‘He who controls the past, controls the present. He who controls the present controls the future.’ Dat schreef George Orwell in zijn boek 1984. Rebecca Solnit, feministisch auteur van onder meer Men Explain Things to Me (2008) en Orwell’s Roses (2021), maakt er in een van haar recente columns het volgende van: ‘Hij die het verhaal vertelt heeft de macht, zij die geen verhaal heeft, zelfs haar eigen verhaal niet, heeft geen macht.’ De uitspraak is ook een variant op Gloria Wekkers essay Show Me Your Archive and I Will Tell You Who is in Power (2009).
Deze maand gaat de film She Said in première. Ik zag hem nog niet maar hoorde er al veel over zoemen. Geheel in de stijl van het met Oscars bekroonde All The President’s Men, een film uit 1976 waarin Dustin Hoffman en Robert Redford, steeds met de telefoon in de aanslag, met veelzeggende blikken, opgerolde hemdsmouwen, haastige stappen en uiteindelijk de steun van de gehele krantenredactie van The Washington Post, president Nixon ten val brengen, brengt regisseur Maria Schrader nu samen met acteurs Zoe Kazan en Carey Mulligan het verhaal over de val van de machtige Amerikaanse filmproducent en mensen misbruikende Harvey Weinstein.
Rebecca Solnit schrijft op haar Facebookpagina dat ze ooit werd benaderd door Weinstein: ‘In the middle of 2017, this powerful man somehow decided (or a minion decided and invoked his name) that I should watch a film or rather a screener — an early release DVD — of one of the stories he had put out into the world. I knew almost nothing about the man, but I began to be pestered to watch the story. Here’s how the letter that was supposed to be from him described it: ‘The gripping story about a young girl’s murder on a Native reservation… I think you’ll find it intensely chilling. I’d love to hear your thoughts after you’ve had a chance to screen. All my best, Harvey.’ I didn’t watch it. I’m sick of the pretense of sympathetic interest in movies and books and the rest that murder women over and over, and too many native women are being murdered without adding a fictional murder to the spatter pattern....’
Solnit weigert een zoveelste verhaal te aanhoren waarin vrouwen worden voorgesteld als slachtoffer en brutaal worden vermoord. Ze doet in haar schrijfwerk al jaren net het tegenovergestelde: ze geeft aan vrouwen, veelal inheemse vrouwen, een podium, een stem, een mogelijkheid om hun verhaal te brengen, omdat het vertellen van verhalen zo belangrijk is. Soms beeld ik me Solnit in. Ze komt een kamer binnen, veegt alles van de tafel en zegt: ‘Hier is een blanco blad, ik schrijf mijn verhaal, schrijf jij nu ook het jouwe.’ Niets is objectief, en al zeker de geschiedenisvertellingen niet, de waarheid is relatief, verscheiden verhalen moeten verteld worden, alleen zo kan het spectrum meer volledig worden, zonder dat ooit te zullen zijn. De laatste jaren zijn er enorm veel inspanningen geleverd om de heersende hegemonische visie te ondergraven, met succes. Je kan geen cultuurhuis of boekhandel meer binnenstappen zonder je meteen bewust te worden dat er grondig gerammeld wordt aan bestaande canon en er een volledig nieuwe wordt geschreven: door mensen van kleur, door vrouwen, queergemeenschappen, inheemse mensen, mensen met een beperking enzovoort. Solnit geeft al jaren mee een stem aan inheemse mensen van Noord- en Zuid-Amerika, ze komt mee op voor hun rechten en de rechten van het land waarop zij en settlers leven. Deze maand loopt bij Pilar aan de Brusselse VUB Nizhónígo Yííkado - We Walk in Beauty, een tentoonstelling met en over de Diné, mensen uit de Navajo in Noord-Amerika. Er wordt onder meer werk getoond van fotograaf Chip Thomas, antropologe en schoenontwerpster Catherine Willems, gedichten van Laura Tohe, lid van de Sleepy Rock People clan, en ook het werk van beeldend kunstenaar Christine Clinckx en fotografe Bernaded Dexters. Van deze laatste verscheen naar aanleiding van deze expo een uniek fotoboek Yá’ át’ ééh, waarin Dexters, die decennialang bij de Diné van Noord-Amerika verbleef, via foto’s de verhalen vertelt van en met deze mensen en het land waarop ze leven. Grote delen van Monument Valley, Window Rock, Shiprock, en het gebied rond de Grand Canyon zijn nu voor eeuwig vervuild door de ontginning van uranium. Een ontstellende geschiedenis waarbij Dexters er desalniettemin voor kiest om de Diné en hun land in al hun schoonheid, respectvol en ontzagvol weer te geven, niet als slachtoffers. In haar boek blijven de Diné op elk moment in power.
