Het was niet zo moeilijk om tijdens de opening van de nieuwe tentoonstellingen op 11 januari 2020 in de galerieën van Sofie Van de Velde en PLUS-ONE te raden hoe de jonge kunstenaar eruit zag die op de Wunderwall zijn werk mocht presenteren. Ik had hem al vanuit mijn ooghoeken opgemerkt toen ik voor het onderzoeksproject ‘No Time/De opwarming’ in het atelier schilderkunst van de Academie van Antwerpen rondliep, maar het was door het portret dat een medestudente van hem maakte dat ik meteen zeker wist dat die jonge, blozende, blonde jongeman met zijn uitstekend haar Felix De Clercq (°1997) moest zijn.
De reproductie van het portret dat Victoria Parvanova (°1993) van hem maakte hangt misschien nog altijd te blinken op de spandoeken met kunstwerken die rond de parking in wording op de gedempte Zuiderdokken hangen en het is een beeld van een kop om nooit te vergeten, doordat de kunstenares haar medestudent niet alleen hyperrealistisch en pontificaal in beeld bracht (centraal in beeld, lichtjes opgeheven hoofd, monsterende blik, ernstige uitdrukking), maar ook zijn hoofd als een licht gekanteld masker op een kartonnen doos presenteert.
Het hoofd is zo groot en zo verheven dat het bijna op de reusachtige kop van keizer Constantijn lijkt. Victoria Parvanova schildert haar herkenbare onderwerpen nauwkeurig realistisch, alsof ze door een krachtige spot verlicht zijn (hier nog versterkt door een helblauwe achtergrond), in een stijl die nog het meest aan Ierse muurschilderingen doet denken. Het is een portret dat in de publieke ruimte de aandacht trekt, zoals je het van een plakkaatachtige manier van schilderen verwacht, nog eens versterkt door de reusachtige proporties van Felix zijn kop en de lugubere, suggestieve onthoofding.
Een sfeer die nog versterkt wordt door de korte, krachtige tekst die de kunstenares schreef bij dit afstudeerwerk: “Objectify Me beschrijft de gruwelijke mishandeling van jonge, Amerikaanse filmsterren die volgestopt met pillen in een onmenselijk ritme gedwongen worden om aan de eisen van de amusementsindustrie te voldoen, maar tegelijkertijd suggereert ze dat er in iedereen ook het verlangen schuilt om gebruikt en bezeten te worden."
Felix als een jonge Constantijn is een ‘machtig portret’, even sterk als haar Beautiful Landscape 3 dat ze voor het onderzoeksproject over landschap en klimaatopwarming maakte, waarin ze binnen een YouTube-kader een warming up-video schilderde van een blonde, Westerse vrouw die op een exotisch eiland haar work-out voordoet voor een virtueel publiek. Ook hier hanteert Parvanova een hard licht dat haar realistische schilderijen dat hypergevoel geeft dat zo kenmerkend is voor een fotorealistische, figuratieve manier van schilderen.
Dankzij het portret dat Viktoria Parvanova van Felix De Clercq maakte, was het dus niet moeilijk om op de opening te achterhalen in welke blauwe ogen ik moest kijken, op zoek naar de maker van een reeks kleine, avondlijke interieurs, die, verzameld op één muur, als een groot tableau op de Wunderwall gepresenteerd werden.
Het ging om een reeks kleine pasteus geschilderde, vibrerende werken van vertrouwde Belgische taferelen uit de Burgerlijke Schemering - zoals ook Steve Michiels die zo prachtig in een boek verbeeld heeft - : een vader die thuiskomt van het werk, een jongen met een hoodie die liggend op zijn bed gefixeerd is op zijn smartphonescherm, een ‘first date’ van twee jongens aan tafel in een leeg café, een vaas tulpen, een jongen in ontbloot bovenlijf met zijn broek nog aan voor de spiegel in de badkamer en slechts één beeld dat ons suggereert in wat voor vrijstaand huis in de Belgische nevelstad zich deze herkenbare taferelen ‘s avonds afspelen op het moment dat de straten er in de vooravond verlaten bij liggen en de hardwerkende Belg zich met de auto naar zijn woning met garage in huis of parking voor de deur gehaast heeft om er op zijn kerngezin – of wat er van overblijft – terug te plooien.
De Clercq schildert met een vibrerende toets taferelen in schemerlicht, waarvan je niet goed weet of je er nu blij of triestig van moet worden. Blij omdat zijn schilderijen tot leven weten te komen en hij zijn autobiografische onderwerpen zo dicht bij huis gaat zoeken, maar triestig omdat de eenzaamheid van alle figuren zo herkenbaar troosteloos en nabij is. Het is de wereld van de kleine, Belgische burgerlijke middenklasse die zich in de schaduw van een urbanistisch voorbijgestreefd welvaartsideaal ophoudt.
Ik kan mij wel inbeelden dat de lichte hulpeloosheid in zijn manier van schilderen ontleend is aan een “naïeve” Georgische schilder als Niko Pirosmani, zoals het in de tekst van de galerie te lezen is, maar het sombere schemerlicht doen mij eerder denken aan de beklemmende nachtelijke stadslandschappen van Paul Delvaux, die net zoals René Magritte ook ’s nachts het licht in België grijs kon maken (L’Empire des Lumières). Of zoals David Claerbout in zijn vroegste video’s (The Piano Player) het licht van de maan en de straatlantaarn in elkaar over liet lopen, of ook nog de nachtelijke taferelen van verlaten autostrades bij Hans Op de Beeck.
Overal schijnt hier ’s nachts hetzelfde grijze licht in een Belgisch vagevuur van de verlaten straten van de voorstad, waar noch de opwinding van een grootstedelijk nachtleven, noch de rust van een biologisch rijk nachtleven te vinden is.
Op dezelfde manier leunen de verstilde interieurs met in zichzelf gekeerde figuren van Felix De Clercq eerder aan bij Henri De Braeckeleer dan bij Edward Hopper. En het sloot ook wonderwel aan bij het magnetiserende doffe licht in de schilderijen van Carole Vanderlinden die op hetzelfde moment bij PLUS-ONE te zien waren.
Wat een geluk dat Felix De Clercq zich na zijn masteropleiding verder als schilder heeft ontwikkeld, en niet zoals hij nog op een videoblog van twee jaar geleden verkondigde, zich content stelde met gewoon wat creatief bezig zijn. Zijn autobiografische realistische interieurs van in zichzelf gekeerde figuren die zich in de burgerlijke Belgische schemering van de Vlaamse nevelstad ophouden, zijn met die vibrerende, wat trillerige manier van schilderen een verrijking, net zoals de fotorealistische plakkaatschilderijen van Victoria Parvanova dat zijn.
Jeroen Laureyns van het Agentschap voor Geestelijke Gastarbeid, de Belgische Sectie.