Eind september oganiseerde het Frans Masereel Centrum in samenwerking met HART en Rekto:Verso een week van de kunstkritiek voor jonge kunstciritci. In verschillende workshops maakten ze kennis met verschillende typen van kritiek, wisselden van gedachten over de betekenis ervan en scherpten hun pen. Op onze website delen we enkele van de resultaten van die week. Gertjan Oskar bezocht Ragnar Kjartanssons solotentoonstelling in De Pont in Tilburg, een expositie die om tijd vraagt.
‘Sorrow found me when I was young / sorrow waited, sorrow won…’ De stem van The National-frontman Matt Berninger is niet de enige, maar wellicht wel de hardnekkigste herinnering die blijft hangen na een bezoek aan Ragnar Kjartanssons tentoonstelling Time Changes Everything in de Pont. Herhaling, tijd en romantische gemeenplaatsen vormen een rode draad doorheen de praktijk van de IJslandse kunstenaar die in Tilburg zijn eerste overzichtstentoonstelling in Nederland krijgt.
Wie niet vertrouwd is met Kjartanssons werk, wordt al snel op het verkeerde been gezet bij het binnenkomen van de eerste grote tentoonstellingshal. Ik word begroet door een zestal onderkoelde landschapsschilderijen. Al speelt Kjartansson in deze reeks nadrukkelijk met de geromantiseerde plein-airgeschiedenis, een klassiek landschapsschilder is hij allerminst. Het titelbordje verschaft meer duidelijkheid: de werken zijn het product van een performance waarbij Kjartansson naar een lavaveld in IJsland trok om het – onder erbarmelijke weersomstandigheden – op doek vast te leggen. Deze zoektocht naar de grenzen van het uithoudingsvermogen vormt ook doorheen de nauwgezet opgestelde werken in de volgende zalen een leitmotiv.
Herhaling en het (bijgevolg) oprekken van de tijd zijn een constante in Kjartanssons praktijk. De volledige tweede tentoonstellingsruimte wordt zo ingenomen door Woman in E (2016), een prachtig vormgegeven performance waarbij een vrouw in gouden glitterjurk met een elektrische gitaar vanop een draaiende sokkel het e-mineur akkoord als een mantra doorheen het museum laat horen. De slepende reprise van deze melancholische sound staat in schril contrast met de vormelijke rijkdom en het feestelijke karakter van de aankleding. Als het standbeeld van een rockgodin, blijft ze anderhalf uur lang het akkoord aanhalen, tot ze afgelost wordt door een andere vrouw die het monotone, maar tegelijkertijd prikkelende verhaal voortzet.
Een gelijkaardig principe vormt de grondslag voor het minutieus geënsceneerde videowerk God (2007), waarin Kjartansson zelf in de huid kruipt van een weemoedige jazz-zanger die, gesteund door een orkest, gedurende dertig minuten dezelfde drie woorden herhaalt. ‘Sorrow conquers happiness’ kweelt hij nu eens zacht en beheerst, dan weer dramatisch en gepijnigd. Kjartansson schept hier voortdurend de verwachting van verlossing, maar die wordt nooit ingewilligd. De hypnose wordt nog versterkt door de onberispelijke omkadering: de rozerode gordijnen die de bekleding vormen van het schouwspel in de video werden naadloos doorgetrokken in de geluidsdempende box, en omgeven zo ook de volledige kijkervaring van de toeschouwer.
Wanneer ik Kjartanssons opvoering heb kunnen loslaten, loop ik in de zwarte doos verder door een gang die gradueel een volgende – al even droefgeestige – melodie prijsgeeft. Om de hoek kom ik oog in oog te staan met de bandleden van The National, die door de kunstenaar gevraagd zijn hun nummer Sorrow zes uur lang in ononderbroken herhaling te spelen voor een publiek. In tegenstelling tot in andere musea, wordt de opname van A Lot of Sorrow (2013) hier niet op een vastgelegd moment opgestart, maar speelt die in een continue loop, waardoor niet meteen duidelijk is op welk tijdstip we ons bevinden. Naarmate de uren vorderen, blijkt de vermoeidheid bij Berninger en co toe te slaan en verandert de aard van het nummer subtiel. Onder invloed van de emoties en worstelingen van de muzikanten, wordt elke herneming op die manier uniek. Het wordt naar het einde toe een haast tragikomisch tafereel, dat in staat is mijn aandacht blijvend op te eisen. Het aanzuigeffect van A Lot of Sorrow is danig groot dat ik terugkeer voor een tweede, derde, vierde en vijfde keer, benieuwd hoe het de mannen ondertussen vergaat. Voor ik het weet, slijt ik vervolgens weer een halfuur in de black box, bezweerd door de circulaire melodieën en de lamenterende teksten die zich voor afzienbare tijd in mijn hoofd nestelen. ‘'Cause I don't wanna get over you / I don't wanna get over you…’
Kjartanssons schilderijen en tekeningen, die begrepen moeten worden als onderdeel van zijn bredere performancepraktijk, zijn in de Pont echter minder in staat te beklijven. De overdaad aan beelden (50 werken op papier (2020 en 2022), 60 schetsboeken (2007-2022) en 144 olieverfschilderijen (2009)) werkt hier, ondanks hun coherentie, net desinteresse in de hand. Een tentoonstellingsparcours (dat nu bij momenten onduidelijk en verwarrend was) met de langdurige (video)performances aan het eind, had een vroegtijdige verzadiging misschien kunnen voorkomen. Al is ‘vroegtijdig’ hier uiterst relatief: doorgaans vertoef ik namelijk geen zes uur (zie: de gehele openingstijd) in een middelgroot museum.
Ragnar Kjartansson, en in het bijzonder zijn videowerk, blijkt dan ook in staat te blijven boeien en de aandacht vast te houden. Niet door middel van al te grote gebaren of een voortdurende afwisseling en opeenstapeling van indrukken; wel door middel van doordachte schema’s van herhaling en bezwering. Kjartansson laat met Time Changes Everything zien dat een artistieke praktijk nog steeds de kracht in zich kan dragen om langdurig claim op onze aandacht en tijd te leggen.