Het werd een jaar geleden aangekondigd als deel van Risquons-Tout, de tentoonstelling in WIELS, maar covid besliste er anders over. De nieuwe data voor Ghost Party (part 1) zijn 18 en 19 september. 2020 werd 2021.
Deze samenwerking gaat precies over het verlaten van de comfortzone, over het zich kwetsbaar opstellen, over de energie die ontstaat in die osmose.
Het is niet helemaal duidelijk of die verplaatsing in de tijd echt erg is. Tijd is sowieso een substantieel element in deze samenwerking. Manon de Boer en Latifa Laâbissi ontmoeten elkaar in 2015, tijdens een interdisciplinaire workshop rond de even interdisciplinaire werking van het Bauhaus. Daar ontstaat het vage idee voor een samenwerking. Latifa wordt al snel een van de stemmen in An Experiment in Leisure, de film uit 2016 waarin Manon met verschillende kunstenaars reflecteert over de goede omstandigheden voor de artistieke creatie. Ze zullen in gesprek blijven. Ze wisselen referenties uit. Manons idee om met Latifa een film te maken wordt uiteindelijk het begin van iets anders.
Echt concreet wordt het met de uitnodiging van Dirk Snauwaert voor Risquons-Tout, de tentoonstelling over risico, onvoorspelbaarheid en grensoverschrijding in WIELS. Dat kwam goed uit. Deze samenwerking van twee kunstenaars met een achtergrond in de beeldende en de performancekunst gaat precies over het verlaten van de comfortzone, over het zich kwetsbaar opstellen, over de energie die ontstaat in die osmose. Ze noemen het een de-identificatie. Zoals Deleuze en Guattari, die aan het begin van Mille Plateaux toelichten hoe ze Anti- Oedipe schreven met hun tweeën en hoe, ‘comme chacun de nous était plusieurs, ça faisait déjà beaucoup de monde’.
Die referentie komt van mij, niet van hen. Ze bedoelen hetzelfde, maar doen het met andere woorden. Ze willen de canon decentreren, weg van de usual suspects. Qui parle? / Wie spreekt? was lange tijd de titel van deze productie (en ze zeggen het er niet bij, maar ik doe het graag in hun plaats: dat is een belangrijke vraag, gesteld door Foucault). Ze werken met woorden en stemmen. Niet van Deleuze en Guattari, ook niet van Foucault of Rancière, maar wel van mindere goden als de Franse rapster Casey, de Braziliaanse antropoloog Eduardo Viveiros de Castro, of de vergeten filmcriticus Serge Daney. Ze praten terwijl ze luisteren. Ze gaan voorbij het citeren en verplaatsen hun aandacht naar het ritme en de kleur van de taal: wat taal doet met een stem, hoe taal een persoon vormt.
Stofwisseling
De manier waarop ze hun eigen identiteit opzijschuiven terwijl ze deel worden van een ander(e) is deel van het wordingsproces achter deze voorstelling. De kannibalisering van elkaars materiaal, noemt Manon het met een term van Viveiros de Castro. Creolisering zegt Latifa, met een term van Fanon. Ze vertrekken vanuit de observatie van de ander. Het vermengen van verschillende invloeden creëert iets nieuws. De uitkomst van dit kannibaliseren is niet de vernietiging, maar wel het verteren: de stofwisseling waarbij iets verandert in iets anders.
Al die woorden, al die stemmen en talen, gaan doorheen de tijd leven in hun hoofd. Eigen projecten tussendoor beïnvloeden mee het proces en vice versa. Wat begint als een ontmoeting, doorloopt als een onderzoeksproces, lang gepland is als een film, krijgt uiteindelijk vorm in een performance. Om daarna weer een film te worden. Alsof er geen eind is in dit project.
Dat leert de filmmaakster van de choreografe: een performance is nooit af bij de première en blijft onderwerp van verdere aanpassingen. Het is een wordingsproces. Dat merk je ook aan het werk dat Manon de Boer maakte tijdens haar samenwerking met Latifa Laâbissi: vragen rond begin en eind zijn daarin nooit ver weg. An Experiment in Leisure (en dat is niet toevallig de zeldzame film die Manon de Boer nog wijzigt na de première) zoekt naar het begin van het creatieproces: wat zijn de goede omstandigheden om te creëren? In The Untroubled Mind is de hamvraag die van het einde: wanneer beslis je om iets te tonen (of niet)? In de trilogie From Nothing to Something to Something Else werkt Manon expliciet rond het proces van de improvisatie.
Ook de (part 1) in de titel van deze performance suggereert enkel een begin. Er komt wel een (part 2), zoveel is zeker: dat wordt de video, opgenomen in het Huis Van Wassenhove. En er komt ook nog een voorlopig onbepaald deel als work in progress: dat wordt de tentoonstelling die in februari opent in Museum Dhondt-Dhaenens met noch de performance, noch de video, maar wel een geluidswerk dat ontstond tijdens het maken van (part 1) en (part 2). Dit alles past in de filosofie van een project dat lang werkte zonder welomschreven einde, zonder duidelijk doel. Het is deel van de transformatie die dit kneedbare materiaal heeft doorstaan.
‘Is dit je meest persoonlijke werk?’, vraag ik.
‘Waar ik het meest kwetsbaar in ben’, zegt ze.
‘De afstand tussen jou en het werk is kleiner. Je zit er middenin’, probeer ik nog een keer.
‘Door het mengen met de invloed van Latifa gaat het niet over Manon.’
‘Maar het gaat wel over Manon en Latifa.’
‘Ja, en tegelijkertijd ook over al die anderen. Het gaat over het spel in de creatie. Het gaat over werel- den die door elkaar lopen.’
‘Het is je meest speelse voorstelling’, besluit ik.
‘Ja,’ zegt ze, ‘omdat Latifa heel grappig is.’
Manon de Boer en Latifa Laâbissi, Ghost Party (part 1). Op 18/9 om 18u en 19/9 om 16u in Wild Gallery, Gerijstraat 11, Brussel. www.wiels.org