De Antwerpse galerie De Zwarte Panter heeft zoveel zalen, kamers en kamertjes dat je er gerust meer dan één solotentoonstelling in kan herbergen. Momenteel zijn het er zelfs drie: met werk van Benjamin Demeyere, Frank Wagemans en Greet Martens.
Benjamin Demeyere is een Waals kunstenaar die al een hele tijd in Antwerpen en Frankrijk woont en werkt en één van de huiskunstenaars van De Zwarte Panter. Hij staat bekend om zijn gedetailleerde, exotische en ironische schilderwerk, waarbij Le Douanier Rousseau nooit ver weg is en waarin mens, fauna en flora een haast exotische aantrekkingskracht uitstralen. Dit keer toont hij twee soorten werken: een hele reeks mooie ‘études exotiques’ met afbeeldingen van exotische vogels op gekleurde achtergrond, geheel in de trant van zijn werk. Anderzijds toont hij, in de grote en kleine kapel, grote rasterschilderijen, waaronder enkele rond het thema van de wandelende jood en rond bekende schilderijen (onder mee Courbet) die hij invult met hedendaagse personage als galeriehouder Adriaan Raemdonck en Fred Bervoets. Van deze rasterschilderijen zijn we minder wild, ze voegen niets meer toe.
Nog zo’n huiskunstenaar is Frank Wagemans. Sinds 2006 werkt hij samen met galerie De Zwarte Panter, waar hij nu al zeven keer tentoonstelde, met zowat elke twee jaar een individuele zomerexpositie. Het werk van Frank Wagemans bezit een schijnbaar vrolijke lichtheid, waarachter een zweem van ironie schuilt. Huiselijkheid, relatie en vakmanschap zijn de hoofdthema’s in zijn werk.
Opvallend in zijn nieuwe werk is een zekere, doorgedreven abstrahering. De ‘menselijke’ beelden krijgen een cirkel als hoofd, een ovaal voor neus en mond, maantjes voor de oren, haakjes voor de wenkbrauwen, de ogen zijn gewoon een punt. Andere beelden lijken opgebouwd uit geometrische vormen: cirkels, driehoeken, trapezia, bollen, kegels, cilinders enzovoorts, die elk op zich staan, maar samen vormen ze een ‘tafereel’: zie de man en de vrouw die elkaar groeten, zie de figuur in de hangmat, zie de vaas met bloemen. De schilderijen lijken in vakjes verdeeld, maar zijn vakkundig geschilderd en bieden telkens een beeldende oplossing aan. Voor alle duidelijkheid: dit schreef ik ook in het boek ‘De jaren van verstand’, dat ter gelegenheid van deze expo verscheen en de zeven tentoonstellingen van Wagemans in De Zwarte Panter documenteert. Frank Wagemans, in een alomvattend statement: ‘Hoe ver kan ik het figuratieve opspannen tot abstractie, hoe ver kan ik de spanning tussen kleuren opdrijven?
Behagen vind ik oninteressant.’
De derde solo is die van Greet Martens, partner van Wagemans, die zich altijd in zijn schaduw stelde. Geheel onterecht, zien we ter plekke, want de werken die ze toont stralen een frisse eigenheid uit: hout is haar geliefkoosde materiaal, dat ze altijd verzamelde, in alle kleuren en vormen en herinneringen, waarmee ze dan beschilderde assemblages maakt die aan de muur als kleine schilderijtjes ogen. Omdat er in de werken ook uitsparingen zijn, waardoor de witte muur van de galerie mee een component wordt, krijg je een heel speciaal effect. Ook oudere rommelmarktschilderijtjes kunnen als onderlaag dienen, waardoor het ‘twijfeleffect’ nog groter wordt. Greet Martens: ‘Via het proces van het gedisciplineerde werken met de handen hoop ik dat de vrijheid komt.’ ‘Krümel sind auch Bröt’ heet haar bijdrage, alsof ze een kruimeltje is bij het grotere werk van Demeyere en Wagemans. Maar zo zie ik het dus niet.