Alles over kunst

Expo

De tweede triënnale voor hedendaagse kunst in Kortrijk

De paradox die Paradijs heet
Max  Borka

Praktische info

Tem 24 oktober www.paradisekortrijk.be

In afwachting van een gloednieuwe tentoonstellingssite pakt de stad Kortrijk deze zomer uit met Paradise, na Play de tweede editie van haar Triënnale voor hedendaagse kunst. Zoals die titels al aangeven, stort het curatorenduo Hilde Teerlinck en Patrick Ronse zich daarbij complexloos op thema’s en strategieën die elders met mondjesmaat en omdat het nu eenmaal moet aan het programma toegevoegd worden, zoals een welhaast naieve maar ontwapenende positiviteit en speelsheid, en de wil om vooral kinderen bij hun interactieve en laagdrempelige aanpak te betrekken. Wat overigens niet belet dat zich door het bontgekleurde maar fragiele en flinterdunne laagje schone schijn die de utopie van het paradijselijke verbeeldt, bijwijlen ook de nachtmerrie van onze dagdagelijkse dystopie openbaart, het helse tegendeel.

Jacob Dahlgren, The Wonderful World of Abstraction, 2006-2021, Satin ribbons, steel, 550 cm Ø, 400 cm H., courtesy of the artist

Noem het, Carl Jung achterna, synchronistisch, of een allesbehalve toevallige samenloop van omstandigheden: net toen wereldwijd social media en voetbalstadia zich van de ene dag op de andere in regenboogkleuren hulden uit protest tegen een nieuwe Hongaarse anti-homowet, opende de tweede editie van de Kortrijkzaanse triënnale met een logo in regenboogkleuren, die ook in tal van werken van de meer dan dertig deelnemenende kunstenaars terugkeerden. In de regenboogvormige neons met slogans als ‘CRY ME A RIVER’ bijvoorbeeld die de Zwitser Ugo Rondinone op het dak van de Budatoren en elders had geplaatst, en in het billboard waarop de Nederlandse Lily van der Stokker in meisjesachtig handschrift de boodschap ‘WORD MAAR SNEL BETER’ afficheerde. Helemaal in lijn met principes die in de triënnale voorop staan – zoals het interactieve en de aandacht voor kinderen-vroeg Rondinone ook aan honderden kinderen een regenboog te schilderen, die zonder enige vorm van selectie in het Begijnhofpark worden getoond. Regenboogkleuren bepalen ook de aanblik van The Wonderful World of Abstraction, een cirkelvormig paviljoen dat de Zweed Jacob Dahlgren liet bouwen, en waar de bezoeker door een gordijn van kleurige linten meanderen kan, en de gehaakte en geknoopte Playscape Hatmonic Motion, waarin Japanse kunstenares Toshiko Horiuchi MacAdam in het Winkelcentrum K jong en oud tot ravotten uitnodigt. ‘

Een en ander maakte de triënnale voor de pers brandend actueel, ook al hebben die regenboogkleuren in dit evement minder vandoen met de symboolfunctie van LGBTQ+ pride flag van Gilbert Baker, dan met andere waarden waar ze doorgaans mee geassocieerd worden: vrede, gelijkheid, diversiteit, tolerantie, of verbinding tussen hemel en aarde. Wat ons meteen bij het thema van deze editie brengt: Paradise is de opvolger van Play, dat georganiseerd werd nadat de curatoren niet zonder moeite het stadsbestuur van het belang van een triënnale wisten te overtuigen. Die curatoren waren allerminst aan hun proefstuk toe. Hilde Teerlinck, die al decennia in Barcelona woont en werkt, leidde onder meer het plaatselijke Mies van der Rohe Paviljoen, en het FRAC Nord-Pas de Calais in Duinkerke, en is CEO van de Han Nefkens Foundation. Volgend jaar cureert ze met Francis Alys het Belgisch paviljoen op de Biënnale van Venetië. Haar co-curator Patrick Ronse werkte onder meer voor het PMMK-Oostende en de Stedelijke Musea Brugge, en is ook initiator van Be-Part Waregem.

