Zaterdag 23 april is de 59ste editie van de Biënnale van Venetië geopend. Rondom het openingsweekend publiceren we dagelijks korte tips en impressies van opmerkelijke of minder opmerkelijke tentoonstellingen en evenementen. Colette Dubois zag drie paviljoenen in de Giardini waarin de blik respectievelijk op het verleden, het heden en de toekomst is gericht.
De afgelopen vijf jaar heeft elke editie van de professionele ‘previewdagen’ van de Biënnale van Venetië me gefrustreerd en geïrriteerd: ik heb tijd om slechts enkele onderdelen van de Biënnale en de collateral-tentoonstellingen te zien en ik heb de indruk dat er te veel dingen voor mijn ogen worden geduwd en dat te weinig van hen het echt verdienen om bekeken te worden. Maar elke editie kent ook voorstellen die wel mijn aandacht trekken.
- Francis Alÿs, The Nature of the Game, Belgisch paviljoen
Of het nu in Hong Kong, Mexico, de Democratische Republiek Congo of België is, alle kinderen ter wereld spelen. Een jongen grijpt een band en gaat een helling op voordat hij zich erin opkrult en de helling afraast. Andere kinderen markeren twee slakken met gouache en kijken naar hun langzame gang voordat de regen de verf van de schelpen spoelt. Ergens anders proberen ze door in hun handen te klappen muggen te vangen. Ze spelen met ernst en plezier. Sinds 1999 verzamelt Alÿs zulke kinderspelletjes die hij over de hele wereld filmt. In het Belgische Paviljoen presenteert hij 14 projecties en onze blik gaat van de ene naar de andere, ons lichaam beweegt voortdurend om andere spellen te ontdekken, een ander perspectief, andere geluiden, andere kreten, een ander gelach – de geluiden vermengen zich en creëren een speelplaatsatmosfeer. In deze biënnale is het de enige plek die een positieve (zij het ook zorgwekkende) blik werpt op de toekomst van de mensheid.
- Ignasi Aballi, Corrección, Spaans paviljoen
Bij het bestuderen van de plannen voor het paviljoen ontdekte Aballi dat het gebouw van het Spaanse paviljoen enigszins gedraaid staat ten opzichte van die van de Belgische en Nederlandse buren. Vervolgens begon hij de positie te ‘corrigeren’ door de hele structuur tien graden te draaien. Dat deed hij in het gebouw zelf: de originele muren zijn onaangeraakt en versmelten met de nieuwe. De twee ruimtes lopen in elkaar over zonder dat de ene ooit de plaats van de andere inneemt en Aballi’s ingreep zorgt voor prachtige lichtspelingen. Het gaat ook om de vraag wat een aanpassing of verandering van een tentoonstellingsruimte inhoudt en hoe een ruimte kan reageren op twee verschillende logica’s. Een even politieke als poëtische vraag. Hij trekt zijn reflecties bovendien door op de schaal van Venetië zelf, door een reeks van zes boekjes over de stad aan te bieden, waarbij hij opnieuw wijst op de tegenstelling tussen een van de meest bezochte steden ter wereld en een stad die te kampen heeft met de funeste gevolgen van massatoerisme.
- Maria Eichhorn, Relocating a Structure, Duits paviljoen
In 1993 liet Hans Haacke de vloer van het Duitse paviljoen openleggen. Voor hem ging het erom het nationale karakter van de paviljoens aan de kaak te stellen en de nazi-erfenis af te breken. Als waardige erfgename richt Maria Eichhorn zich hier op een analyse van de geschiedenis en structuur van het Duitse paviljoen. Het bestaat uit twee gebouwen: het Beierse paviljoen, gebouwd in 1909, werd in 1912 omgedoopt tot het Duitse paviljoen en in 1938 uitgebreid om de nazi-esthetiek te weerspiegelen: een nieuwe gevel, uitbreidingen aan de achterzijde en een verhoogd plafond droegen bij aan het intimiderende uiterlijk dat ondanks de naoorlogse wijzigingen is blijven bestaan. Eichhorn liet de funderingen uitgraven om de verbinding tussen het oorspronkelijke gebouw en de uitbreidingen zichtbaar te maken, en liet de pleisterlagen verwijderen om de verborgen deuren en ramen te onthullen. Zo kan de bezoeker zien hoe de menselijke proporties van het eerste gebouw contrasteren met de autoritaire proporties van het tweede. De architectonische ingreep is een politiek gebaar bij uitstek.