Leren kijken, het boek van de Franse Estelle Zhong Mengual dat zopas verscheen in Nederlandse vertaling, start vanuit de vaststelling dat de ecologische crisis niet alleen een crisis van het levende is, maar meer nog een crisis van onze relatie met het levende. Het is een crisis van onze gevoeligheid voor het levende – een gevolg van een tekort aan cultuur van het levende.
Met dit boek plaatst Mengual zich als Franse kunsthistorica in een ontwikkeling in de Franse filosofie van de laatste vijftien jaar. Het is een filosofie die sterk beïnvloed is door de Dingpolitik van Bruno Latour, de filosofie van de agency turn, die kijkt naar andere entiteiten en (of als) personen met een handelend vermogen. Met Latour gaat ze voorbij aan de artificiële scheiding tussen natuur en cultuur. Ze leert kijken naar de wereld als een familie, met planten als gezichten en dingen als individuen. Ze streeft naar een cultuur van ontmoetingen, naar een wetenschap die verbindt om langs daar de afstand te breken tussen het zelf en de wereld.
De vraag wordt dan: hoe dat gevoel te ontwikkelen voor andere levensvormen en hoe dat door te geven aan anderen? Voor Mengual ligt het antwoord ergens tussen de intuïtie en de verbeelding van de kunst (haar terrein als kunsthistorica) en de feiten en het rationele denken van de wetenschap. Het is die scheiding die ze wil doorbreken. Mengual noemt het de scheiding van de betovering. Het resultaat is een relationeel denken, een ecologisch denken: een ontmoeting tussen het gevoel van de kunst en de kennis van de wetenschap. Mengual schrikt er dan ook niet voor terug haar tekst af en toe te breken en te verbinden met even persoonlijke als verrassende beschouwingen over het levende rond haar.
Mengual zoekt naar een nieuwe vorm van aandacht en vindt die in de negentiende eeuw, meer bepaald in de periode rond de publicatie van Darwins On the Origin of Species in 1859, en nog meer in het bijzonder bij de deels vergeten en deels miskende traditie van schrijvende natuuronderzoeksters die voor en na Darwins boek over de evolutietheorie de bestsellerlijsten aanvoerden met hun onderzoek naar de natuur. De negentiende eeuw van Darwin is ook de eeuw van de industriële revolutie en het begin van de ecologische problemen die op een andere manier doen kijken naar de natuur. Het is die schrijvende vrouwen niet te doen om de kennis voor de kennis, maar wel om een andere relatie met de wereld. Hun namen zijn: Anne Pratt, Eliza Brightwen, Jane Loudon, Margaret Gatty, Mary Treat, Mabel Osgood Wright, Arabella Bickley of Frances Theodora Parsons.
In tegenstelling tot romantische negentiende-eeuwse schilders als Millais of Friedrich kijken deze vrouwen voorbij het symbolische naar het levende an sich en niet naar het zelf doorheen het levende. Voorbij de wereld vervuld van symboliek zien zij een wereld vervuld van leven. Zo verbreken ze de afstand tussen het zelf en de wereld. Zo ontstaat die kennis die verbindt, waarbij de natuur niet buiten ons staat maar wel deel van ons is, net zoals wij deel van de natuur zijn. Hun werk past in een emancipatorisch project dat niet draait rond een verandering van het vrouwelijke lichaam dat voorheen werd gezien als onaangepast voor veldonderzoek in de natuur, maar wel voor een verandering van het idee van het lichaam. Zo werd leren kijken voor deze vrouwen tegelijkertijd jezelf leren een ander lichaam aan te meten.
Het is vanuit de filosofie en de kennis van die vrouwen dat Mengual verder in het boek zal kijken naar werk van – eveneens Angelsaksische – schilders die een heel ander beeld van de natuur brengen dan hun romantische Europese voorgangers. Indrukwekkend is Menguals bespreking van A Storm in the Rocky Mountains, Mt. Rosalie, het doek van Albert Bierstadt uit 1866. Vijftig bladzijden lang zal Mengual het door Bierstadt geschilderde landschap bekijken door de ogen van de schilder, maar meer nog door de ogen van de roofvogel die opstijgt in de lucht, of van de oorspronkelijke bewoners, de Arapaho, die de berg aflopen achter een ontsnapt paard, om uiteindelijk te eindigen met een lezing vanuit het standpunt van niemand minder dan de rotsen. Dezelfde doorleefde manier van kijken herhaalt ze nog enkele keren met andere werken van andere schilders die wonen in het sublieme, voorbij de afstand, er middenin.
Leren kijken wordt zo een bijna microscopisch onderzoek waarin Mengual het onzichtbare zichtbaar wil maken. In een wereld voorbij de exacte wetenschappen en met een blik die reikt ver voorbij de traditionele West-Europese manier van kunst kijken belandt ze uiteindelijk in een feeënwereld. Van het antropomorfisme belanden we zo in wat Baptiste Morizot, de Franse filosoof en partner in het denken van Mengual, benoemt als het biomorfisme: een manier van kijken die niet langer de mens, maar wel het levende centraal zet.
Deze eerste vertaling van het werk van Estelle Zhong Mengual bij uitgeverij Octavo past daarom perfect bij een groeiend aanbod van andere vertalingen van Morizot en Latour en verwante denkers als Emanuele Coccia, Vinciane Despret, Loraine Daston of Anna Tsing – allemaal te ontdekken bij dezelfde uitgeverij.