Maar ik wijk even af, ik wou het in deze tekst eigenlijk hebben over enkele recent verschenen publicaties die een mooi overzicht geven van een kunstgeschiedenis die nog steeds te weinig is verteld, namelijk die van kunst gemaakt door vrouwen. Reeds lang voor haar boek The Story of Art Without Men in september 2022 zou verschijnen, maakte de Britse kunsthistorica Katy Hessel op haar instagrampagina @thegreatwomenartists (2015-ongoing) met veel flair en overtuiging zelf de nodige brouhaha voor haar boek. In fraaie, glitterende jongemeisjesjurken en stevige stapschoenen poseerde ze in Britse musea voor tal van bekende en minder bekende kunstwerken die door vrouwen zijn gemaakt. Ze vertelde er een spitant verhaal of boeiende anekdote bij en blikte daarna nog een keer fier en zelfbewust in de camera, mét een zwoele oogopslag en naast de cover van haar boek. ‘De Royal Academy of Art in Londen heeft nog nooit een solotentoonstelling van een vrouw in haar hoofdruimte gehouden. De National Gallery werd opgericht in 1824 en hield pas in 2020 de eerste grote solotentoonstelling van een vrouwelijke kunstenaar, Artemisia Gentileschi. In de eerste editie van E. H. Gombrichs zogenaamd definitieve The Story of Art kwamen in 1950 géén vrouwelijke kunstenaars voor’, vertelt Hessel op The Gram. Daarom schreef ze deze positieve correctie op de kunstgeschiedenis, die kan uitgroeien tot een referentiewerk. Zeker voor docenten kunst aan kunstacademies en scholen kan het boek een handige tool zijn. The Story of Art Without Men begint in 1500, met beeldhouwer Properzia de’ Rossi, en loopt door tot kunstenaars geboren in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, zoals Jennifer Packer en Khadija Saye. Zodoende brengt het boek eeuwenoude figuren tot leven en geeft het tegelijk zichtbaarheid aan opkomende kunstenaars. Mooi is ook dat het alle belangrijke artistieke ontwikkelingen zoals schilderkunst, fotografie, installatie- en performancekunst, textielkunst en bewegend beeld, tekstwerken en tekenkunst belicht. Het boek heeft echter vele beperkingen: zo is het geschreven vanuit de traditionele westerse galeriewereld, de westerse kunstinstituten en hun retoriek. De gevierde niet-witte en internationale kunstenaars die erin aan bod komen — zoals Zanele Muholi, Etel Adnan, Wangechi Mutu, Yayoi Kusama, Simone Leigh of Shirin Neshat — waren allemaal reeds uitgebreid te zien in toonaangevende, vooral Londense musea en galeries. Hessels speelveld is overduidelijk Londen én het is binair. Een mooie — zij het eveneens ontoereikende — aanvulling op dit boek van Hessel is The Mirror and the Palette (2021), waarin Jennifer Higgie, voormalig hoofdredacteur en oprichter van het kunsttijdschrift Frieze, het verhaal vertelt van het vrouwelijke zelfportret vanaf de 16de eeuw. Artemisia Gentileschi, Angelica Kauffman, Alice Neel, Frida Kahlo: ze tekenen allemaal present. Higgie schrijft in het boek ook dat het allereerste zelfportret waarin een kunstenaar zichzelf al schilderend afbeeldt er een was van een vrouw, en dat hoeft ook niet te verwonderen. Gezien vrouwen eertijds haast geen onderwerp mochten aanraken werden velen uitgedaagd om dan maar zichzelf te gaan schilderen in hun atelier. Het Zelfportret van Catharina van Hemessen, een schilder uit de Vlaamse renaissance uitgevoerd in olieverf in 1548, werd door haar gemaakt toen ze amper twintig jaar oud was. Ze stelt zichzelf voor aan een ezel terwijl ze schildert. Het is een weinig bekend beeld, en dat is jammer, het zou ondertussen iconisch kunnen zijn. Higgie werkt verder op het onderzoekswerk uit de jaren 70 en 80 van kunsthistorici als Linda Nochlin, Rozsika Parker en Griselda Pollock. Frances Borzello schreef eerder Seeing Ourselves: Women’s Self-Portraits. Het rijkelijk geïllustreerde en bijzonder uitgebreide en gedetailleerde boek is sinds de publicatie in 1998 niet meer uit druk geweest.
Maar tot slot nog deze. Afgelopen zomer liep in Berlijn, bij het Haus der Kulturen der Welt, de expo Feminist Worldmaking and the Moving Image, samengesteld door onderzoekers Erika Balsom en Hila Peleg. In de gelijknamige catalogus, waarin beide vrouwen de rol van redacteur opnemen, slagen Balsom en Peleg waar alle bovengenoemde boeken in tekortschieten namelijk om een breed, gediversifieerd en niet-prominent westers beeld te schetsen van de filmgeschiedenis zoals zij door vrouwelijke en queer kunstenaars is gemaakt. Voornamelijk de periode tussen 1970 en 1990 komt aan bod, meteen ook de periode waarin de feministische bewegingen zich internationaal verspreidden. Peleg en Balsom: ‘The volume undertakes a collective act of intergenerational memory with the aim of repairing absences and enlarging available histories. (…) not only has the past a lot to teach, but latent histories can become newly available as they are illuminated by the light of the present. (…) Feminist Worldmaking seeks to avoid the false universalism that lurks within the idea of ‘woman’, underlining instead the contingency of gender, the simultaneity of oppressions, and the manifold of differences that exist among women.’ Met andere woorden, de idee van de zogenaamde vrouwelijke blik of vrouwelijke esthetiek wordt in dit onderzoek volledig geweerd omdat geen vrouw uit elke tijdsperiode en in elke geopolitieke situatie dezelfde is of was en een binaire categorisering vernieuwing van inzichten uitsluit. Feminist Worldmaking slaagt door haar radicaal, niet-binair, intersectioneel en internationaal perspectief waar voornoemde boeken in faalden: het tegelijk blootleggen en herschrijven van een stuk kunstgeschiedenis dat een nieuwe wereld mogelijk maakt. Het boek is werkelijk een schat, de gelijknamige tentoonstelling zal in 2023 onder andere vormen op verschillende plekken in Europa te zien zijn. Niet te missen.