Het voorbije half jaar werd er duchtig gemanoeuvreerd in de institutionele coulissen, en dat is wellicht niet toevallig. Zijn crisistijden een katalysator voor herbezinning en herprofilering in de cultuursector? Komt er eindelijk meer structurele aandacht voor individuele kunstenaars? Of zijn het eerder een strategische langetermijnvisie en een nakende subsidieronde die de rist aan carrièreswitches verklaren? Welke invloed heeft de lokale politiek? En hoe moet het verder met galeries in de kunstmarkt van morgen? Voor een duidelijk antwoord op deze vragen lijkt het nog wat vroeg, al liet het niemand van onze gesprekspartners onberoerd.
Nieuwe methoden
Joanna Zielińska is een van de twee nieuwe senior curators die eind februari werden aangesteld in het M HKA, onder het toeziend oog van artistiek directeur Nav Haq. Haar collega is Anne-Claire Schmitz, die eerder curator en stichtend directeur was bij La Loge in Brussel. De Poolse Zielińska was voordien actief als hoofd van de afdeling podiumkunsten bij Ujazdowski Castle Centre for Contemporary Art in Warschau, waar eind vorig jaar een rechtsgezinde directeur werd aangesteld. Duidelijk een politieke benoeming, aldus Zielińska, wat een radicale breuk betekent met de experimentele eigenheid van de instelling. Dat laatste draagt ze duidelijk met zich mee: “Beeldende kunstinstellingen moeten dringend hun deuren openen. Ujazdowski was een multidisciplinaire plek waar zowel beeldende kunst, podiumkunsten als cinema een plaats kregen. Mijn ervaring met podiumkunsten heeft me geleerd een andere methodologie te hanteren, en nieuwe manieren te vinden om verbinding te maken met een publiek.” Ze wenst in M HKA beduidend minder de nadruk te leggen op tentoonstellingen, en meer op de uitbouw van een volwaardig publieksprogramma. Zo wordt de zesde verdieping van het museum (de voormalige Lodgers-ruimte) vanaf 2021 gewijd aan langetermijnengagementen met kunstenaars, in plaats van het free podium dat het tot nu toe veelal was. Zielińska is daarvoor in gesprek met kunstenaars Tarek Atoui en Dora García. Maar hoe kunnen performatieve kunstvormen deel uitmaken van de vaste collectie, tenslotte het speerpunt van het M HKA-beleid? Die vraag zal de insteek vormen van een tweejarig onderzoeksproject binnen het institutioneel consortium L’Internationale, waar ook het Antwerps museum deel van uitmaakt. Binnen de stad is Zielińska ook opgetogen om nieuwe gezichten te zien verschijnen bij deSingel (Michiel Vandevelde als programmamaker) en Monty (Lana Willems als directeur).
Maar voor wie het ontgaan zou zijn: het rommelt ook bij M HKA. Nog geen maand na zijn ‘koninginnenoffer’, zoals directeur Bart De Baere het loslaten van de artistieke leiding van het museum zelf omschreef, en de daaropvolgende bekendmaking van het nieuw aangestelde artistiek team, werd bericht dat de lopende aanbestedingsprocedure voor een nieuw gebouw zou worden opgeschort. Officieel luidt het dat de jury niet tot een unaniem oordeel wist te komen omtrent de vijf architecturale voorstellen, en dat de noden van het toekomstige museum en cours de route gewijzigd zijn. De precieze toedracht was echter onduidelijk en de kwestie bleef – mede door corona – maandenlang onder de radar, tot een artikel van onderzoeksjournalist Jan Lippens in Knack (24 juni 2020) weer olie op het vuur gooide. Daarin legden een aantal betrokkenen anoniem getuigenis af over de erbarmelijke en bedenkelijke loop van zaken. Zo zou een cruciaal document als het ‘Routeplan’ voor de transitie van M HKA naar TVHK (Toekomstig Vlaams Museum voor Hedendaagse Kunst) zijn achtergehouden door de directeur. Deze en andere deontologische aantijgingen in het Knack-artikel werden in een onopgemerkt recht van antwoord ontkracht door M HKA-directeur Bart de Baere, hierin gesteund door zijn voorzitter en ondervoorzitter. Het ‘achtergehouden’ Routeplan werd blijkbaar al in 2019 opgemaakt, in opdracht van toenmalig voogdijminister Sven Gatz, en in november van dat jaar bezorgd aan de Vlaamse ambtelijke stuurgroep voor de eerste gunningscommissie van 6 december 2019. Het blijft echter onduidelijk waarom dat document niet de weg vond naar de betrokkenen. De Baere kaart in zijn weerwoord ook de onevenwichtige samenstelling van de gunningscommissie aan, waardoor ‘de architecturale expertise zwaarder woog dan de museale’. In dat laatste vond hij alvast in Staf Pelckmans (Groen) en Stephanie D’Hose (Open Vld) medestanders. In de parlementaire commissie van 2 juli vroegen ze toelichting over de gang van zaken aan minister-president Jambon en pleitten daarbij voor een andere samenstelling van de toekomstige gunningscommissie. Het is bijzonder pijnlijk vast te stellen dat een voorbereidend traject, dat meer dan vijf jaar in beslag nam, spaak loopt op het moment dat het uiteindelijke project zou worden vastgelegd. Het is des te pijnlijker omdat er zo, in deze voor cultuur bijzonder precaire tijd, bijna een half miljoen aan publiek geld verloren ging. Duidelijk mag zijn dat het laatste woord over deze kwestie nog niet gezegd is. Ondertussen bevestigde voogdijminister Jan Jambon dat hij een nieuw architectuurtraject zal starten en blijft 2027 behouden als openingsdatum.
