Philippe Van Snick
Ging de Ultima voor Beeldende Kunst dit jaar naar Walter Swennen (meer daarover vanaf p. 22) dan viel die eer afgelopen jaar te beurt aan de ondertussen overleden kunstenaar Philippe Van Snick (1946-2019). In 2017 mocht Van Snick samen met drie andere kunstenaars een project indienen voor het Belgisch paviljoen in de Biënnale van Venetië. Zoals bekend werd niet zijn voorstel, maar dat van Dirk Braeckman weerhouden. Maar nu krijgen we alsnog de gelegenheid om Territorium, het project dat hij samen met curator Wim Waelput indiende, in KIOSK uitgevoerd te zien. Dat is natuurlijk een totaal andere ruimtelijke context – denk alleen al maar aan de ronde vorm van de architectuur – dan het paviljoen, en dus schakelde Waelput Gert Robijns in om Territorium hierop aan te passen. De uitvoering van de totaalinstallatie die de grenzen tussen schilderkunst, sculptuur en architectuur aftast, gebeurt door studenten van het KASK.
Tot 12 april in KIOSK, Gent. www.kioskgallery.be
Traces
“Skateboarders and the homeless have that in common that they both use the space of the city that wasn’t for them and use it in their own way,” merkte Vito Acconci ooit op. Dat liet Walt Esch Van Beek zich geen twee keer zeggen. Zoals wel meer skaters gebruikt hij niet alleen stedelijke fragmenten om zijn kunstjes op uit te voeren, maar gaat hij zich die ook toe-eigenen door ze zwartwit te schilderen en te hernemen voor zijn zogenaamde City Shapes. In DOM – een nieuwe plek voor co-working, events en tentoonstellingen in Molenbeek – toont hij, naast een aantal schilderijen en een video van zijn performance City Traces in de Neue National Galerie in Berlijn, een in situ-werk dat is gebaseerd op zo’n door skaters gebruikte steen in de Poincarélaan in Brussel. Zijn werk gaat in deze tentoonstelling met de toepasselijke titel Traces mooi samen met dat van Koen Moerenhout, die dan weer een ground marking maakt met kalklijnen op de grond van de tentoonstellingsruimte. Het is tevens een manier om een link te maken met de stad, net zoals Van Beek doet.
Tot 29 maart in DOM, dom.brussels/fr
No More Boring Art
Traces zou dan weer een titel kunnen zijn van een werk van Koen van den Broek. Dat van den Broek naast een getalenteerd schilder ook een meer dan verdienstelijk curator was, wisten we al langer, meer bepaald sinds zijn tentoonstelling Fantasy in 2008 in M HKA, waarvoor hij werk van kunstenaars bij elkaar sprokkelde waar hij een speciale band mee had. Naar aanleiding van de opening van de nieuwe kunstateliers in PXL-MAD School of Arts in Hasselt, waar Van den Broek ook schilderkunst doceert, maakte hij samen met Iris Paschalidis onder de noemer No More Boring Art een selectie uit werken van de collectie van het S.M.A.K. De lijst oogt alvast veelbelovend, met kleppers zoals René Daniëls, Raoul De Keyser, Luc Tuymans, Adrian Ghenie, Mike Kelley en uiteraard zijn vriend/mentor John Baldessari naar wie hij verwijst met de titel van deze expo. Gelijktijdig is de tentoonstelling Het schilderatelier. 65 jaar Hoger Kunstonderwijs te Hasselt te zien die Joannes Késenne maakte met werk van zeven docenten/schilders die verbonden zijn/waren aan het schilderatelier, onder wie Stef Driessen, Patrick Vanden Eynde en uiteraard Koen van den Broek.
Tot 31 maart in PXL-MAD, www.pxl-mad.be
Sébastien Bonin
De Brusselse kunstenaar Sébastien Bonin liet zich jaren geleden opmerken door zijn zonder camera gemaakte foto’s en het gebruik van allerhande kleurenfilters. Bonin, die zichzelf steeds heruitvindt, heeft ondertussen de pellicule omgewisseld voor penseel en doek. Maar ook in zijn schilderijen schuwt hij het experiment niet. Verleden jaar overtuigde hij nog met nieuw werk bij Galerie Michel Rein in Brussel. Op grove, witte geschilderde doeken hernam Bonin details van composities van schilderijen uit de kunstgeschiedenis, die daardoor ook iets hadden van een postkaart – wat dan weer een kritiek leek op het feit dat veel mensen iconische kunstwerken alleen nog maar lijken te kennen als reproductie. Voor zijn solotentoonstelling in Botanique grasduint Bonin verder in de kunstgeschiedenis en gaat hij iconische schilderijen verknippen, plakken en hernemen in eigen werk.
