Het is zaterdagochtend en we zitten aan de keukentafel in Oudenburg. Morgen opent de tentoonstelling van Portia Zvavahera bij De 11 Lijnen. Initiatiefneemster Griet Dupont heeft de kunstenaar uit Zimbabwe uitgenodigd voor een solotentoonstelling, waarbij ook vier tekeningen van Gustave Klimt worden getoond. Portia Zvavahera vertelt dat ze net terug is uit Lubumbashi, waar ze twee weken aan nieuwe schilderijen heeft gewerkt voor de biënnale. Ondanks de relatief korte afstand tussen Zuid-Congo en Zimbabwe zal ze niet afreizen voor de opening; zoals haar galeriehoudster aangeeft zijn er nog altijd weinig korte vliegtuigopties op het Afrikaanse continent, de verbindingen zijn lang en de vliegtuigtickets duur. Ik vraag Portia welke indruk Lubumbashi op haar heeft gemaakt: “Ik heb weinig kunnen rondlopen”, zegt ze, “het werd ons ook afgeraden. Bovendien begrijp ik geen Frans en wordt er heel weinig Engels in Lubumbashi gesproken.”
De schilderijen voor de biënnale zijn gebaseerd op het Christendom, geeft ze aan, op de vele geloofsgemeenschappen in de stad. “Ik vraag me af welke relatie ze tot God hebben”, vertelt ze, “Het is toch vreemd dat vrouwen soms hele dagen in een kerk doorbrengen. Wanneer gaan ze dan werken? Het is alsof ze niets anders doen. Wat verwachten ze van hun God?” Ik herken haar verhaal van mijn eigen verblijf in Lubumbashi. In dagboeknotities uit 2015 vind ik een gelijkaardige observatie terug: om de tweehonderd meter lijkt er een kerk te staan; op elk moment van de dag weergalmt een stem van een priester uit een audio-installatie, staan vrouwen in een ruimte te dansen en te zingen. Soms is er alleen maar een bordje waarop ‘église’ staat.
Portia Zvavahera’s schilderijen zijn nauw verbonden met haar dagelijks leven. Ze woont in Harare, de hoofdstad van Zimbabwe. Het leven is en blijft er hard voor vrouwen, vertelt ze. Enerzijds is er de economische situatie, anderzijds het Christelijk geloof (een overblijfsel van de koloniale tijd) en de versmelting met de eigen religieuze traditie (Mwari of God). “Ik werk soms aan vijf of zeven schilderijen tegelijkertijd. Ze zijn gebaseerd op een ‘spirituele verbondenheid’ met mijn dromen. Elk schilderij is een manier om goede en slechte dromen om te zetten, te verwerken, een richting in het dagelijkse leven te geven.”
De verbinding tussen droom en leven, hoe ze zich tot elkaar verhouden, elkaar voeden en beïnvloeden, bepaalt haar manier van schilderen: “Het is altijd een belangrijk deel van mijn leven geweest. Ik herinner me hoe mijn grootmoeder aan de ontbijttafel altijd vroeg naar iedereens dromen en hoe ze die dan ging interpreteren. Het maakt deel uit van onze Afrikaanse spirituele traditie. Soms zijn het heftige dromen. Mijn dochter van vijf heeft ze ook. Soms zijn haar en mijn dromen ook verbonden. Ik zet ze daarna om in schilderijen.” Sinds enkele jaren houdt ze daarom ook een schetsboek bij de hand en tekent ze ’s nachts haar dromen. De schetsen worden later schilderijen. “Als er een periode geen dromen zijn, dan kan ik niet schilderen. Als ik droom en dus schilder, kan ik niets anders doen. Zo ontstaan series. De dromen moeten dan schilderijen worden en dan doe ik niets anders, ik kook zelfs niet.” Ze glimlacht, niet voor de eerste keer tijdens het bezoek aan de tentoonstelling en ons gesprek.
Ze wijst op de houten lijst waarin een tekening van Klimt is ingelijst. “Zie je de abstracte motieven in de hoeken? Prachtig, toch?” Ja, antwoord ik, en bij jou zitten de motieven in de schilderijen verwerkt, twee technieken door elkaar: de hand van de maker en het met een sjabloon aangebrachte patroon worden vervlochten tot één compositie.
Ze draagt haar dromen als kleding
Het zegt indirect veel over haar schilderstijl. Snelle en grote penseelstrepen op grote doeken. Het silhouet van een vrouwelijk lichaam, een koppel, een gevleugeld wezen, in volle beweging, een combinatie tussen donkere en felle kleuren. De randen van het doek blijven soms onbeschilderd. Daarnaast, daar bovenop, komen patronen, motieven, vaak in lichtere kleuren of witte toetsen. “Het zijn sluiers”, zegt ze. Sluieren en ontsluieren. “Ik kies mijn kleuren zoals ik me ook elke ochtend aankleed. Welke kleur past vandaag bij mij. De kleuren passen bij de dromen, ik kleed ze aan.” Kunst en leven gaan samen, abstractie en figuratie zijn geen tegengestelden. Het doet me denken aan de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Ernest Methuen Mancoba: “Our history has brought about, little by little, this dichotomy between abstraction and figuration which provokes, more and more, a terrible atomisation in the very essence of life. In no domain more than in the arts has this systematic dichotomy caused such destruction of the very foundation to the human identity, as both belonging to nature and sharing in the essence of an ideal being.”
