Alles over kunst

Vooraf  GLEAN NL 4

Vooraf

Kathleen  Weyts

In zijn recente roman Het intieme interview kruipt schilder Robert Devriendt in de huid van de jonge kunsthistorica Kaja die na de breuk met haar vriendin nood heeft aan een nieuwe uitdaging. Die vindt ze in het interviewen van een oudere kunstenaar, van wie ze de dieperliggende drijfveren wil blootleggen. De schrijver/schilder beschrijft hoe Kaja zich optut om de kunstenaar te benaderen, ze koopt zelfs een nieuw jasje voor de gelegenheid. En wanneer ze de man in kwestie voor zich zitten heeft in een café vol verlopen zielen is de eerste vraag die ze op hem afvuurt ‘Wat heeft er u naar kunst gedreven? Kunt u me daar iets over vertellen?’ Wat volgt is een moeizame toenadering. De oudere kunstenaar wiens werk de jonge vrouw intrigeert legt pas na meerdere ontmoetingen zijn schildersziel bloot. Van bij de eerste pagina’s bekroop me onbewust een onaangenaam gevoel. Niet omdat wat Devriendt schrijft zo schokkend is – al stel ik me vragen bij zijn drijfveer om zich in de plaats van een jonge schrijfster te stellen – maar omdat het me deed terugdenken aan hoe ikzelf en heel wat van mijn vriendinnen ooit als jonge vrouwen onze eerste stappen zetten in de door mannen gedomineerde kunstwereld. Hoe we daarin naïef maar vol enthousiasme onze weg zochten. Ver weg waren toen nog de gesprekken over de representatie van vrouwelijke kunstenaars in museale collecties en galeries. Enkel in Brussel stond er een eenzame vrouw aan het hoofd van een museum. Seksistische, kleinerende opmerkingen en ongewenste aanrakingen waren iets wat we nog schaapachtig weglachten, het was immers niet slecht bedoeld, en het voornaamste wapen dat we in de strijd gooiden waren niet onze looks of outfits, maar onze kennis en onverdroten inzet en passie voor de kunst. Het woord werd ons slechts matig gegund, al luisterend konden we zoveel meer bewondering aan de dag leggen, en als we het al mochten voeren werden we vaak voortijdig de mond gesnoerd, of erger nog boudweg genegeerd om even later exact onze eigen woorden terug te horen uit de mond van een mannelijke collega die er bewonderend applaus voor ontving. Sommigen van ons kregen als blijk van waardering dubieuze ‘cadeautjes’ toegeschoven, niet zoals in het boek van Devriendt een huilende roofvogel, maar expliciet seksueel geladen tekeningen of uitnodigingen. Van ons, jonge vrouwen, werd vooral beate bewondering en hard werk voor een schamel loon verwacht. Het waren andere tijden. Als jonge cultuurwerker stond ik er vaak verbaasd van te kijken hoe de kunstwereld zich in haar discours heftig afzette tegen het (neo)liberale gedachtegoed, maar dat in de praktijk gretig toepaste in haar organisatiemodellen, evaluaties, marketingplannen, personeelsbeleid en zelfs jargon. Nu er vandaag ook in dit blad een nieuwe generatie aantreedt die zich vol enthousiasme engageert om te schrijven over wat er zich afspeelt binnen de kunstwereld, ziet deze er behoorlijk anders uit. Meerdere vrouwen doorbraken het glazen plafond en bekleden vandaag leidinggevende functies in zowel onze kunstinstellingen als galeries. De kloof tussen vrouwelijke kunstenaars en hun mannelijke tegenhangers wordt stilaan gedicht en wat enkele decennia geleden steevast nog als ‘huisvlijt’ werd weggezet wordt vandaag eindelijk naar waarde geschat. Er wordt ruimte gemaakt voor andere stemmen en thema’s en nieuwe werkingsmodellen zien het levenslicht. De jonge generatie staat op haar strepen en luidt een nieuw tijdperk in, ze interesseert zich voor andere verhalen, gelooft in alternatieve vormen van samenwerken en programmeren, en hanteert een andere taal. Wat een verademing! Het is fijn om met deze jonge generatie in gesprek te gaan, om te luisteren naar wat hen bezighoudt en om vast te stellen dat ze zich net als wijzelf destijds met gretig enthousiasme op het kunstgebeuren werpen en het naar hun hand zetten. Persoonlijk ervaar ik dat niet als een bedreiging, maar als een frisse wind. De wissel van de wacht is stilaan ingezet en dat laat zich in de eerste plaats voelen in organisaties als de Beursschouwburg, Kaaitheater, Kunstenfestivaldesarts, NW, Kunsthal Gent, Extra City, 019... Het is slechts een kwestie van tijd vooraleer ook onze grotere kunstinstellingen hierin zullen volgen. Zonder de oudere generatie af te vallen maken we ook in GLEAN bewust plaats voor de nieuwe generatie en geven we hun de ruimte om hun stem te vinden en deze te laten horen. Dat levert vaak onverwachte invalshoeken en voorstellen op, waar we graag op ingaan. Als we immers willen dat het jongere publiek zich interesseert voor wat er zich afspeelt binnen de kunstwereld moeten we hun de kans geven om er ten volle aan deel te nemen.