Geïnspireerd op de Homo Ludens van Johan Huizinga, en diens stelling dat alle cultuur voortkomt uit spel, was Play in 2018 met 175.000 bezoekers zulk een succes, dat het stadsbestuur om nog minstens twee edities vroeg. “Maar hoewel we bijvoorbeeld de mogelijkheid voor het publiek om actief te participeren in de werken wensten mee te nemen naar deze editie, vonden we een tweede Play, te vrijblijvend en allerminst een optie, “ zegt Ronse, “De tijdsgeest bracht ons, nog voor er zelfs sprake van Covid, vanzelf bij de utopische droom van het paradijs,” vervolgt Teerlinck. Het begrip Utopia werd voor het eerst gebruikt door van de vroegzestiende eeuwse Engelse humanist Thomas More, die de naam voor zijn ideale wereld niet toevallig kneedde uit de oud-Griekse woorden eutopia, wat zoveel als ‘goede plaats of samenleving’ betekent, en ou-topos, een ‘onbestaande plaats’. Al sinds de zondeval was het paradijs, hoe reëel het soms ook voor het grijpen leek, nog slechts een wensdroom en luchtspiegeling, somewhere over the rainbow. Wat dan weer niet van een dystopie kan worden gezegd, zoals die bv. in Fahrenheit 451 beschreven wordt, het boek van Ray Bradbury waarrond de Spaanse Dora Garcia op deze triënnale een sculptuur heeft gebouwd, en waarin alle boeken op de brandstapel belanden.

Viktor & Rolf, Look 18, Fashion Statements, Haute Couture Collection spring/summer 2019, Collection Museum Boijmans Van Beuningen (with the support of the Han Nefkens Foundation)

De huidige tijdsgeest is -hoeft het nog gezegd- dermate dystopisch dat de mensheid voor het allereerst in haar bestaan geen andere keuze meer heeft dan dringend radicale -utopische- strategieën uit te denken, als ze zelfs op korte termijn zou willen overleven. “Die noodzaak maar ook de corona-lockdown hebben er voor gezorgd dat de samenwerking met de kunstenaars dit keer heel intens was,“ zegt Hilde Teerlinck, “En we hebben daarbij geprobeerd het thema zo breed en open als mogelijk te houden, om hen zoveel mogelijk bewegingsruimte te gunnen. Liever dan dogmatisch antwoorden op te dringen, wilden we vragen genereren”.De ervaring die men aan deze triënnale overhoudt voelt daardoor een beetje als wat de choreograaf William Forsythe in de catalogus als zijn perfecte theaterbezoek omschrijft: “Wanneer ik het theater binnenga heb ik geen antwoorden, en wanneer ik buitenkom weet ik nog minder”. Onder de titel Nowhere and Everywhere at the Same Time No. 3 toont Forsythe in Paradise een zaalvullende installatie waarin men als bezoeker wordt gedwongen om zich en danseuse een weg door een web van schietloden aan draden te banen, als men zijn tocht door het Kortrijk 1302 museum wil vervolgen. “Nieuw is dat we in deze editie ook grensoverschrijdend kunstenaars uit andere velden dan de beeldende kunst hebben uitgenodigd, zoals Forsythe of de mode-ontwerpers Viktor & Rolf,, “ aldus Ronse, “Of in de stadsschouwburg het honderd jaar oude paradijselijke decor Forêt Asiatique van Albert Dubosq uit de stock hebben gehaald, en als omkadering voor de projectie Forêt Océanique van Sarah Westphal laten fungeren – kwestie van ook op die manier het draagvlak en de dialoog – ook met stad- te vergroten”.

