Het zijn geen drie solo’s, maar het is ook niet zomaar een groepstentoonstelling: de werken van Nele Tas, Franky Michielsen en Sarah De Vos hebben elk een sterke eigenheid, en verwijzen soms ook naar elkaar. In de non-profit-galerie Praetoria in Berchem gaan ze elk op hun manier om met het begrip ‘beeld’ in de tentoonstelling ‘Ceci n’est pas un paysage’. Het is één van de tentoonstellingen in het kunstenevenement Borger, waarbij galeries en kunstplekken in Borgerhout en Berchem de handen in elkaar slaan. Borger loopt dit keer vanaf vrijdag 27 januari tot een stuk in februari.
Nele Tas zorgt al aan de straatvitrine van de galerie voor een verrassing: ze maakte een schilderij zo groot als de vitrine zelf. Het is een forse uitvergroting van een veel kleiner doek dat binnen in de galerie hangt en toont een groene haagpartij. Ook haar andere schilderijen in de galerie tonen groene hagen, die van hun functie als ‘door keeper’ ontdaan zijn en ‘autonoom’ lijken te functioneren: de kunstmatig geknipte hagen tegen de leeggeruimde omgeving. Dat thema van hagen is een uitpuren van een project dat Nele Tas enkele jaren terug uitvoerde, het ‘Archief van het Particuliere Wonen’ waarin ze alleenstaande woonhuizen in Vlaamse gemeentes ‘portretteerde’. Het gaat haar daarbij niet om het louter afbeelden, maar om een onderzoek naar vormen en structuren. Zo zie je dat de kleine haagwerkjes met penselen geschilderd zijn, terwijl het grote werk letterlijk met de grove borstel geschilderd is.
Franky Michielsen recupereert oude, ‘verloren’ beelden, onder meer uit encyclopedieën, en geeft ze een nieuw leven in een context van combinaties en associaties. Een beeld van handen in was herschildert hij bijvoorbeeld tot twee nieuwe rotsachtige structuren en combineert dat met een spiritueel ruimtebeeld. Of hij recreëert een wetenschappelijk verhaal rond het gevoelsleven van planten tot een enigmatisch beeld, dat hij voorziet van legendes en cijfers. Elders maakt hij een eigen interpretatie van een ‘haag’ van Nele Tas, gebaseerd op warmtebeelden van een landschap en combineert dat met een meer geabstraheerd beeld, waarbij lichtpuntjes wijzen op een menselijke aanwezigheid.
Sarah De Vos toont églomisés ofte achter-glas-schilderingen, een techniek waarbij je eigenlijk ‘achterstevoren’ moet schilderen en de creatie van het beeld moeilijker te controleren is. De Vos experimenteerde eerder al met harsen en vernissen die haar beelden ook al beïnvloedden en vervormden. Eglomisé is een moeilijke maar precieuze techniek, waarbij de schilderijen achter zichzelf schuil lijken te gaan. De kunstenares toont ook twee werken op hout, waarvan één met hars bewerkt, zodat het contrast met de achter-glas-schilderingen meteen opvalt. Als thematiek bezigt ze het ‘stilleven’, maar op zo’n teruggetrokken manier dat de figuratie niet primeert, maar alle aandacht naar het warme, diepe églomisé-effect zelf gaat.
De haagschilderijen van Tas, de mentale recuperaties van Michielsen en de glanzende stillevens van De Vos: dit zijn geen ‘landschappen’, maar drie persoonlijke zoektochten naar de expressieve mogelijkheden van tekenen en schilderen.