Tot 19 april in Botanique, www.botanique.be
Sine Van Menxel
Al sinds haar oorsprong gaat fotografie veel breder dan het met een camera vastleggen van ‘de realiteit’ en de afdruk daarvan op papier – kijk naar Anna Atkins’ 19de-eeuwse cyanotypische afbeeldingen van zeewieren en varens verderop in de rubriek Boeken (p. 87). Ook Sine Van Menxel rekt het medium aan alle kanten op, niet in de laatste plaats door haar beelden tijdens de ontwikkeling in de donkere kamer te manipuleren. Dat dat op alle mogelijke manieren kan, ook met de tong bijvoorbeeld, toont ze nu in de nieuwe reeks Speekselsporen, tongstreken (2020) in kunstINgang in Merksem. Ze maakte de reeks door tijdens de ontwikkeling met haar tong sporen te maken op het onbelichte fotopapier en dat vervolgens te belichten. Het speeksel zorgde ervoor dat het licht veel minder goed aan het papier eronder raakte waardoor de sporen als fotogrammen zichtbaar werden. Daarnaast toont Van Menxel een aantal Gestes, die tot stand kwamen met haar hand voor de lens en die dus haar eigen manipulatie letterlijk in beeld brengen.
Tot 27 maart in KunstINgang, Merksem. www.ccmerksem.be
Common Grounds
Bert Danckaert is niet alleen een getalenteerd fotograaf, maar ook een zeer gedreven fotografierecensent (Bij deze: Bert, als je dit leest: wanneer schrijf je nog eens iets voor ons?). Hij is bekend door zijn minutieuze foto’s van stedelijke, generische architectuur die lijken opgebouwd rond even strakke rasters en patronen als een compositie van Piet Mondriaan. Zijn werk past verrassend goed bij het universum van Nele Van Canneyt. Zij heeft een voorkeur voor een vergelijkbare, afstandelijke architecturale setting maar haar werk wordt, in tegenstelling tot dat van Danckaert, wel bevolkt door mensen – ook al lijkt ze een voorkeur te hebben voor anonieme voorbijgangers. Werk van beide kunstenaars werd onder de toepasselijke titel Common Ground samengebracht in de Budabox in Kortrijk.
Tot 29 maart in Bubox, Paardenstallen, Kortrijk. www.bu-box.be
Jeroen Eisinga
Ooit zei Jeroen Eisinga over kunst: “Kunst moet een ervaring sublimeren, ik probeer een moment te vangen dat je raakt, voordat je erover nadenkt.” Zo’n pakkend moment was onder andere dat waarin we een op zijn rug liggend schaap zagen stikken in zijn kortfilm Arm schaap (1997). Of dat nog veel bekendere waarin een zwerm bijen langzaam zijn lichaam bedekte in Springtime (2010-2011). Een moment trouwens wat hem bijna fataal werd want hij moest met meer dan dertig bijensteken afgevoerd worden naar het ziekenhuis … maar hij sleepte er wel een Tiger Award mee in de wacht op het Internationaal Film Festival in Rotterdam. In 2019 won de kunstenaar dan weer de Haagse Ouborg Prijs – behalve een geldprijs bestaat die uit een tentoonstelling in Kunstmuseum Den Haag. Hij toont er vier films uit de jaren 90, maar vooral ook De maatschappelijke ladder (1996-2019), een film die nooit eerder te zien was. Waarin Eisinga, ondersteboven hangend aan een ladder, opnieuw op zoek lijkt naar zo’n speciaal moment.
Tot 22 maart in Kunstmuseum, Den Haag. www.kunstmuseum.nl
Adriano Amaral
De Braziliaanse kunstenaar Adriano Amaral stelt nieuw werk voor op zijn tentoonstelling in Witte de With die nadien doorreist naar Pivô in São Paulo. Amaral brengt technologie in dialoog met spiritualiteit en vervlecht arme met synthetische materialen op een manier die de tijdgeest pertinent weet te vangen. Zoals vaker heeft hij de ruimte benaderd als een totaalinstallatie. Die is verdeeld in twee helften: een klinisch wit gedeelte met kinetische, interactieve sculpturen en kleine, lichtroze panelen aan de muur, en een verhoogd podium van zonnepanelen waarop enkele video’s en een soort alchemistische schrijn te zien zijn. Even romantisch als post-apocalyptisch.
Tot 19 april in Witte de With, Rotterdam. www.wdw.nl