Het Westen haalt zijn denken vooral uit de Grieks-Romeinse tijd, met sleutelfiguren als Socrates en Plato. Socrates werd bekend met zijn vragen, waarmee hij zijn publiek tot nadenken aanzette. Plato stelde dat er achter alles wat we zien en ervaren, een andere wereld schuilt (remember Plato’s grot). Descartes verdeelde de wereld in mentaal en materieel. Het leverde voor het Westen een vooral duale visie op.
Het Oosten steunt onder meer op het confucianisme en het taoïsme. Het eerste stond voor een samenlevingsstructuur van hiërarchie en meritocratie, waarbij de leerling luistert naar de meester. De taoïsten zien het universum als een holistisch systeem, waar alle dingen met elkaar gerelateerd zijn. Een eerder ‘collectivistische’ visie.
‘Mirror’ dus, filosofische systemen die grondig verschillen en toch elkaars spieg…