Alles over kunst

Inzicht

Het onbehagen in de cultuur

Pieter  Vermeulen

On ne voit bien qu'avec le coeur. L'essentiel est invisible pour les yeux.
Antoine de Saint-Exupéry (Le Petit Prince)

Rogier Van Der Weyden, De Kruisafneming, ca. 1435 (detail)

Ik ben niet zozeer bezorgd om de zoveelste besparing op kunst en cultuur, om het feit dat we weeral meer met minder zullen moeten doen – ook al deden we al lang zo veel met zo weinig. Natuurlijk, het is triestig om te zien hoe we tegen de minister-president tekeer moeten gaan over die paar miljoentjes, terwijl langs de achterdeur een veelvoud aan belastinggeld gaat naar commerciële bedrijven en private stichtingen met potsierlijke namen. Hypocriet is het, dat politieke spel, net als het uitdelen van klimaatsubsidies aan vervuilende multinationals in de Antwerpse haven. Maar ik zie het met lede ogen aan en denk: nil novi sub sole. Net als die onzin van de Vlaamse canon, van de balletjes in tomatensaus, of van een flamingantisch Kamerlid dat op tv met de schoonheid komt dwepen. Het is allemaal van de pot gerukt, oubollig, aanmatigend, en toch laat ik het aan mij voorbijgaan.

Waar ik wél van wakker lig, is de steeds toenemende verdeeldheid en polarisering die onze samenleving teisteren. Ik maak me serieuze zorgen over een asielcentrum dat onder luid applaus en instemmend stilzwijgen in de fik wordt gestoken, over het salonfähige racisme, de reactionaire spasmen, de zondebokken, kortom over alle smerigheid die vandaag komt bovendrijven. De helft van de Belgische bevolking blijkt immigranten te willen terugsturen naar de dictatuur in hun land van herkomst, als was het een reality-tv-show (ik denk aan Christoph Schlingensiefs Ausländer raus! (2000)). Wat moeten we in godsnaam aanvangen met de shitstorm van ziedende haatreacties, de opgekropte frustratie, ongeremde doodsbedreigingen, bitsige onverdraagzaamheid, het koppige onbegrip en schrijnend tekort aan empathie? De (sociale) media lijken een open riool van gemakzuchtig gescheld, van junkies, slurpers en graaiers tot trollen en bobo’s. Waar is ons elementair fatsoen naartoe, en wanneer is politieke incorrectheid mainstream geworden? Wat is er onderweg gebeurd, en wie is er niet bij de les gebleven? Nee, onze collectieve verbolgenheid over de huidige Vlaamse regering mag zich niet beperken tot de centen of een canon. Het onbehagen in de cultuur, dat sluipend gif: laten we vooral dáárvoor op onze hoede blijven.

Solidariteit is een belangrijke motor, maar we moeten niet vergeten dat die in de cultuursector veel sterker is dan die met de sector. Het huidige protest en de ludieke acties gaan dat niet significant veranderen. Mijn geloof in de democratie gaat wel eens aan het wankelen als ik denk hoe de meerderheid van de bevolking kunst en cultuur onderaan de prioriteitenlijst laat bengelen. Want daarmee staat er zo veel op het spel. Ik las vandaag nog op de voorpagina van het Belgische Newsweek: wat als empathie – naar Deens voorbeeld – een verplicht vak op school zou worden? Een triestig voorstel, bij nader inzien. Empathie raakt namelijk aan het hart van kunst en cultuur. Verbeelding gaat over esthetiek evengoed als over ethiek, over het vermogen om onszelf in de ander te verplaatsen. Dat is exact wat literatuur, muziek, beeldende kunst en theater met ons doen: geen identitair ‘wij’ creëren, maar de contingentie en breekbaarheid van die identiteit op een voetstuk plaatsen. Kunst en cultuur zijn oefeningen in aandacht, en laat net dát vandaag zo dun gezaaid zijn.

