In de Brugse galerie Pinsart loopt momenteel de tentoonstelling ‘Marcelle s’adonne au sexting’ van eric vande Pitte (1950). Hij maakte naam als tekenaar en illustrator, onder meer met werk voor Knack en voor Tijd-Cultuur. Maar hij is ook en vooral beeldend kunstenaar: vande Pitte is een meester in het vertalen van de ‘oude’ kunstgeschiedenis naar het sociale aanvoelen hier en nu, en schuwt daarbij de ironie niet. Hij voegt er ook autobiografische insteken aan toe en creëert zo een heel eigen, herkenbaar oeuvre, in een sterke, pittige tekenstijl.
eric vande Pitte: ‘Mijn werk grijpt terug naar de kunstgeschiedenis. Kunstboeken zijn altijd een grote bron van inspiratie geweest. De figuren van Paul en Marcelle die je hier overal ziet opduiken zijn twee kinderen, ze vertegenwoordigen de persoonlijkheid van mezelf als kind. Al mijn werk gaat terug naar die kindertijd. Paul en Marcelle zijn twee figuren die ik als kind uit mijn leerboek Frans heb gehaald. Daarom ogen ze ook zo jaren vijftig, het meisje met een strik, de interieurs, de entourage…’
Alle werken zijn met potlood getekend, met veel groen en blauw. Vande Pitte: ‘Het papier zelf leg ik buiten, om het te laten verweren. Daarmee voel je dat de kindertijd voorbij is, dat er patine op zit. Sommige werken zijn geïnspireerd door Balthus, voor wie ik een grote fascinatie heb. Maar ik heb zijn beeldopvattingen in mijn tekeningen een beetje naar deze tijd teruggebracht. Naar sexting en zo.’ Het werk ‘Marcelle s’adonne au sexting’ is daar een sprekend voorbeeld van: in plaats van een spiegeltje heeft het meisje een i-phone vast. ‘Marcelle gaat ook elke dag van de week in bad, ook daar maakte ik een reeks van’. De verwijzingen naar werk van de ‘badkamer-taferelen’ van Egon Schiele, Edgar Degas en Pierre Bonnard zijn ook hier duidelijk.
Bij andere werken zie je ook sporen van de jaren vijftig, onder meer gebaseerd op etsen van Floris Jespers. ‘Die confrontatie wilde ik wel aangaan. En ik wil ook zoveel mogelijk reduceren naar bijna abstracte elementen’. Vande Pitte maakte ook een hele reeks tekeningen op A4-formaat. Sommige daarvan scande hij in, om ze te vergroten en uit te printen op kalkpapier. ‘Après la messe, Marcelle va á la bibliotheque’ is ook een sleutelwerk. ‘Ik was altijd gefascineerd door kunst, maar in mijn dorp Torhout was er niks. Na de mis ging ik naar de bibliotheek, en daar waren kunstboeken, in het Frans allemaal, want Nederlandstalige kunstboeken bestonden toen bijna niet.’
Er hangen ook twee tekeningen, waarbij het meisje Paul heet en de jongen ‘Marcelle’. Dat gebeurde bewust, ‘omdat ik ze alle twee ben’. Een sterk psychologische tentoonstelling, maar ook en vooral met sterk vakmanschap.