Eind september oganiseerde het Frans Masereel Centrum in samenwerking met HART en Rekto:Verso een week van de kunstkritiek voor jonge kunstciritci. In verschillende workshops maakten ze kennis met verschillende typen van kritiek, wisselden van gedachten over de betekenis ervan en scherpden hun pen. Op onze website delen we enkele van de resultaten van die week. Koi Persyn schreef een muzikaal verslag van zijn ontmoeting met de werken van Ragnar Kjartansson in De Pont, in Tilburg.
Tijd…
► "Der Tod und das Mädchen", D 531; Op. 7, No. 3, Franz Schubert
Ik betreed De Pont langs een – in wijzerzin – draaiende deur en ik stoot op de eerste video die de overzichtstentoonstelling van de IJslandse kunstenaar Ragnar Kjartanssons werk inluidt als een prelude. Een nederig geplaatste beeldbuis flankeert de toegangspoort tot de tentoonstelling Time Changes Everything als een wachter en zendt zwart-witte beeldfrequenties uit. De video Death and The Children (2002) maakt van mij een klasgenoot op stap met een groep joelende jongeren die, bij wijze van een excursie naar de lokale begraafplaats, rondgeleid wordt door een verpersoonlijkte persiflage van de dood. De macabere protagonist wordt vertolkt door de kunstenaar zelf. De schim boezemt het jong geweld angst in maar wordt beurtelings beschimpt: ‘je bent gewoon een elf met een stok’ of ‘jouw zeis is nep’ luidt het. Enkele decennia ouder, word ik uit de video gesleept door een uitspraak van een oudere dame naast mij: ‘net zoals de dood en het meisje’ bemerkt ze stilletjes. Stamelend antwoord ik ‘Der Tod und das Mädchen’ waarop ze schoolmeesterachtig knikt en vervolgens het m(a)us(ol)eum betreedt. Ik volg haar als een schaduw, onwetend dat ik de komende zes uur het gebouw niet meer zal verlaten.
Met ‘De Dood en het Meisje’ van de Oostenrijkse componist Franz Schubert in mijn achterhoofd, strand ik in de eerste zaal die uitzicht biedt op zes landschapsschilderijen. Deze plein-air reeks getiteld Eldhraun (2019, vertalend naar ‘vuur lava’) kijkt uit op de horizon van een gevulkaniseerd panorama, doods en grauw, in een kale zaal. De waarneming van de drie geschilderde stereoscopen wordt telkens afgestemd op één van de drie episodes in ‘De Dood en het Meisje’; waarbij de eerste episode pianissimo de nadering van de dood plechtig aankondigt, de tweede episode crescendo de amechtige schreeuwen van het meisje nabootst en de derde episode het ‘dodenritme’ herneemt, alsof de dood een liefhebbend inslapen opwekt bij het meisje. Was Eldhraun, een lavaveld in het zuiden van IJsland, dé plek waar beide tegenspelers, de dood en het meisje, elkaar voor het eerst (en het laatst) ontmoetten?
… verandert …
► "Fuga in e-mineur”, D 952, Franz Schubert
Aan de keerzijde van de zaal herbergen een tiental claustrofobische kabinetten 530 peper- en zoutvaten die op één lijn geplaatst en alternerend verstrooid zijn. Ik lees afwisselend ‘guilt’ en ‘fear’ op de porseleinen objecten, die iets weg hebben van wijzerloze metronomen, of van mini-obelisken, of toch eerder van granieten grafzuilen. De colonne smaakmakers vat aan met zout (drie gaatjes in het vaatje; ‘schuld’) en eindigt 66 stappen verder met peper (één gaatje in het vaatje; ‘angst’). Angstvallig en zonder succes zoek ik naar een storing die de cadans van guilt en fear doorbreekt en ik vraag me gelijktijdig af of ‘angst’ wel degelijk volgt op ‘schuld’. Terwijl deze aardewerken metronomen geen ritme dirigeren, hoor ik in de verte en buiten het zicht een elektrische gitaarslag die om de zestig tellen e-mineur aanslaat.
