid is de protagonist in ‘Le Noire De’, terwijl Jeanne Dielman een witte alleenstaande huismoeder is, die zich moet prostituteren om te overleven), zijn er vele gelijkenissen in de levens van beide vrouwen. Beiden ervaren een vorm van onderdrukking en trachten te overleven. Beiden illustreren het begrip van ‘de huisvrouw’ en de daarmee gepaard gaande eentonige dagelijkse routine. Beiden ontsnappen uiteindelijk aan deze situatie, de één door een moord te plegen, de andere door zelfmoord.

De montage van Saddie focust op de dagelijkse handelingen die beide vrouwen in de films uitvoeren en brengt deze bij elkaar. Het is verbluffend hoe deze scènes zo gelijkend zijn gefilmd. Door ze bij elkaar te plaatsen, toont Saddie Choua parallele kunstontwikkelingen die de dominantie van de Westerse kunstcanon deed verbleken en verdwijnen in de geschiedenis. Nu denken we soms hoe chaotisch de hedendaagse kunstwereld niet is met al die parallele ontwikkelingen in alle delen van de wereld. Het is onmogelijk dit allemaal te volgen. Maar eigenlijk is het altijd zo geweest. Door dit materiaal bij elkaar te brengen, spreekt Saddie Choua over de positie van de vrouw én over het ondergeschikte belang van de kunstproductie uit niet-Westerse gebieden. Dit werk toont het dwingende effect van een culturele context, een achtergrond waar men tegen wil en dank mee vereenzelvigd wordt. Ook rijst de vraag of Chantal Akerman ‘Le Noire De’ zag voor ze ‘Jeanne Dielman’ maakte. Haar film is negen jaar jonger.

Boekenkast

Saddie geeft mij de steen in haar appartement in Molenbeek. Ze vraagt me waar ik wil zitten. Ik twijfel, maar ga uiteindelijk in een comfortabele rode sofa zitten. De boekenkast die erachter staat, helt gevaarlijk over. “Het is veilig”, zegt ze. Mijn blik glijdt over de boekenruggen en blijft haken bij LOUIS PAUL BOON. Iets in de vorm van die naam, al die ooo’s misschien, hebben op mij steevast het effect van een stopteken of een gevarendriehoek. Ik bezit geen enkel boek van Louis Paul Boon (1921-1979), en tot mijn schaamte moet ik bekennen er nog nooit één gelezen te hebben. En net met deze illustere Vlaamse schrijver die stierf één dag voordat hij misschien de nobelprijs literatuur zou ontvangen en fervent verzamelaar was van vrouwelijke naaktfoto’s, vindt Saddie Choua een aanknopingspunt. De fenominale feminatheek was een belangrijke bron voor het tijdschrift Partner, waarvan Boon gedurende vijf nummers hoofdredacteur was en waar hij prenten uit zijn verzameling kon publiceren. Het was een maandblad dat alles bevatte waar een moderne man van kon dromen: vliegtuigen, vette horloges, naakte vrouwen. Saddie creëerde een persiflage op het tijdschrift Panter, die beantwoordt aan de noden voor de allochtone vrouw. Louis Paul Boon deelde op speelse manier de vrouw in in verschillende stereotypes, zoals ‘de eilandbewoonster’ en de ‘zwarthuidige’. In Saddie’s versie van Partner neemt ze deze pseudo-antropologische blik over waarmee ze naar beeldfragmenten zoekt van de witte man. Ook hier neemt ze een bestaande presentatievorm over en vult deze in met thema’s en beelden die beantwoorden aan de verlangens van een veel minder uitgelijnde stereotiep. Op die manier grijpt ze in, in het publieke en historische veld en introduceert minderheden die geen beeld of stem hebben.

Op een zetel aan de andere kant van de ruimte liggen stapels boeken. Het bovenste boek is Virginia Woolf’s ‘A room of one’s own’, met voorwoord door Gloria Wecker. Mannen zijn bezig hun kamer te decoreren, schreef Virginia Woolf, terwijl vrouwen die kamer nog moeten opeisen. Dit indachtig creëerde Saddie Choua het salon van Fatima Mernissi, waarin ze haar film ‘Je crois qu’il y a une confusion chez vous. Vous croyez que moi je veux vous imiter. #FatimaMernissi’ presenteerde. Her en der verspreid in het appartement vind ik de objecten die in de installatie stonden: de boeken, haar platenspeler, opvallende pumps met glazen hakken, een LP van Nina Simone. Alsof Fatima bij Saddie logeert en ze elk moment kan binnenwandelen. Fatima Mernissi (1940-2015), schrijver en socioloog, deed baanbrekend werk in het onderzoek naar de positie van de vrouw in de Islam. Met deze objecten creëerde Saddie Choua een personage dat deze ideëen uitd(r)aagt en ze doorprikt tegelijk gangbare vooroordelen – glazen hakken van Martin Margiela in plaats van lederen sleffertjes.

Nu ik terug naar de steen kijk, die nog steeds op mijn bureau ligt, bedenk ik dat het wel eens goed zou kunnen dat deze één van de objecten was waarmee Saddie het salon van Fatima Mernissi decoreerde. Misschien lag die daar op een klein bureau waar Fatima aan werkte en liet hij daar ook wat zand achter. Mannen decoreren hun kamer, terwijl vrouwen ze nog moeten opeisen. Saddie decoreerde de kamer van Fatima Mernissi.