**Russische migranten en Duitse ‘progressievelingen’ stuwden de nieuwe, kortstondige kunstbeweging die als de basis van de 20ste-eeuwse moderne kunst wordt beschouwd: ‘Der Blaue Reiter’. De Rus Wassily Kandinsky (1866-1944) en de Duitser Franz Marc (1880-1916) waren er de bekendste protagonisten van maar nog anderen leverden een onmiskenbare bijdrage. Toch focust het eerbetoon in de Beyelerstichting in Basel op deze twee heren en worden de vrouwelijke medestanders – Gabriele Münter en Marianne von Werefkin – onder de mat geveegd.**
Eliane VAN DEN ENDE
In 1909 kocht Gabriele Münter op de hoogten buiten het dorpje Murnau, nabij München, een Jugendstilvilla, later het ‘Russenhaus’ genoemd. De niet onbemiddelde, onafhankelijke Gabriele woonde er openlijk met haar geliefde en leraar aan de progressieve Phalanx School, Wassily Kandinsky. In de nabijheid woonden – ook in vrije liefde – het kunstenaarspaar Alexej von Jawlensky en Marianne von Werefkin. Met zijn vieren postten ze hun schildersezel in de velden met de bergen op de achtergrond. Deze terugkeer naar de natuur en naar het ‘simpele’ leven – ‘Anders Gaan Leven’ – was eveneens een uiting van anticonformisme, een kritiek op de bestaande kapitalistische, burgerlijke maatschappij. Vooral tijdens de zomers leefden ze er en het landschap werd in die periode (tot 1914) een belangrijke inspiratiebron. Ze ontdekten er de (omgekeerde) glasschilderkunst ‘fixé sous verre’. Deze ‘archaïsche’ manier van konterfeiten leidde hen naar pure kleuren, meer geabstraheerde vormen, simpelere silhouetten, … Een expressionistische abstractie is al terug te vinden in het schilderij van Gabriele Münter ‘Garten in Murnau’ (1910) en is een voorspiegeling van latere kunststromingen waarvan ‘Der Blaue Reiter’ de locomotief was.
‘Voilà! Ik heb een nieuw project’ schreef Wassily Knadinsky op 19 november 1911 aan Franz Marc. Hij wou een jaarboek, een Almanach, met werken en artikels van verschillende kunstenaars en met bijdragen van dichters, componisten, kunsthistorici, … Het Eurocentrisme gooiden ze overboord want ook kunst uit Oceanië, Azië en Afrika kreeg een plek, maar ook Middeleeuwse kunst en volkskunst werden omarmd. Componisten als Arnold Schönberg, Alban Berg en Anton Webern leverden bijdragen rond muziek, tekst en beeld. En er werden zelfs een vijftiental kindertekeningen in opgenomen. De uitgave was revolutionair voor de tijd omdat het schotten tussen disciplines, tijd en geografie ophief. Tot vandaag inspireert dit ‘experiment’ kunstenaars.
Van die ene Almanach werden drie edities gemaakt: een ‘gewone’ uitgave, een ‘luxe-editie’ met twee gekleurde houtgravures, persoonlijk gesigneerd door Kandinsky en Marc; en een ‘museum-editie’. Daarvan werden tien exemplaren met elk één origineel werk van één van de deelnemende kunstenaars, gemaakt.
De keuze van de titel verklaarde Kandinsky zo: ‘Zowel Franz Marc als ik houden van blauw; Marc, de paarden en ik de ruiters’. Maar Kandinsky had in 1903 al een schilderij gemaakt met dezelfde titel. Er zijn nogal wat paarden en veel indigo en helderblauw te zien op deze tentoonstelling, zoals ‘Die Grossen Blauen Pferde’ en ‘Blauschwarzer Fuchs’ van Franz Marc (allebei uit 1911), of ook een kleine, frêle tekening van twee paarden op steltpoten van Marc; in het blauw uiteraard. Voor Kandinsky had de blauwe kleur een spirituele, een hemelse betekenis. ‘Hoe donkerder het blauw, hoe meer het de menselijke nood voor het eeuwige vertolkt’, schreef hij in 1911 in zijn boek ‘Over het spirituele in de kunst’. Kandinsky en Marc – aan wie deze tentoonstelling op een paar uitzonderingen na gewijd is – waren overtuigd dat het ‘innerlijke’ en niet de formele aspecten van een werk essentieel waren. Vermits vorm en stijl voortdurend veranderden, bepaalde de ‘innerlijke noodzaak’ de creatie van een kunstwerk. Vandaar dat vele ‘creaties’ van Kandinsky de titel ‘Compositie’ dragen; zoals een muziekstuk – ook abstract en geen weergave van vogeltjesgefluit – ook een ‘compositie’ is, zo zijn (vooral) kleur en vormen een onderdeel van die plastische samenstelling. Kleur is sonore kleur en dat zie je op deze esthetische tentoonstelling die toch te weinig verbanden en maatschappelijke linken legt.
Daarom is het werk ‘Tragische stimmung’ (1910) van Marianne von Werefkin zo essentieel. Het afgebeelde landschap is maar een voorwendsel om zielenroerselen, om een beroerde stemming weer te geven. Misschien gaat het over het tragische verhaal van een man en een vrouw. De vrouw die op de voorgrond wegkijkt naar de einder in het schilderij, waarbij aan een hut het silhouet van een man te onderscheiden valt. Opmerkelijk is het dieprode decor van het landschap waarboven sinistere zwarte wolken dreigen. Is dit een persoonlijk emotioneel verhaal? Of een visionair beeld van wat zich vier jaar later aankondigt?
Kandinsky is – als buitenlander – dan niet meer welkom in München en in Duitsland. Hij keert naar Rusland terug. Franz Marc sterft in 1916 op het slagveld van Verdun.
Dit artikel is digitaal nog niet volledig beschikbaar. We werken aan ons archief.