Na vier intense jaren waarin hij o.a. ons land vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië en exposities had van Texas tot Tsjechië, stelt Dirk Braeckman met Dear deer , nog eens tentoon bij zijn galerie Zeno X. De Belgische meester van de fluwelen betovering blijft er zijn nuchtere zelve bij. De verhoogde zichtbaarheid stimuleert, maar hij houdt het kleinschalig.
Dit is bovendien de eerste tentoonstelling met enkel, u leest het goed, digitaal geprinte beelden. Wat weinigen weten: het gaat niet om zijn eerste experimenten met digitale fotografie. Braeckman is altijd al geïnteresseerd geweest in nieuwe technieken. Hij heeft lang gezocht naar een procedé waarin hij het ontwikkelproces in grote (lees: fysiek belastende) baden kon omzeilen. Het papier, de vernislaag, alles moest juist zitten. We gingen kijken en kunnen bevestigen: het resultaat van de digitaal geprinte beelden is kwalitatief even goed als de analoog ontwikkelde. De tactiliteit die zijn werk zo kenmerkt blijft aanwezig. Het merendeel van de beelden in de expo kwam, zoals vroeger, tot stand door het belichten van het negatief in de donkere kamer, inclusief de bewerkingen die zijn werk zo typeren. Nieuw is het digitaal vastleggen van momenten van het vluchtige ontwikkelproces. Dankzij deze techniek kan Braeckman het negatief op klein formaat ontwikkelen; de uitvergroting vindt pas tijdens het digitale printen plaats.
Deze werkwijze biedt een mentale/fysieke vrijheid en ongeziene mogelijkheden, inclusief de reproduceerbaarheid. Daar waar in zijn vorige tentoonstelling bij Zeno X unieke prints een centrale plaats kregen, is het merendeel van de huidige werken te verkrijgen in een editie van drie of vijf. Maar wie Braeckman een beetje kent, weet dat hij helemaal niet bewust bezig is met die hele kwestie ‘uniek versus editie’.
Of we nu oog in oog staan met een detail van een gevonden beeld uit het Belgisch Rijksarchief of met een zelfgemaakte opname, elk werk op zich is een ‘unexploded bomb’ (dixit criticus Luc Sante), waarin – zo menen we af te leiden uit de titels – een latent ongenoegen van de auteur aanwezig is. Een auteur die zich de voorbije jaren deels heeft teruggetrokken in de natuur, en die ‘het hert’ niet alleen inzet als een metafoor voor schoonheid, maar – zonder moraliserend te willen zijn – ook vanuit een bezorgdheid voor een kuddegeest, en, bij uitbreiding, voor wereldse problematieken en nihilisme. Hoe kunnen we, met of zonder kunst, engagement en dialoog verkrijgen? To be continued.