Maison Grégoire is een door Henry van de Velde ontworpen modernistische villa in Ukkel, waar Emmanuel Lambion onder de noemer Bn Projects al een paar jaar geregeld tentoonstellingen organiseert. De fraaie architectuur, met open grondplan en grote ramen die uitgeven op het omliggende groen, is doorgaans niet alleen een dankbaar kader voor de tentoonstellingen, maar wordt meestal ook aangeboord in de ingrepen van de kunstenaars.
Dat is met De la Lenteur et de la Mesure niet anders. Oorspronkelijk opgezet als een solotentoonstelling van de Britse kunstenaar Tom Lowe, die tot voor kort in Brussel woonde, werd het project door een reeks toevalligheden opengetrokken naar een groepstentoonstelling met een achttal kunstenaars – ook al is het werk van Lowe hier om begrijpelijke redenen het best vertegenwoordigd.
Lowe was een opmerkelijke figuur in de Brusselse kunstscene, en niet alleen omdat hij onder zijn T-shirt steeds een meetlatje droeg. Hij is geobsedeerd door meetkundige eenheden en niet eerder opgemerkte overeenkomsten. Zo ontdekte hij dat het getal achtennegentig als eenheid meermaals terugkeert in van de Veldes villa. Zoals de lengte van de verwarming in de keuken waarop hij een reeks zelfgemaakte potloodjes heeft gelegd die samen de volledige oppervlakte omgeven. Maar ook de afstand tussen het slot van de voordeur en de vloer of het niveauverschil tussen de eetkamer en woonruimte die hij heeft aangeduid. Lowe bespeelt het huiselijke kader van de tentoonstellingsplek met een aantal trompe l’oeils, zoals zijn valse smartphone-opladers of een mapje dat naast het bureau ligt.
Béatrice Balcou – die wel vaker replica’s uitvoert van bestaande kunstwerken – maakte een ‘picture rail’ om een van zijn werken aan op te hangen. Daarnaast toont ze ook een houten constructie op maat die het huis moet stutten. Knap is de bijdrage van Marianne Mispelaëre in de eetkamer. Zij condenseert een performatieve handeling van het lezen van verschillende boeken die ze op een koperplaat legt tijdens haar lectuur. Naar gelang de dikte van het boek en dus de tijd om het uit te lezen, oxideert het koper door de transpiratie van haar handen die op de plaat rusten. Wat verderop zijn met ontelbare lagen hars bewerkte houten plankjes van Boris Thiébaut te zien, als een nulpunt van de schilderkunst en een knipoog naar de – afwezige – boeken van Mispelaëre? Het werk van Mispelaëre correspondeert ook met de video van Anaïs Chabeur waarin twee grafbewerkers langzaam de namen graveren in de graftombe van haar familieleden – een werk dat ze verleden jaar ook voorstelde op de eindejaartentoonstelling van het HISK in Gent.
De reeksen panelen met variaties van Once I have been a stone van Shankar Lestréhan, eerder gebruikt voor een performance, hebben ook iets van grafzerken – ook al is het werk op zich nogal licht. Meer overtuigd is de bijdrage van Ella de Burca die eveneens rond performance werkt zonder dat we die te zien krijgen. Ze schreef een tekst over haar stage fright als performer, een verwijzing naar de angsten en depressie waar Van de Velde zelf mee te kampen had. Om het half uur kan je vanuit de kelder een audio-opname horen van een persoon die lijkt te hyperventileren. Vrolijk word je er niet van, maar het is wel een knap werk.