Flashy en splashy, dat zijn de woorden die bij me opkwamen toen ik de tentoonstelling Fortune Tellers van Denie Put bezocht in de Antwerpse Base-Alpha Gallery. Put toont er twee soorten werken: schilderijen op doek en beschilderde jars of kruiken, die nog meer op obussen lijken. Put zegt van zichzelf dat hij beïnvloed is door een zekere vorm van surrealisme (dat van Dali, Max Ernst en co) en modernisme (zeker Fernand Léger), maar daar mag je ook de elementen vrolijkheid en kleurigheid aan toevoegen. Hij werkt met penseel, verfrol, raster en andere tools waarmee hij de verf in verschillende lagen aanbrengt. Put vertrekt van een eenvoudige schets die hij vervolgens niet vasthoudt: de verf doet haar ding. Hij weet nooit bij voorbaat waar hij uitkomt: zo ontstaan doeken die nog het meest doen denken aan uitlopende, woekerende virussen en rhizomen, en dat in alle kleuren en dégradés. Hij spreekt zelf van labyrinths of layers, waarbij hij experimenteert en onderzoekt op het canvas zelf: ogenschijnlijke foutjes laat hij groeien en evolueren naar een niet-gepland en definitief beeld op het eindwerk.
Heel speciaal zijn de glazen stolpen op een smalle voet: de jars of obussen dus. Hij beschildert het glas van binnenuit met peciale penselen, een moeilijke en vermoeiende techniek die al eens een stijve pols oplevert, maar even goed leidt tot werkelijk prachtige objecten. De galerietekst heef het over ‘een voortgezette verkenning van de verf’, maar er is meer: hoe je van een schilderij een sculptuur maakt bijvoorbeeld.