Visible

foto (c) Martin Argyroglo

Kunnen we geen draai geven aan ons begrip van schoonheid, van iets dat enkel het oog streelt naar iets dat vooral ook het hart raakt? Kan kunst een verschil maken voor de samenleving? Het zijn vragen achter het project Visible, naar een voorstel van kunstenaar Michelangelo Pistoletto. Om de twee jaar wordt er ook een prijs uitgereikt, de Visible Award. Dit jaar gebeurde dat in Parijs, waar voor één dag een tijdelijk parlement werd ingericht in het Hôtel de Ville en in samenwerking met Lafayette Anticipations. Het gebouw is streng bewaakt, en op de achtergrond klinken haast onafgebroken sirenes van politiewagens en ambulances naar aanleiding van het eenjarig bestaan van de gilets jaunes protestbeweging. Een merkwaardige samenloop van omstandigheden die het parlementaire debat in perspectief zet. Via een democratisch stemproces zal een honderdtal deelnemers aan het einde van de dag één project selecteren uit een shortlist van tien, en honoreren met een geldprijs van 25.000 euro. De projecten worden verdedigd door de studenten van CuratorLab aan Konstfack University in Stockholm. Voorzitter van het tijdelijk parlement is Andrea Phillips, die de haar toegewezen functie van Speaker met verve vervult.

De kandidaturen komen uit alle uithoeken van de wereld, van Kopenhagen tot Melbourne, Mexico City tot Hong Kong. Ook qua aanpak en impact zijn ze uiteenlopend; wat hen verbindt is een rotsvast geloof in kunst en kunstenaars als katalysators voor maatschappelijke verandering. Kunst kan een emanciperende rol spelen in wat – met een Franse uitdrukking – zo mooi faire société heet. Zo is er Climavore: on Tidal Zones, een project van kunstenaarsduo Cooking Sessions rond duurzame visserij in de getijdenzone van het Schotse Isle of Skye. Of CareForce, waarmee kunstenaar Marisa Morán Jahn sinds 2011 via mobiele studio’s pleit voor de empowerment van huishoudelijk personeel in de Verenigde Staten. Zorg, gemeenschapszin en aandacht voor minderheidsgroepen zijn centrale componenten in de projecten die worden voorgesteld. Ook bekendere namen komen voorbij, zoals Forensic Architecture, het bureau dat vorig jaar nog op de shortlist stond van de Turner Prize, of het Carved to Flow-project van Otobong Nkanga, wier werk al meermaals bekroond is. Hoewel curatoren Matteo Lucchetti en Judith Wielander aanvankelijk wel een vijftal beoordelingscriteria naar voren schoven (urgentie, schaalbaarheid, duurzaamheid, impact en esthetische waarde/sociale interventie), stelt het kritische publiek die later weer in vraag. Moeten we namelijk geen rekening houden met de ondersteuning die de betreffende projecten desgevallend reeds genieten? Is de waarde van een euro gespendeerd in Kopenhagen niet verschillend van die in India? En moeten we wel een winnaar kiezen?

Idealisme

Aan het einde van de dag kleuren de deelnemers alsnog een bolletje op hun stembrief, en wordt de laureaat aangekondigd van de Visible Award 2019: Jasmeen Patheja. Ze blijkt de gedoodverfde winnaar met een overweldigende meerderheid van stemmen. De urgentie – artistiek en maatschappelijk – van deze organisatie is dan ook zonder meer duidelijk: Blank Noise richt zich op de nog steeds hachelijke positie van vrouwen in de straten van India. Patheja ging van start in 2003, toen seksueel geweld en intimidatie jegens vrouwen nog grotendeels onder de radar bleven. Inmiddels loopt ook het project I Never Asked for It, waarbij Patheja de kledingstukken van slachtoffers als stille getuigen wilt tentoonstellen aan de India Gate in New Delhi. Met Meet to Sleep moedigt ze ook vrouwen aan om samen onbevreesd in parken te slapen.

Na een lange parlementaire zitting loop ik opnieuw door de straten van Parijs. Grote delen van het centrum zijn afgezet en tal van metrohaltes worden niet bediend. Overal is een overweldigende politiemacht aanwezig in het straatbeeld, wiens gewelddadige confrontatie met de gilets jaunes bepaalde zones – zoals het commerciële Place d’Italie – heeft omgevormd tot burgerlijk oorlogsgebied. De volgende dag is het de beurt aan de islamofobe Génération Identitaire, een manifestatie met - thank God - een eerder zwakke opkomst. Op de trein terug naar Brussel laat ik het weekend bezinken en denk nog dit: transversale solidariteit is meer dan ooit nodig, maar is het wel aan kunstenaars om het verscheurde sociale weefsel weer op te lappen en van schoonheid te voorzien? Moeten zij – met de woorden van collectief BAVO – de “idealisten in de machine” blijven spelen? Wordt het niet eens tijd voor iets anders? Hoelang blijven we dit alles nog pikken?