Je kunt een honderdtal jammerclichés werpen op 2020 en ze blijven allemaal plakken. 2021 slaat vooralsnog geen andere richting in. And Me, Streams of You, de achtste editie van de jaarlijkse groepstentoonstelling van het talentontwikkelingstraject Currents, met werken van recent afgestudeerden uit België, Zuidwest-Duitsland en Zuidoost-Nederland, en die dit jaar in Marres plaats zou vinden, lag op stootgaren voor de opening op 17 december toen twee dagen van tevoren alle culturele instellingen in Nederland hun deuren moesten sluiten. Uiteindelijk werden de maatregelen in januari verlengd tot na het geplande einde waardoor de tentoonstelling nooit een publiek kreeg. Zelfs een persbezoek was vanuit België niet meer mogelijk en inmiddels zijn de werken alweer gedemonteerd. Tijd voor, ja wat eigenlijk? Een gesprek met de curatoren, Helena Julian en Tim Hollander.
Naast de gebruikelijke rondgangen langs de eindexamenpresentaties, verspreidden Helena en Tim dit jaar een oproep onder de kunstacademies uit het gebied waar Currents zich op richt, om het gebrek aan afstudeertentoonstellingen in sommige gevallen op te vangen.
“Een voordeel is dat je in sommige gevallen met meer rust naar het werk kunt kijken, en dat je bij een goed portfolio zowel beelden van het werk hebt als enige context of een artist statement. Bij afstudeertentoonstellingen wil zulke context nog wel eens ontbreken – vooral als de kunstenaar op dat moment zelf niet aanwezig is. Een ander voordeel is dat we bij een aantal academies, die uiteindelijk alsnog een afstudeertentoonstelling organiseerden, wat gerichter konden kijken. Maar er zijn ook nogal veel nadelen: veel werk laat zich niet of niet makkelijk in foto’s vangen, en installaties, performances en videowerken worden ernstig aangetast. Het bekijken van video’s en foto’s online vereiste van ons behoorlijk wat voorstellingsvermogen om de potentie van het werk in de ruimtes van Marres te zien.”
Ik herken de uitdaging van online kunstkijken terwijl ik mij een beeld probeer te vormen van de presentatie door middel van de documentatie en het cahier dat Helena en Tim mij hebben opgestuurd. De individuele werken moeten het hierbij ontgelden; achter een laptopscherm blijven installaties, schilderijen, videowerken, prints en tekeningen noodgedwongen aan de oppervlakte. Misschien prevaleert juist daarom een gevoel van cohesie dat de werken onderling tot stand brengen.
“Tijdens het maken van onze selectie viel het ons op dat een deel van de kunstenaars hun artistieke middelen inzetten om verder te kijken dan een formeel onderzoek naar kleur, ruimte of beeld, en een koppeling maken tussen hun eigen geleefde ervaring – vragen over identiteit, herinnering of geschiedenis – en universele thema’s. Binnen dat proces kwam een aantal thema’s meerdere keren naar voren, vaak in het werk van kunstenaars met een sterke eigen beeldtaal. Naarmate we onze selectie specifieker maakten zijn we erop gaan letten dat de individuele kunstenaars zich via elkaar konden verbinden. Samen begonnen zij een netwerk te vormen waarin elke kunstenaar een link kon zijn tussen twee andere kunstenaars. Zowel de kwaliteit van het individuele werk als een bepaalde relevantie ten opzichte van een naburig werk werkte hierin doorslaggevend.”
Op veel van de overzichtsfoto’s van de tentoonstelling zijn dan ook meerdere werken te zien, alsof ze samen een grotere installatie tot stand brengen. De onderlinge samenhang lijkt op zich een stuk sterker dan ik gewend ben van een gemiddelde best of graduates.
“Vanuit onze interesses als curatoren in de installatie als presentatievorm, maar zeker ook door de verbintenis die de werken op meerdere niveaus inhoudelijk aangaan, waren we geen voorstander van een groepstentoonstelling die zou lezen als een serie solopresentaties. Doordat Marres als huis is opgebouwd uit verschillende losse kamers kan het verleidelijk zijn om elke kunstenaar een eigen ruimte toe te delen. Door de werken bij elkaar in de ruimte te plaatsen worden de persoonlijke perspectieven van elke kunstenaar in een bredere context geplaatst, worden in thematiek maar ook in beeld en geluid contrasten gecreëerd. De werken zijn wat ons betreft krachtig genoeg om naast elkaar overeind te blijven en elkaar aan te vullen. Doordat ze nu in elkaar overstromen, maar ook doordat er van verschillende kunstenaars een soort echo’s in latere ruimtes te zien zijn, willen we de unieke samenkomst van deze werken in deze ruimtes uitbuiten. Wat ons opvalt is dat veel elkaar opvolgende werken uitnodigen tot een nieuwe lezing van een eerder werk.”
Dat de klanken uit deze echokamers geen weg naar buiten hebben kunnen vinden is voor iedereen betreurenswaardig. Maar de tentoonstelling is ingebed in een grootschaliger talentontwikkelingstraject dat bestaat uit begeleiding, workshops en presentaties, zodat de deelnemende kunstenaars op z’n minst door het landschap van een kunstinstituut hebben kunnen lopen.
“Voor veel van de kunstenaars is het voor het eerst dat ze werk presenteren in een instituut van deze schaal en voor de meesten is het hun eerste tentoonstelling na hun afstuderen. Als curatoren hebben we onze bijdrage zo transparant mogelijk proberen te maken. We hebben de kunstenaars toegelicht waarom we net deze selectie van kunstenaars gemaakt hebben, waar we op letten bij het bezoeken van afstudeershows, hoe de thematieken uit de werken voor ons verband houden. Daarnaast hebben we veelvuldige gesprekken gehad over de ontwikkeling en de productie van het werk naar de tentoonstelling toe. Veel van de werken zijn aangepast naar de ruimte van Marres of kregen bijvoorbeeld een update in vorm of editing. We hebben de kunstenaars bij al deze stappen nauw betrokken, zodat het een leerzame en inzichtelijke institutionele ervaring kon zijn. We hebben ze niet aangesproken als studenten, maar als jonge kunstenaars die het vertrouwen kregen om deel te zijn van een groepsshow op deze schaal. Werken met een instituut als Marres geeft hun hopelijk een aantal handvatten van hoe ze verder met instituten en curatoren kunnen werken.”