Als Kleine Kunstcollectioneur schrijf ik elke dag dit rubriekje, zo lang de corona-quarantaine duurt. Trouwe lezers kennen het principe intussen al: omdat musea en galeries gesloten zijn, kunnen we geen kunst meer gaan kijken. Dus kijken we elke dag naar een ander werkje uit onze eigen Kleine Kunstcollectie. En omdat restaurants ook dicht zijn, moeten we alle dagen zelf eten maken. Dus laten we u mee genieten van onze goede, oude Vlaamse keuken.
Ja, het is lente en ze voorspellen fors warmer weer, maar gisteren was het koud en dus toch nog tijd voor een typisch wintergerecht: wortelpuree met gehakt. Als onze oudste kleinzoon bij ons komt logeren aan zee (dat kan nu even niet meer) en we hem vragen wat hij wil eten, roept hij steevast: wortelpuree!! En dan wijst hij naar mij want, in alle bescheidenheid, dit is een gerecht dat ik geheel zelf maak. Ik kies er liever harde wortelen voor - geen jonge dus, die hebben minder smaak - die ik in kleine schijfjes snipper, samen met wat ui (als de kleinzoon er is wat minder) en vervolgens lange tijd stoof. Soms wat water aan toevoegen, ik doe er peper bij, geen zout, en laurier. Zout doe ik wel bij de aardappelen die ik heel gaar kook en dan bij de wortelen gooi. Vervolgens pletten met de ‘stoemper’, zoals hier een aardappelstamper heet, zo nodig een ietsiepietsie melk en boter erbij voor de smeuïgheid, en de wortelpuree is klaar. Maar dan komt de finesse: ik bak een portie gemengd kalfs- en varkensgehakt dat ik met de houten spaan helemaal fijn hak en vervolgens door de wortelpuree meng. Daar is mijn kleinzoon gek op. ‘Lekker!’, roept hij dan om vervolgens naar het skatepark op de rotonde aan zee te trekken en er met zijn step de meest halsbrekende toeren uit te halen. Ik houd dan mijn hart vast, vanop het terras van het meest dichtbije café. Maar dat kan voorlopig ook al niet.
Waar ik ook mijn hart voor vasthield was toen Koen Fillet, de bekende radiomaker en daardoor Bekende Vlaming, aankondigde dat hij zelfgemaakte schilderijen ging tentoonstellen. Alleen intimi wisten dat Koen in zijn vrije tijd schilderde, het woord ‘zondagschilder’ was nooit ver weg. Maar net omdat hij een BV was kreeg die eerste tentoonstelling ongemeen veel persaandacht. Overigens tot grote droefheid van zijn broer Steven Fillet, die al jaren aan de bak probeert te komen als beeldend kunstenaar, maar dat lukt niet zo goed. Toen Koen ook nog eens in het nieuws kwam omdat hij het portret mocht schilderen van ex-aartsbisschop André Léonard, was het hek helemaal van de dam. Dat was in 2015.
Drie jaar later bezochten mijn eega en ik een kleine tentoonstelling van Koen, die ‘In remembrance of those who did not change the course of history’ heette. Het nieuwe was er toen misschien al wat van af, want we waren geheel alleen in de exporuimte, samen met de kunstenaar. Die bedankte ons voor onze komst. Toen we buiten op straat liepen keken mijn eega en ik elkaar aan, keerden we op onze stappen terug en kochten het olie op paneel The waiter (III), 31,5 bij 34,5 cm, voorstellende een hond die opkijkt naar een op een stoel zittende man, van wie het hoofd niet te zien is. Het hangt nu aan zee, boven de zetel waarin onze kleinzoon naar tv kijkt en vraagt wanneer ik nog eens wortelpuree maak.
Tot morgen.