Yoko Ono, WISH TREE, 1996/2021, Hamamelis x intermedia, paper tags, rope, pencils, artist’s instructions, variable dimensions, © 1996/2021 Yoko Ono

En of er in die veelheid aan visies en voorstellen dan toch enkele gemeenschappelijke krachtlijnen zijn te bespeuren? Bont en rond, zo zou men het werk van heel wat deelnemers kunnen samenvatten. Hoezeer de bonte kleuren een open wereldbeeld mogen suggereren, telkens weer wordt men uitgenodigd een cirkel te betreden, een wat enge, besloten wereld. Het paradijs is een paradox, zoveel is zeker. Keer op keer stuit men ook op een variante van de aloude levensboom, of de boom van kennis van goed en kwaad die volgens de Genesis in de Hof van Eden centraal stond. De Belgische kunstenaar Stief Demedt bijvoorbeeld metste in zijn Paradise Prototype #2 een cirkelvormige muur rond een moeraseik, in elke windrichting voorzien van een poortje dat zo klein is dat enkel kinderen de Hortus Conclusus of ‘omsloten tuin’ kunnen betreden, om de hendels te bedienen die de boom laten roteren. Van Yoko Ono is er in het Baggaertshof dan weer een Wish Tree, waarin men briefjes met hartewensen kan hangen. Na afloop worden ze begraven aan de voet van de Imagine Peace Tower, een permanente installatie op Viõey eiland, IJsland, en opgedragen aan John Lennon zaliger. En dan zijn er natuurlijk de vele palmbomen, die achter vele hoeken opdoemen. Maar hoe exotisch die palmbomen ook mogen ogen, ze zijn zonder uitzondering nep. “Palmbomen zijn niet te vertrouwen, “ zegt Bruno V. Roels, terwijl Stief Desmet zijn paradijs als ‘een losgeslagen kompas’ omschrijft.

Aziz Hazara, Bow Echo, 2019, Digital video projection on five screens, colour, sound, 4:17 min, courtesy of the artist and the Han Nefkens Foundation, dedicated to the Sayed al-Shuhada School, Dashte Barchi, commissioned by the 22nd Biennial of Sydney NIRIN 2020, produced by the Han Nefkens Foundation, Barcelona

Soms haalt de dystopie helemaal de overhand. In Bow Echo van de Afghaanse Aziz Harara bijvoorbeeld, een (alweer!) cirkelvormige video-installatie bestaande uit projectieschermen, waarop telkens één jongen in een wijds maar leeg landschap amechtig op een speelgoedtrompet blaast, met enkel een akelig gekrijs als resultaat. The Future must be dangerous, schreeuwt een slogan uit het Futuristisch manifest van Filippo Tommasso Marnetti die de Spaanse Dora García in de Paardestallen vlakbij de vervaarlijke maquettes van Luc Deleu’s Onaangepaste Stad in bladgoud op de muur heeft aangebracht. En uiteraard mocht ook Michelangelo Pistoletto niet ontbreken. Hij schreef in 2003 het manifest Il Terzo Paradiso, Het Derde Paradijs, waaraan hij zich sindsdien onverdroten wijdt, en dat zich een weg zoekt tussen het eerste paradijs van weleer, het Hof van Eden waarin de mens helemaal in de natuur was geïntegreerd, maar waarnaar hij/zij sinds de zondeval niet terug kan keren, en het tweede paradijs, dat met de Verlichting en Utopia van Thomas More een aanvang nam, en met zijn verheerlijking van de techniek en het artficiële uiteindelijk alleen maar tot de dystopie heeft geleid waarin we vandaag leven. Dat Derde Paradijs, dat zich nu ook onder de vorm van talloze kleine acties als een rhizome over Kortrijk verspreidt, is geen plek, onbereikbaar ver weg, maar een reis zonder bestemming, onophoudelijk schipperend tussen twee dystopiën waarvan men het beste moet trachten te maken, met kunst die de wereld verandert, niet met grootse gebaren, maar zoals nog een andere deelnemende kunstenaar, de Zuidafrikaan Kendell Geers het formuleert “één perceptie per keer”.

“Deze triënnale mikt op 200.000 bezoekers,” zegt Patrick Ronse nog. Dat zijn al flink wat percepties.