In de schilderijen van Portia Zvavahera is er geen duale tegenstelling tussen figuratie en abstractie, tussen moderniteit en traditie, tussen het lokale en het globale: “Dromen maken deel uit van het leven en het leven zit in onze dromen. Mijn schilderijen zijn portretten van mezelf.” Schilderen als een dagelijkse matriarchale verbondenheid, denk ik bij het uitschrijven van ons gesprek: abstractie en figuratie behoren tot dezelfde basis van onze menselijke identiteit, behoren tot de natuur als gedeeld in de essentie van een ideaal wezen. Zit er muziek in je dromen? Wordt er gezongen in je dromen? Ze glimlacht opnieuw en haar ogen gaan glinsteren: “Waarom vraag je dat? Ja, soms zing ik in mijn dromen. Ik doe het ook overdag, al kan ik eigenlijk niet zo goed zingen. Zingen is belangrijk voor mensen, maar schilderen en zingen zijn twee aparte zaken. Ik kan ze niet combineren.”
Bij De 11 Lijnen in Oudenburg worden een aantal nieuwe schilderijen uit eenzelfde serie samen getoond en gecombineerd met afzonderlijke werken van de voorbije jaren (uit de verzameling van Griet Dupont). “Schilderijen uit eenzelfde serie hoeven niet bij elkaar te blijven”, antwoordt ze als ik vraag naar hun verbodenheid: “Ze staan op zichzelf, maar komen wel van eenzelfde bron en uit eenzelfde periode. Soms ontstaan er wel diptieken of triptieken.” Wat doet het met je om oudere schilderijen nog eens terug te zien? “Het is heel fijn om ze terug te bekijken en te ontdekken hoe mijn manier van schilderen is veranderd.” Deze laatste opmerking is belangrijk, want haar schilderstijl laat zich niet makkelijk vastpinnen. Tijdens de vernissage zie ik de gepassioneerde aandacht waarmee Lili Dujourie in Portia’s schilderijen blijft zoeken.
Over We are one uit 2017 vertelt Portia dat het gevaar van de vogel uit de droom is bezworen: “Hij vliegt weg en kan mij en mijn man niet meer raken”. Ze liggen verstrengeld in bed. Tegelijkertijd is er de bijna stoutmoedige manier waarop de vleugels en veren van de vogel op doek zijn gezet en het contrast met de bloemenmotieven van het bedlinnen. Het is alsof ze het decoratieve van bijvoorbeeld Gustav Klimt terugneemt en ik parafraseer wat Tamar Garb hierover schrijft in haar essay Archiving the In-Between: “Boldly, brashly, with a sense of bravoure and entitlement, she steals back the language of the decorative in order to tell her own personal and place-specific tales of love and lust, childbirth and intimacy, violence and passion.” Volgens de kunsthistorica komen Portia Zvavahera’s verhalen voort uit Bijbelse bronnen en Afro-Apostolische beelden, haar privé-fantasie en gedeelde overtuigingen, haar ervaringen en populaire cultuur. Ze creëert haar eigen archief. Ze is haar eigen bron. Waarna Tamar Garb besluit: “(…) to create a pictorial hybrid that is neither ‘European’ nor ‘African’, authentic or borrowed, high or low. Instead it constitutes an art that speaks to the promiscuous mixing of norms and forms, racial hierarchies and categories, conventions and codes, so that a new language is allowed to emerge.”
Het schilderij Binding Spirits uit 2019 behoort tot de hoogtepunten van de tentoonstelling. Ik probeer het te fotograferen, maar het geschilderde doek laat zich niet tot een fotoreproductie reduceren. Portia vertelt tijdens het interview niets over het betreffende schilderij, maar blijft er bij de rondgang zelf ook lang naar kijken. Het heeft veel weg van een geschilderd weefsel. Verschillende decoratieve motieven cirkelen laaiend wild rond. Een witte en rode hand komen uit een onderliggend eveneens rood kleed, en vormen een omarming maar dan zonder elkaar aan te raken. De achtergrond is overwegend donkerpaars, met uitzondering van een witte zone waar de handen zich bevinden. Het binden van geesten is een sacrale handeling. Het speelt zich in het midden van een spiraal met decoratieve motieven af.
Er zit geen slot op haar schilderijen. Portia Zvavahera weigert op een bescheiden manier om ze met woorden te omgeven en het kijken in de weg te staan. Het schilderij heeft zelf aangegeven dat het af is, maar daarmee heeft het zeker niet zijn geheimen prijsgegeven.
Portia Zvavahera (1985) woont en werkt in Harare, de hoofdstad van Zimbabwe. In 2013 vertegenwoordigde ze Zimbabwe op de 55e editie van de Biënnale van Venetië. Twee jaar later nam ze deel aan de groepstentoonstelling African Odysseys in Brass, Maison des Cultures te Sint-Gilles. In 2018 werd ze uitgenodigd voor We don’t need another hero, naar aanleiding van de Biënnale van Berlijn. De afgelopen jaren deed ze residenties in London (Gasworks, 2017) en Bangalore (No. 1 Shanti Road Studio Gallery, 2018). Ze wordt vertegenwoordigd door Stevenson Gallery in Kaapstad en Johannesburg.