Alles over kunst

Kunst in Quarantaine | Column

My Corona - 24 maart

Jordi  Geirlant

Als Kleine Kunstcollectioneur schrijf ik elke dag dit rubriekje, zo lang de corona-quarantaine duurt. Wie wil weten waarom leest er de eerste twee paragrafen van de vorige stukjes op na. Want we kunnen op openbare plekken geen kunst meer gaan kijken en niet meer gaan eten of drinken. Daarom dus deze huisvlijt in corona-tijden.

Wat de dagelijkse kook-, stoof- en braadactiviteiten betreft hadden we voor het eerst – maar allicht niet het laatst – prijs: kliekjesdag! Sinds het begin van de lockdown op Friday the 13th hebben mijn eega en ik elke avond gekookt en gestoofd (nog niet gebraden) en het gevolg laat zich raden: een koelkast vol kliekjes, restjes en overschotjes die je niet zomaar meteen in de GFT-container kiepert (voor de wellicht schaarse Ollandse lezers onder ons: daar gooien wij Vlamingen dus ons groente-, fruit- en tuinafval in). Hadden wij intussen bijeen gespaard: tomaatsla, aardappelen, wortelpuree met gehakt, bloemkool in bechamelsaus, een schaaltje gestoofde witloof, spaghetti (zie ons rubriekje van 22 maart) en nog wat. En toen dook de hamvraag op: hoe combineer je dat allemaal? De vermeende oplossing: een bord met wortelpuree en een bord met de bloemkool en aardappelen, te plaatsen in de oven onder de ‘hete lucht’-sector, op 160 graden. Om kort te gaan: het trok op geen kloten, we aten met lange tanden. Het witloof staat nog altijd in de koelkast en mijn eega at het restje spaghetti gisteren uit arren moede op als lunch.

Belangrijke les: warm kliekjes niet onvriendelijk op in oven of microgolf, maar doe het met liefde in een stoofpotje. Met extra boter.

Wat het kunstkijken naar onze eigen, kleine collectie betreft: dit keer is het tijd voor een Grote Naam: Panamarenko! Wij zijn namelijk in het bezit van een prachtige tekening van de ‘Robinson Archaiopterix’, 48 op 62 cm, de klapwiekende voorhistorische vogel die in levenden lijve in het Middelheimmueum in Antwerpen te zien is op een boomsokkel. Tenminste als hij niet in restauratie zit, want het beestje beweegt zelden of nooit, ook niet als je als bezoeker voorbij het elektronische oog wandelt. Maar dat is typisch Panamarenko: het hoeft niet echt te werken.

Voor de potentiële kunstkopers of -inbrekers: het werk is nul euro waard, omdat Panamarenko er eigenhandig opschreef: ‘Voor Jordi Geirlant, vijftig jaar’. Gepersonaliseerd heet dat, en zolang ik als Kleine Kunstollectioneur niet wereldberoemd word, is het geen cent, frank, euro, daalder, bitcoin of grijpstuiver waard. De originele tekening is overigens in het bezit van een Vlaamse verzamelaar, die zo’n honderdvijftig authentieke Panamarenko-tekeningen heeft, maar dan zonder bijschrift. Mijn eega en ik kijken graag naar ons exemplaar, met enige weemoed om het recent onverwacht ontvallen van deze Grote Kunstenaar.

Tot morgen.