“Ik ben geen vrouwelijke kunstenares. I’m one of the best painters.” Meteen zette Georgia O’Keeffe orde op zaken, toen ze gevraagd werd – en weigerde! – om deel te nemen aan de een grote tentoonstelling ‘Women Artists 1550 -1950’. Nu wijdt Tate Modern – als eerste in Europa –een grote tentoonstelling aan haar oeuvre. Ook al is deze retrospectieve niet volledig en ontbreken haar allereerste en allerlaatste werken; toch kijkt deze expo verder dan de cliché’s. De Amerikaanse kunstenares (1887-1986) schilderde immers meer dan bloemen die nog als seksuele slaapkamerposters worden afgedaan. Georgia O’Keeffe was meer dan een feministisch boegbeeld.
Eliane VAN DEN ENDE
Net als haar vriendin Frida Kahlo – eenzelfde wit hemd en comfortabele, lange, donkere rok – zocht ze resoluut haar eigen weg in de avant-garde en probeerde en verlegde voor zichzelf telkens weer de lat. Van New York tot New Mexico. “Georgia O’Keeffe let herself be seen, and for an American woman that was too remarkable”, sprak de beroemde Amerikaanse galerist Alfred Stieglitz. Als fotograaf maakte hij beelden van haar die niks aan de verbeelding overlieten. In 1919. Voor het nog puriteinse Amerika was dat behoorlijk gewaagd. Maar de kunstlerares was behoorlijk stoutmoedig, ook toen ze in 1916 naar New York trok met de vastberadenheid om toegang te krijgen tot zijn roemruchte galerij, die tekeningen van Rodin en Brancusi tentoon stelde.
De start van de expo in Tate, is dan ook een evocatie van die eerste solotentoonstelling van 1917. Dat maakt duidelijk dat O’Keeffe meer is dan de kunstenares van posters, koffiekoppen en felgekleurde handtassen. Ze levert – zoekend met houtskool en vibrerende waterkleuren – sterke nieuwe beelden die neigen naar abstractie en zo de toon zetten voor een modernisme, dat zelfs hedendaagse kunstenaars als James Turell inspireerde. Een zoektocht naar abstractie die ze tot het einde van haar leven doorzet, wanneer ze in het zondoordrongen zuidwesten in een oud adobe huis neerstrijkt.
‘Stadschappen’ van New York, de plateaubergen van New Mexico, haar deur van de patio,…Het zijn allemaal modellen voor abstrahering en kleurgebruik. En dat is de rode draad in deze tentoonstelling, want zelfs haar olieverf van 1923 ‘Grey Lines with black, bleu and Yellow’ of de zogenaamde baardirissen getuigen van een vloeiende abstractie. Of zij het toch – zoals zo vaak gesteld wordt – haar eigentijdse vertolking van ‘L’origine du Monde’? Deze ‘bloemen’ passen in elk geval bij haar onconventionele, eigenzinnige levensstijl. Dus toch een feministe, misschien.
Meer in het septembernummer van H ART.
Dit artikel is digitaal nog niet volledig beschikbaar. We werken aan ons archief.