Over openingsdata gesproken: ook in het KMSKA blijft het rommelen. Eerder dit jaar nam directeur Manfred Sellink officieel ontslag; in werkelijkheid werd hij vriendelijk naar de uitgang begeleid. De heropening in 2022 (twee jaar later dan gepland) blijkt opnieuw op de helling te staan. Intern weigert men überhaupt nog uitspraken te doen over een mogelijk tijdsverloop: verbijsterend voor een openbaar museum van internationale allure dat sinds 2011 geen publiek meer gezien heeft.
Kunstkliekjes
Toch zijn het net die musea die het Antwerpse Zuid zijn artistiek cachet geven. Tel daar nog het toekomstige (sculpturen)park op de Gedempte Zuiderdokken bij, en de buurt barst van prestige en potentieel. Ook het vastgoedproject Nieuw Zuid speelt vandaag een aanzienlijke rol, de buurt waar vooral de grotere spelers zich vandaag met elkaar meten. Sofie Van de Velde (recent aangesteld tot voorzitter van de Federation of European Art Galleries Association) en PLUS-ONE vestigden er als eersten hun gezamenlijke ruimte. Ze lanceerden er het initiatief The Wunderwall, waarmee ze betaalbare werken van jonge kunstenaars in de kijker willen zetten. Tim Van Laere heeft er zich kort daarop in een in het oog springend nieuw pand gevestigd. De jonge-en-hippe Everyday Gallery kwam hen vervoegen. En iets verder in de Pourbusstraat op ’t ‘oude’ Zuid laat ook Keteleer Gallery een nieuwe wind waaien. Begin oktober opent een presentatie van privécollecties in Otegem, op de voormalige locatie van Deweer Gallery, waarvan Keteleer nu de kunstenaars vertegenwoordigt. “Galeries moeten zich opnieuw tot het lokale niveau durven verhouden en een verschil maken voor de individuele kunstenaars die vandaag het hardst door de crisis getroffen zijn”, zo stelt Frederick Keteleer. “Het verlangen om bij de allergrootsten te willen horen, is stilaan aan het veranderen”, zo zegt hij. “Ook een galerie moet haar verantwoordelijkheid nemen en resoluut de kant van de kunstenaars durven kiezen.”
Lokaal werken galeries uit de wijken Borgerhout, Zurenborg en Berchem al enige tijd samen voor de organisatie van nocturnes onder de naam BORGER. Daaraan neemt Zeno X deel, maar evengoed off-spaces als Crying Space, The Mothership of TICK TACK. Zo’n initiatief brengt mensen op de been maar boekt eerder lokaal succes. Met BORGER on hold tijdens de lockdown begaf de tweede editie van Ballroom Project, een verkoopplatform en initiatief van DMW en Base-Alpha Gallery, zich volledig online. Acht Belgische galeries werden uitgenodigd om werken in te dienen. Het leeuwendeel (70 %) van de opbrengsten vloeide rechtstreeks naar de kunstenaars, de rest moest de kosten voor transport, organisatie e.d. dekken. Deze nieuwe focus op betaalbare kunst zorgt ook voor een heel nieuw publiek, zo vernemen we.
Ondanks de onzekere tijden doen momenteel een aantal nieuwe galeries hun intrede in Antwerpen: Fred & Ferry, Corridor, ZEIT en Newchild (zie elders in dit nummer). En een oude bekende keert in september terug uit Brussel: Office Baroque. Is de hype rond Brussel dan stilaan gaan liggen, en daarmee de internationale euforie? Nu musea en galeries weer voorzichtig toegankelijk zijn, daagt een latent besef dat niets meer zal zijn als voorheen. Niet alleen is online verkoop in een stroomversnelling geraakt, ook een nieuwe positionering binnen de lokaal-globale as dringt zich op. De Antwerpse kunstscene heeft al langer last van een incestueus ons-kent-onsimago, en haar internationale glorie is niet meer die van weleer. Weet het dat juk van zich af te schudden? Kan een breder communicatie- en promotieplatform als Antwerp Art het verschil maken voor een bovenlokale uitstraling? Voorzitter Bart Vanderbiesen is er heilig van overtuigd. Voor Antwerp Art Weekend (telkens in mei) kende het stadsbestuur dit jaar een verdubbeling van de werkingsmiddelen toe. Het gebeuren is weliswaar een jaar uitgesteld, en een netwerkmoment voor de sector staat gepland voor eind oktober. Met de uitnodiging van het Brusselse Deborah Bowmann (Amaury Aubel en Victor Delestre) als gastcuratoren hoopt men alvast een brug te slaan tussen de twee steden. Zo komt er hopelijk ook stilaan een einde aan de stedelijke kunstkliekjes die de versnipperde kleine Belgische scene uitmaken.
