Er is altijd wel een goede reden voor een bezoek aan het Kröller-Müller Museum in Otterlo in Nederland, en al helemaal wanneer het zomer is. Het museum met bijbehorende beeldentuin ligt midden in het Nationale Park De Hoge Veluwe, waar je lange wandelingen en fietstochten kan maken. Het museum heeft de op één na grootste collectie werken van Vincent Van Gogh, maar liefst 90 schilderijen en 180 tekeningen. Een groot deel daarvan wordt permanent getoond in de Van Gogh-galerij, waaronder topstukken De aardappeleters en Caféterras bij nacht. Met 160 kunstwerken is de beeldentuin van het museum een van de grootste van Europa.
Deze zomer geeft het museum je nog een extra reden om noordwaarts te trekken met een tentoonstelling rond een actueel thema. Door de bomen het bos brengt vier kunstenaars samen met ieder een eigen perspectief op de verhouding tussen de mens en de rest van de natuur. Elke kunstenaar krijgt een aparte en gescheiden ruimte. Die keuze zorgt voor een focus, maar heeft ook als gevolg dat de samenhang die er inhoudelijk wel degelijk is niet echt tot zijn recht komt.
Het leeuwendeel wordt ingenomen door de Britse kunstenaar Andy Holden. Zijn eerste werk dat je tegenkomt heet Pyramid Piece (2008) en is een gebreide sculptuur, een uitvergroting van de steen die de kunstenaar als kind ooit opraapte toen hij met zijn vader de Piramide van Cheops in Gizeh bezocht. Hij breide dit werk als boetedoening voor de kwajongensstreek waar hij jarenlang een schuldgevoel aan overhield nadat zijn vader zich erg kwaad op hem maakte. In de bijbehorende film zien we hoe Holden de steen op volwassen leeftijd gaat terugplaatsen. En daarmee zitten we direct bij een van de centrale vragen van de tentoonstelling: kunnen we het door ons veroorzaakte kwaad nog rechtzetten en hoe beginnen we hieraan? Wie op een pasklaar antwoord hoopt moeten we teleurstellen. Antwoorden komen er niet.
De vader van Andy Holden is de bekende Britse ornitholoog Peter Holden, die verschillende boeken schreef over vogels, waarvan er ook in het Nederlands zijn vertaald. In de tentoonstelling komen de wetenschappelijke visie van de vader en de artistieke visie van de zoon samen. Maken vogels hun nest volgens een aangeboren instinct? Of stellen zij een creatieve daad? Wat is dan het verschil met de menselijke creativiteit? Een prachtig werk is een nest van een prieelvogel dat Holden in het groot heeft nagemaakt, waardoor dit kunstwerkje uit de natuur nu een menselijke sculptuur is geworden.
Van de twee getoonde films – A Natural History of Nest Building en A Social History of Egg Collecting (beide uit 2017) – heeft Holden ook een boek gemaakt. Aan de ene kant zijn er de verschillende weef- en knooptechnieken die vogels gebruiken bij het maken van hun nesten. Aan de andere kant vertelt Holden het verhaal van het eieren verzamelen dat een belangrijke sociale component blijkt te bevatten. Pas wanneer deze aristocratische bezigheid ook de hobby van de kleine man wordt, volgt een verbod in de jaren 50 van de twintigste eeuw. Op de achtergrond speelt zich het verhaal af van het gebruik van pesticiden dat wellicht verantwoordelijk is voor oneindig veel meer uitgeroeide vogels. Ook in het grote klimaatdebat klinkt de roep om sociale rechtvaardigheid.
In een volgende zaal vinden we een werk van de Finse kunstenares Eija-Liisa Ahtila. Wie in 2018 haar eerste Belgische solotentoonstelling in Museum M in Leuven bezocht, kon daar zien dat zij haar focus geleidelijk verlegde van de mens naar de natuur. Die evolutie heeft zich daarna verder doorgezet. Het Kröller-Müller Museum toont van Eija-Liisa Ahtila één monumentaal videowerk waarin de natuur de enige hoofdrol krijgt. APRIL = 61°01’24°27’ (2024) bestaat uit acht projecties naast elkaar. Aanvankelijk lijk je één beeld te zien, maar geleidelijk ontvouwt zich een panorama van een bos waarbij links de sneeuw nog ligt te glinsteren in de zon en rechts de natuurkracht in dik groen zomers gebladerte is losgebarsten. Op die manier overtroeft het videowerk de realiteit. Het geheel is heerlijk om naar te kijken, maar wanneer je nadien weer in de groene omgeving van het park staat, valt het je op hoe verschillend de echte natuurervaring is.
Datzelfde gegeven vinden we terug bij de installatie The Settlement (2016) van Hans Op de Beeck: er zit een grote echtheid in zijn kunstmatigheid. Het Kröller-Müller Museum kocht het werk recent aan voor zijn vaste collectie. In overleg met de kunstenaar werd er beslist de zaal tot op zekere hoogte zichtbaar te laten en ook een ruime tribune te plaatsen van waarop je als bezoeker naar het werk kunt kijken. Deze scenografie benadrukt het theatrale karakter van Op de Beecks werk. Midden in het water zie je een miniatuurnederzetting. Het lijkt een idyllische plek te zijn. Maar voor de mensen die in Azië echt in dit soort omgeving wonen is de klimaatverandering reëel en problematisch. Opnieuw is er dus die link tussen het klimaat en sociale rechtvaardigheid.
De tentoonstelling toont tot slot ook nog fotogravures van de Franse kunstenaar Julian Charrière. Hij legt landschappen in Noord-Groenland vast die op het punt staan definitief te verdwijnen. De kleuren van de afdruk haalt Charrière uit elementen in het landschap zelf: vermalen stenen, klei, roet, enzovoort.