Het idee dat de mens de maat van alle dingen is, staat vandaag om een heleboel redenen nog maar wankel overeind. Of het nu gaat om kunstenaars of wetenschappers, vanuit allerlei hoeken proberen mensen voorbij de horizon van hun eigen blik te bewegen. Bijvoorbeeld door aandacht te geven aan niet-menselijke of meer dan menselijke perspectieven. Maar hoe doe je dat eigenlijk?
Het filmisch oeuvre van kunstenaars, antropologen en filmmakers Véréna Paravel en Lucien Castaing-Taylor biedt een mogelijk antwoord. De twee visuele antropologen verkennen al decennia de mogelijkheden van antropologisch onderzoek door middel van film. Hun werk is één doortastende zoektocht naar een filmtaal die niet per definitie resulteert in een menselijk perspectief. Die zoektocht bevindt zich op de grenzen van conventionele cinema, en levert films op die dikwijls een fysieke en zintuiglijke ervaring creëren.
Neem hun misschien wel bekendste film, Leviathan (2012). De film over de relatie tussen mens en zee is het resultaat van maanden aan boord van een viskotter. Het beeld is gemaakt met meerdere GoPro-camera’s die de makers strategisch hebben bevestigd. Dit is geen gangbare documentaire over de bemanning op het schip maar een vreemde, bijna fysieke en soms misselijkmakende filmische ervaring door de ogen van vissen, zeemeeuwen en de zee zelf.
De tentoonstelling Cosmic Realism in het Eye in Amsterdam biedt voor het eerst een overzicht van hun werk, en bestaat uit zeven installaties van hun films: naast Leviathan is er een speciale installatie van acht schermen van hun recentste film De Humani Corporis Fabrica (2022). Verder kun je onder meer Sheep Rushes (2001–2019), Ah Humanity! (2015), Commensal (2017) en Somniloquies (2017) zien. Spreken van grensverleggende cinema is hier niet overdreven. De werken raken niet alleen aan grote thema’s, maar onderstrepen op de eerste plaats de toewijding van het duo aan het overstijgen van filmische conventies.