Guilt and Fear (2022) en talloze andere kunstwerken in de tentoonstelling – waaronder zes en twaalf uur durende video’s, 144 schilderijen, video-installaties met zes of negen kanalen, nota bene allen deelbaar door drie – resoneren door hun repetitieve muzikaliteit met de logica van de ‘fuga’, een motief waarbij herhaling, meerstemmigheid (en vooral de variaties op beide noties) centraal staan. Het ‘vluchten’ (fugere) en ‘najagen’ (fugare) van de notenbalken orkestreren haast het dubbelspel van de dood en het meisje.
… alles.
► "Symfonie No.8 (Onvoltooid)", D 759, Franz Schubert
Na enkele aanslagen van sonore trillingen, wordt eensklaps een stilte van enkele minuten ingelast. De tijd lijkt even stil te staan, tot plots een vrouw, een ster in een gouden glitterjurk, mij weergaloos en zijdelings passeert. Volgend op haar tred ontdek ik desolate pailletten, die afscheid namen van de jurk en vervolgens verzaaid geraakten over het grijze beton. De gouden lovertjes markeren het pad dat driemaal per dag, elk anderhalf uur, door deze vrouw werd afgelegd en vormen zo een arbitraire sterrenconstellatie. Ik raap één pailletje op en berg het op in mijn broekzak, waarna ik de vrouw als een schaduw volg richting de volgende zaal, zoekend naar de oorsprong van dit geluidsledige tijdsvacuüm.
De zaal wordt gedomineerd door de voortdurende performance Woman in E (2016), die gehuld is in drie sferen van gouden guirlandes: een ellenlang circulair gordijn en eenn - in wijzerzin - draaiend platform waarop de vrouw in e-mineur met een gulden gitaar troont. Ik ben getuige van de eerste wissel van de wacht van de dag, waarbij twee statige performers elkaar aflossen in het dodenritme van een nocturne. Een verse dreun op het snaarinstrument weergalmt door de duistere ruimte. Deze performance kent geen begin- of eindpunt en herneemt hetzelfde stramien gedurende de gehele tentoonstelling als het ritme voor een onvoltooide compositie.
Na The End - Venezia (2009), A Lot of Sorrow (2013-2014) en God (2007), stoot ik op een abrupte cesuur in het relaas van de tentoonstelling. Een grote gang scheidt mij van het vervolg van Kjartanssons compositie en ik prijs mijzelf gelukkig dat ik het lovertje bijhield om deze als tol (of obool) aan de denkbeeldige Charon te schenken voor de overtocht van deze museale Styx. Eenmaal aan de overkant, word ik ondergedompeld in No Tomorrow (2022), de meeste recente, hexagonale video-installatie van de kunstenaar, die met gerichte luidsprekers, citaten van Sappho en zes minutieus georkestreerde kanalen een choreografisch, symfonisch meesterwerk neerzet. Dit wedervaren doet alvast dromen naar de kunstwerken van morgen.
Verder kruis ik het pad van Bliss (2020), een twaalf uur durend video-epos, waarbij de etherische aria’s van de slotscène van Mozarts opera Le Nozze di Figaro ettelijke malen worden herhaald tot een ware uitputtingsslag van vergeving en vernedering. Deze oneindige finale, die een dag of nacht in beslag neemt, opent nieuwe portalen om het einde van deze onvoltooide opera opnieuw en opnieuw te betreden. Me and My Mother (2000-2020) is een vijfdelige video-installatie en één van de weinige kunstwerken in Time Changes Everything die de interne logica (de deelbaarheid door drie) niet volgt. In dit onvoltooide videowerk, dat als een open einde om de vijf jaar hervat wordt, vraagt Kjartansson zijn moeder om tien minuten lang in zijn tronie te spugen.
De finale van de mars wordt getekend door een reeks aquarellen, Die Nacht der Hochzeit (2022) getiteld, die een sterrenhemel verbeelden. De spikkels van zinderend hemellicht steken af tegen het donkerblauwe firmament van waterverfstroken. Ik bedenk me dat, met het lovertje in mijn broekzak, een ontregeld en onvoltooid gesternte is overgebleven op het betonnen hemelgewelf. Onderweg naar de uitgang, beslis ik dan ook om het pailletje als een vallende ster te herleiden naar de constellatie. Ik verlaat De Pont door een - in tegenwijzerzin- draaiende deur en ik merk dat grauwe wolken het hemelblauw hebben overspannen. Het tafereel doet me denken aan de lucht in de Eldhraun schilderijen, een onvoltooide nocturne zonder zichtbare sterren tegemoet.