Alles over kunst

Column | Kunst in Quarantaine

My Corona - 23 maart

Jordi  Geirlant

Als Kleine Kunstcollectioneur word ik – we vallen in herhaling – in deze corona-tijden dubbel getroffen: enerzijds zijn alle galeries en musea dicht, zodat ik geen kunst kan gaan kijken. Anderzijds zijn alle bars en restaurants gesloten, waardoor ik – buiten het dagelijkse tochtje naar kranten-, brood- en/of voedingszaak – noodgedwongen binnenshuis moet blijven.

Maar we maken van de nood zoals gezegd een deugd: mijn eega en ik koken sinds de lockdown dagelijks ons eigen, Vlaamse Canon-vriendelijke potje en kijken elke dag een halfuurtje kunst binnen de muren van onze bescheiden maar knusse woonst: met name naar één van de kunstwerken uit onze eigen Kleine Collectie.

Gisterenavond maakte ik gestoofde witloof met bloemige aardappelen en een lapje kalkoenfilet. Kan het nog Vlaams-Canonieker? Ik schreef het vroeger al: als ze me op een onbewoond eiland in quarantaine zouden zetten en ik mocht maar drie dingen meenemen, dan zouden dat zijn: witloof – als het kan grondwitloof –, aardappelen (Polder of Bintjes) en whisky. Wat die aardappelen betreft (gewoon te schillen, te koken in zout water, afgieten, nog enkele seconden op de kookplaat en lichtjes opschudden): het valt me al langer op dat in geen enkel kookrecept in al die lifestyle-blaadjes – van Knack Weekend over Flair tot Sabato – nooit, maar dan ook nooit gewoon lekkere, bloemig gekookte aardappelen op het menu staan.
Qua witloof moet ik node toegeven: grondwitloof vond ik niet. Dus gewoon reinigen, grote stukken in tweeën snijden, niét koken maar stoven in boter en een klein beetje water, kruiden met lookpoeder en nootmuskaat. De kalkoenlapjes: bakken in boter, met peper en zout. Smaakte voortreffelijk.

Als kunstwerk dat we vervolgens met aandacht en liefde bekeken stel ik u het tweede werk van het trio ‘wandelschilderijen’ voor: ‘Zonder titel’ van Marc Vanderleenen stelt, in zijn typisch vaalgroene kleuren, een vaag geschetste persoon voor, wandelend over een pad tussen twee bomenrijen. Boven hem zweeft nog een enigmatische figuur. De verfvegen gaan alle kanten uit, de wandelaar lijkt op weg naar nergens. De tristesse, de melancholie én de ironie die dit werk kenmerken, gelden evengoed voor Vanderleenen zelf, een fors ondergewaardeerde schilder uit de eertijds roemruchte Grijze Antwerpse School, die eigenlijk nooit bestaan heeft. Een Vanderleenen moet je in het gepaste isolement consumeren.

Tot morgen.