De tentoonstelling 23, Quai du Commerce 1080/1000 mag dan verwijzen naar de klassieker van Chantal Akerman, de film zelf wordt – jammer genoeg – maar zijdelings opgeroepen. De expo wil eerder diverse kunstenaarspraktijken samenbrengen die in Brussel op zoek gaan naar een gevoel van community.
Met Jeanne Dielman, 23, Quai du Commerce 1080 Bruxelles zorgde de toen 25-jarige Chantal Akerman voor een mijlpaal in de Belgische – en internationale – filmgeschiedenis. De meer dan drie uur durende film uit 1975 wordt beschouwd als een van de honderd belangrijkste films aller tijden. De film volgt het geroutineerde leven van de (jonge) weduwe Jeanne Dielman en haar zoon. Haar dagdagelijkse, huishoudelijke taken worden vastgelegd in een strakke choreografie, inclusief de vaste tijdstippen dat ze – even machinaal – klanten ontvangt voor seksuele diensten. Tot haar vaste routine op een dag wordt verstoord wat leidt tot een onverwachte wending – die we niet zullen verklappen voor mensen die de film nog niet gezien hebben.
Jeanne Dielman werd omarmd als een feministisch manifest maar is tegelijk veel meer dan dat. Het adres waar het verhaal zich afspeelt ligt op een steenworp van ARGOS. Een toeval dat te mooi was om te laten liggen en resulteerde in de tentoonstelling 23, Quai du Commerce 1080/1000 waarbij, en passant, de foutieve postcode in de titel van de film wordt gecorrigeerd. Een gesprek dat de bevriende regisseur Ibro Hasanović voerde met Akerman juist voor haar overlijden wordt overigens getoond in een vitrine op het oorspronkelijke adres. De geest van de film wordt ook opgeroepen door Roxanne Maillet die, aan de hand van citaten uit een song van de groep Travlator$ over de hoofdrolspeelster Delphine Syrig – een feministisch icoon – stickers in een meisjesachtig schoonschrift aanbrengt doorheen de tentoonstelling. Een bijdrage die even oppervlakkig is als infantiel – ook al probeert men dat in de bezoekersgids gewicht te verlenen door haar te omschrijven als ‘instrumenten om genderclichés in vraag te stellen en tegelijkertijd non-binaire perspectieven te verkennen.’ Het eerbetoon van rile*, wat overigens ‘stilte’ betekent in de feministische taal die wordt gesproken in de romans van de sciencefictionschrijfster Suzette Haden Elgin, heeft al meer diepgang – ook al is het opzet niet bijster origineel. Zij selecteren in de bookshop van ARGOS publicaties die verband houden met het thema van de film, gaande van The New Woman’s Survival Catalogue over – noblesse oblige – een publicatie over Akerman.
Samenhorigheid
Tegen de vervreemding en de – geïnternaliseerde – verdrukking van het hoofdpersonage in Akermans film, voert de expo een pleidooi voor samenhorigheid en het leiden van het leven dat men zelf kiest, los van het etno- en phallocentrische, dominante discours. De Nederlandse Sara Sejin Chang (Sara van der Heide) brengt een aandoenlijk – en een tikkeltje naïef – verslag van haar residentie in WIELS. Ze heeft het over haar zoektocht naar een community in het absurde en voor haar (ver)vreemde(nde) Brussel. Het streven naar een gemeenschapsgevoel krijgt een fikse dreun door de terroristische aanslagen op 22 maart 2016 die plaatsvinden tijdens de opnames. Het resultaat is een ontwapenende video die opvalt door de persoonlijke toon. Hana Miletić baseert zich op foto’s van stedelijke fragmenten – in dit geval een dekzeil over een monument – die ze met diverse gemeenschappen vertaalt naar textielwerk. Nazanin Fakoor vertrekt voor haar video-installatie Rainbow dan weer van een citaat van een Perzische dichter over hoe identiteit wordt gevormd door diverse ontmoetingen. Dat wordt visueel vertaald naar een lijnenspel waarin men af en toe een gezicht herkent.
Waar de metafoor van verbondenheid in het sociale weefsel nog een gepaste uitdrukking krijgt in het textielwerk van Miletić, wordt het bij Fakoor niet meer dan een visuele gimmick. Vesna Faassen & Lukas Verdijk nodigen dan weer een aantal Afro-Belgische vrouwen uit om vanuit een vrouwelijk perspectief te debatteren over dekolonisatie. Een lopend project in vier delen waarvan hier maar liefst 150 minuten te zien zijn in een strakke enscenering – waar de twee-scherm installatie niet veel aan kan verhelpen. Het collectief Black Speaks Back slaagt erin om vergelijkbare, urgente onderwerpen aan te kaarten maar dan op een manier die getuigt van creativiteit en speelsheid. In een aanstekelijke video die vlotjes switcht tussen diverse genres (rap, musical, stand-up comedy, ...), steden (Brussel en Rotterdam) en talen, hebben de acteurs/muzikanten het over het gevoel losgekoppeld te zijn van hun roots en hun verlangen daar opnieuw aansluiting toe te vinden. Een prachtige film en een van de weinige hoogtepunten op deze toch wel middelmatige tentoonstelling. Terwijl de film van Akerman voldoende materiaal biedt voor een fascinerende expo, lijkt deze tentoonstelling toch iets te veel bezig met het afvinken van trendy onderwerpen (dekolonisatie!, non-binaire identiteit) en dito media die niet altijd in sterk werk resulteren. Een gemiste kans voor zo’n mijlpaal in de cinema.