Alles over kunst

In de Coulissen  HART Nr. 228

Opgedrongen fusie?

In de coulissen
Eric  Bracke

In deze rubriek buigt Eric Bracke zich over beleidsbeslissingen en hun gevolgen voor de beeldende kunst. Deze maand staat het omstreden fusieplan van minister Jan Jambon voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, het M HKA en Mu.ZEE in Oostende centraal.

foto Karin Borghouts
De voorbije zomer was niet alleen broeierig warm, bij de grotere musea van de Vlaamse Gemeenschap knetterde het ook van de nervositeit. De secretaris-generaal van het departement Cultuur, Jeugd en Media, Luc Delrue, had een plan ontvouwd omtrent een fusie van Mu.ZEE in Oostende met het M HKA en het KMSKA in Antwerpen. Delrue wist zich verzekerd van de politieke steun van Jan Jambon (N-VA), minister van Cultuur en tevens Vlaams minister-president. Bij insiders was te horen dat de kans groot was dat de 63-jarige Delrue ook de ‘transitiemanager’ zou worden.

Dat hoeft niet echt te verbazen. Alvorens hij begin 2016 de grote baas werd op het departement Cultuur, Jeugd en Media, had Delrue zijn strepen al verdiend als transitiemanager. In een publicatie uit 2019 van de Federatie, de koepel van de amateurkunsten en het sociaal-cultureel werk, zei Delrue: ‘Ik heb in mijn jobs veel ondernemingskracht aan de dag moeten leggen. Ik heb nieuwe organisaties opgestart, andere heropgebouwd of omgebouwd.’ In hetzelfde interview stelde hij ook dat hij geloofde ‘in het idee van de culturele ruimte, waarbij elke culturele organisatie zich concentreert op haar kernactiviteiten en de overkoepelende taken worden overgenomen door een gezamenlijke backoffice.’

Stormpje

Maar het plan van Delrue, waar een studie van Idea Consult aan voorafging, werd niet echt op applaus onthaald door de raden van bestuur van de respectievelijke instellingen. De sluimerende argwaan kwam abrupt aan de oppervlakte toen de krant De Standaard op 14 juli op haar voorpagina kopte: ‘Vlaamse musea verzetten zich tegen plan Jambon om te fuseren’. De voorzitters van de raden van bestuur toonden zich in het artikel koele minnaars van het plan en de Oostendse burgemeester Bart Tommelein (Open-VLD) verzette zich scherp tegen de gedachte dat zijn museum wel eens een ‘succursale van Antwerpen’ zou kunnen worden, waarbij ze in ’t Stad de culturele krijtlijnen zouden uitzetten.

Na dit stormpje ging de wind weer liggen. Maar hoewel het anders gepland was, hadden er bij de opening van het KMSKA, in het weekend van 24 september, nog geen gesprekken plaatsgevonden. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media bevestigde ons dat. Op een tijdstip na de heropening van het KMSKA zou de draad weer worden opgenomen. Ook het KMSKA zelf liet weten dat ze momenteel volop gefocust zijn op de heropening en dat ze mijn vragen maar kunnen beantwoorden als alles goed en wel achter de rug zal zijn. Het M HKA hield zich eveneens op de vlakte. De woordvoerder van minister Jambon wou alleen kwijt dat er verschillende scenario’s mogelijk zijn die in de volgende maanden met de betrokken museumdirecties bekeken worden. ‘Uitgangspunt van de oefening is dat elk museum zich op creatief vlak maximaal moet kunnen ontplooien, rekening houdend met de eigenheid van de instelling. Dat neemt niet weg dat er wel naar zoveel mogelijk bestuurlijke synergieën gezocht moet worden, want dit is een antwoord op de financiële vragen van de musea zelf.’

Initiatiefrecht bij de museumdirecteurs

Van de museumdirecteurs nam alleen Dominique Savelkoul (1963) de tijd om ons te woord te staan en haar standpunt toe te lichten. Savelkoul noemt zichzelf een voorstander van onderlinge samenwerking en ze betreurt dat de toonzetting in De Standaard zo negatief was. Ze verzekert ons dat de bevoegde schepen van de stad Oostende en burgemeester Tommelein op de lijn zitten die zij voorstaat. Maar, zo benadrukt ze, de plannen tot samenwerking moeten vanuit de dialoog tussen de betrokken museumdirecteurs groeien: ‘Wij moeten zelf met ideeën komen. Maar alvorens er sprake kan zijn van een vorm van samenwerking, moet er een common ground en een coalition of the willing zijn. Het is de taak van ons, de directeurs, die er dagelijks in zitten, om gezonde initiatieven voor te stellen die in het belang van elk museum zijn.’

Op onze vraag antwoordt Savelkoul dat ze niet de indruk heeft dat een fusie zal worden opgedrongen. ‘We moeten als evenwaardige partners rond de tafel gaan zitten, elk met onze eigen bekommernissen. Het M HKA is op zoek naar een nieuwe locatie, het KMSKA is volledig in beslag genomen door hun nieuwe start na de jarenlange renovatie en Mu.ZEE staat voor de uitdaging van twee bouwwerven, met name het Permekemuseum en Mu.ZEE zelf. Savelkoul besluit dat ze graag en met open vizier in het najaar plaats zal nemen aan de tafel met haar collega’s. Maar ze kan niet voorspellen waar en wanneer ze zullen landen.