Bij de commotie rond de NFT – de non-fungible token of in de volksmond cryptokunst – doen nogal wat misverstanden de ronde. Vanuit mijn eigen digitale artistieke praktijk, die in 1998 begon met een afgedankte kantoorcomputer en CorelDRAW, ben ik sinds maart vorig jaar actief het fenomeen ingedoken met als resultaat onder andere een geëxplodeerd netwerk en een kunstverzameling. Vanzelfsprekend is dit virtuele veld veel genuanceerder dan het van buitenaf lijkt.
Een NFT is geen nieuw medium dat schilderen of beeldhouwen bedreigt, maar een manier om digitale bestanden te distribueren met een certificaat van de maker dat onweerlegbaar en openbaar is vastgelegd op een blockchain. Dat bestand kan een screenshot van een tweet, een stukje code of een huurovereenkomst zijn, maar net zo goed een koopcontract voor kunst. Ook cryptomunten zitten vast aan blockchains en zijn net zo ongrijpbaar als digital born art. Cryptospeculanten bedienen zich van dezelfde pump and dump-mechanismen zoals ook wel worden gebruikt in de fysieke kunstmarkt. En zo is een deel van de beeldende kunsten in een onelegante maar opwindende dans met crypto terechtgekomen.
Een werkelijk digitaal kunstwerk heeft nauwelijks een mogelijkheid om te bestaan buiten het medium waarmee het gemaakt is. Een GIF-animatie kan niet worden geprint. Een augmented reality-ingreep kun je niet vastpakken. Code manifesteert zich niet binnen fysieke coördinaten. Dit soort werken leven waar ze worden geboren: op een scherm van een (mobiel) apparaat.
Voor kunstenaars als ik, bij wie een substantieel deel van het proces en de productie zich afspeelt in en zich verhoudt tot een virtuele omgeving, is de NFT een gedeeltelijke oplossing voor een probleem. De NFT staat mij toe werk dat voorheen geen logische bestemming kon vinden te distribueren én te verkopen door er een ‘stempel’ op te drukken in de vorm van metadata, te vergelijken met de handtekening op een zeefdruk of print.
Maar wat met die buitensporige energieconsumptie die crypto met zich meebrengt? In mijn werk spelen de ecologische en klimatologische crisissen een grote rol; ik had mij niet met NFT’s kúnnen bezighouden als er geen alternatieve blockchains als Tezos bestonden, waarin een transactie minder verbruikt dan een tweet. Omdat ik daarin niet alleen sta, is er binnen een jaar een dynamisch ecosysteem gegroeid bestaande uit kunstenaars, ontwikkelaars en verzamelaars, dat via platformen als versum.xyz, teia.art en objkt.com (elkaars) werk verzamelt. Het gedraagt zich in deze niche meer als een wereldwijd kunstenaarsinitiatief dan de curieuze handel in Bored Apes en CryptoPunks doet vermoeden.
Dat brengt me bij mijn collectie. Bijna alle opbrengsten uit mijn werk – dat ik overigens voor democratische prijzen beschikbaar maak, omdat ik het nog steeds zie als een fascinerend experiment in beweging – stromen terug via de aankoop van werk van collega’s van over de hele wereld. Daar zit werk bij van monumenten zoals Mario Klingemann en Lorna Mills, maar ook van onbekende, piepjonge makers waarvan nog moet blijken of ze een consistente kunstpraktijk ambiëren.
Het is misschien moeilijk te vatten voor mensen die minder ervaring hebben met digitale materie, maar het gevoel van eigenaarschap is te vergelijken met het bezit van werk in een fysieke kunstcollectie. De blockchain schrijft, als een meta-archivaris, mijn naam als verzamelaar bij een werk op het moment dat ik het aanschaf. Doordat er een lawine aan digitaal beeld over ons heen wordt gestort, ben ik er bepaald trots op dat ik het kaf van het koren scheid.
In een reeks die gelijke tred houdt met de papieren uitgave, zal ik een selectie uit mijn collectie op de website van HART presenteren, in een nieuwe serie genaamd Bits & Pieces. Het is een bescheiden daad van verzet tegen de vooroordelen die er nog altijd tegen de digitale kunsten – en de NFT – bestaan en een mooie manier om via NFT’s gedistribueerde digitale kunst een podium te bieden.
* We're All Gonna Make It
klik hier voor de Engelse versie van dit artikel