Ménage à trois
In de lente van vorig jaar smolten de organisaties AIR Antwerpen en Studio Start samen tot AAIR: een acroniem waar we qua uitspraak weinig raad mee weten. Onder die koepel worden de lokale (STRT Kit) en internationale verblijven (voormalig AIR) verenigd. AAIR kreeg het voormalig dominicanenklooster naast de Antwerpse Zoo, samen met de voormalige directeurswoning van koekjesfabriek De Beukelaer, voor lange tijd in erfpacht. De gedeelde organisatiestructuur zorgt voor minder overhead en een nieuwe interne dynamiek. Het beheer van ateliers – hier en elders in de stad – genereert bovendien een eigen inkomstenstroom voor de vzw. Caroline Dumalin, die eerder voor WIELS werkte, volgde in maart 2020 Alan Quireyns op als artistiek directeur. Welke rol kunnen residentieplekken vervullen in tijden van corona? AAIR besliste de internationale residenties on hold te zetten en de nog lopende in Antwerpen te verlengen. Dumalin ziet het tegelijk als een uitgelezen kans om het bestaande programma te observeren en te evalueren. Ze stelde een artistieke adviesraad samen en wil in de toekomst kunstenaars nog meer ondersteuning kunnen bieden. Met het organiseren van activiteiten in de gemeenschappelijke binnentuin ziet ze potentieel om een nieuw publiek te bereiken.
Nu komt daar nog een extra speler bij: Extra City. De Antwerpse kunsthal verlaat de gewezen industriële wasserij in Berchem om zich te vestigen in de (ontheiligde) Dominicanenkerk en -kapel. Wordt het meer dan een praktische cohousing, een soort ménage à trois? Joachim Naudts zal er vanaf oktober de artistieke leiding opnemen en ziet veel potentieel: “Ik hoop dat er in de toekomst meer uit te halen valt. Je hebt een creatie- en een presentatieplek naast elkaar, dus het lijkt me haast logisch om samen te werken. De ligging is bovendien bijzonder interessant.” Naudts werkte acht jaar als curator bij het FoMu, en wil zijn ervaring inzetten om publieksgericht te werk te gaan. “Dekolonisering, diversiteit, participatie zijn modewoorden aan het worden. Iedereen heeft er de mond van vol, maar tegelijk weet men er weinig mee aan te vangen. Op dat vlak is er nog veel te doen”, zo stelt hij. Ook op andere fronten is er veel werk. Extra City heeft sinds zijn ontstaan in 2004 een hobbelig parcours afgelegd van verhuizingen, herprofileringen, ontslagen en financiële uitdagingen. Na het recente turbulente vertrek van Adinda Van Geystelen naar Z33 staat Naudts nu aan het roer, samen met zakelijk leider Simon Smessaert. Zal Extra City dan eindelijk een vaste koers weten te varen? Naudts is optimistisch, en ziet dit als een mogelijkheid om met een clean slate van start te gaan, mede gelet op de recente wijziging van het bestuur. Op mesoniveau kan Extra City een belangrijke speler worden in de stedelijke context, zo voegt hij eraan toe.
In Antwerpen is er ongetwijfeld nog heel wat werk voor de boeg, maar de kunstsector lijkt er de vernieuwing en verjonging door te voeren die broodnodig was. Dat is zowel publiek als privaat merkbaar. Tegelijk is het geen tijd voor grote, roekeloze gestes. Als de economische effecten van de coronacrisis zich nog niet direct laten voelen, dan wel op langere termijn. De schokgolven zullen nog enige tijd door het landschap trekken. Daarvoor maakt de sector zich maar beter samen sterk. Duurzamere aandacht voor kunstenaars, een gevoeligheid voor de lokale scene en een bewustere publiekswerking lijken belangrijke nieuwe speerpunten. Het online gebeuren heeft de galeries opgeschud en ook de globale markt zal zich gaan hertekenen. Ondertussen zouden grote kunstinstellingen zich stilaan mogen uitspreken over welke solidaire rol ze in het huidige klimaat kunnen spelen. Want als de grote vissen de kleine eten, zoals in de ets van Bruegel, blijft er op den duur hoegenaamd niets meer over.