Quasi stiekem smokkelt Gideon Kiefer met zijn tentoonstelling The Room is Lit by Electric Light een overzicht van bijna veertig werken binnen in het gemoedelijke Gemeentelijk Museum Gevaert-Minne in Sint-Martens-Latem, al gaat het hem daar niet om. Toen hij werd uitgenodigd in de bescheiden exporuimte stond hij erop om te infiltreren in de vaste collectie van Leieschilders zoals Gustave De Smet en Frits Van den Berghe. Niet dat zijn fascinerende tekeningen en meer recent ook schilderijen daar een band mee hebben. Raar maar waar: de combinatie werkt. Het moedigde hem bovendien aan om voor het eerst op canvas te schilderen.
Is hij nu een Latemse schilder? Gideon Kiefer (1970) begint hartelijk te lachen. “Wel, ik heb me nu die vraag ook zitten stellen. Bij mijn weten ben ik momenteel de enige schilder die in de gemeente woont. Mijn vrouw is van Latem, dat is de enige reden dat ik zes of zeven jaar geleden verhuisde. Veel van mijn werken vertrekken van de kunstboeken die ik van mijn grootvader erfde en waar ik als kind in bladerde. Er was een dikke monografie van Constant Permeke bij. Ik keek er dus wel naar, maar het zat nooit echt in mijn hoofd. Maar toen ik in het museum de vaste collectie zag, wou ik ermee in dialoog gaan. Het is de eerste keer dat hier zoiets gebeurt. Ik kreeg grotendeels carte blanche, al hangt het werk soms niet waar ik wou. De selectie voor de dialogen deed Marie-Paule van mijn galerie Geukens & De Vil samen met mij. De enige werken die ik speciaal voor de tentoonstelling heb gemaakt, zijn de twee schilderijen op canvas. De kunstenaars van de Latemse Scholen schilderden veel buiten, en ze werkten op canvas. Ik schilder landschappen van mijn geboortedorp Neerpelt, af en toe gecombineerd met die van Latem. Maar ik doe dat binnen. Vandaar de titel The Room is Lit by Electric Light.”
Lokaal is niet banaal
Laten we wel wezen: het Museum Gevaert-Minne mag dan een verborgen parel zijn, het is niet de meest hippe kunstlocatie. Wel een mooie setting met een fraaie collectie in de vroegere woning van de schilder, schrijver, componist en pacifist Edgar Gevaert en zijn vrouw Marie Minne. Jawel, de dochter van George Minne. Eigenlijk is het een mythische plek. Dat Edgar Gevaert al vroeg macrobiotische voeding promootte en dat in de jaren zestig een commune ontstond op het domein wordt niet aan de grote klok gehangen. De vaste collectie loodst bezoekers keurig door de rijke geschiedenis van Latemse kunstenaarsgroepen. Onderweg kom je een paar schilderijen tegen van Edgar Gevaert, en die zijn eerlijk gezegd niet opperbest.
The Room is Lit by Electric Light gooit het museum een verbazende meerwaarde in de schoot. De titel komt uit een song van Yazoo, de Britse electropopband uit de jaren tachtig. Het gelijknamige werkje uit 2016 is een binnenskamers landschap met een waterval. Het is te zien in de ‘schaapstal’, de exporuimte waar de kleine solo begint met de twee schilderijen op canvas: Haunted House en Friedrich, dat losjes is geïnspireerd op Caspar David Friedrich. Maar de natuur in beide taferelen is die van Neerpelt. Ze zijn allebei een soort voorstelling van een schilderij met daaromheen ruw canvas en in de marge wat aantekeningen. Zo zet Gideon Kiefer het canvas naar zijn hand, hij behandelt het zoals zijn andere dragers. “Dit is nog maar het tweede jaar dat ik schilder, eerst op triplexpanelen met fluoranden”, stipt hij aan. “Uit ontzag voor de grote kunstgeschiedenis heb ik er zo lang mee gewacht. Mijn stijl is superfiguratief. Als figuratief kuntenaar balanceer je op een gevaarlijke rand. Ik zoek altijd een manier om het klassieke niet kitscherig te maken. Ik werk het wat tegen door er een klein beetje abstractie of een klein beetje rock-'n-roll of zo in te steken.”
Nieuw licht
In het oeuvre van Gideon Kiefer komen veel landschappen en vogels voor. De combinatie met natuurzichten in de vaste collectie ligt bijna voor de hand, en tegelijk is zijn werk compleet anders. Dat zijn landschappen er imaginair uitzien, komt door de manier waarop hij ze in beeld brengt: geregeld als een soort meeneemconstructie in een doorkijkdoos of op een keukenschap. Een Neerpelts natuurgebied waar jeugdherinneringen aan verbonden zijn, schilderde hij tijdens de lockdown alsof hij het thuis op een rekje had staan. In een andere zaal beeldt een tekening op een boekenkaft een muur uit met drie geëxposeerde vogels, gestut door ragfijne stokken. Kleine mensen geven aan dat het misschien een immens museum is in een tijd dat vogels zijn uitgestorven. Het werkje hangt naast een groot stilleven met drie dode ganzen van Albert Saverys. De kleuren van de vogels, de naar beneden hangende koppen, ze komen overeen. De kunstenaar wijst me nog op de zwarte rafels van de boekenkaft en de zwarte rechtopstekende veren in het schilderij. Bon, het kan wat vergezocht lijken. Wat wel zo is: vaak zie je op een of andere manier een spel van overeenkomsten, terwijl er in feite geen echte overeenkomsten zijn. En dat houdt je bezig.
The Red Cat (2020) is een rood kattenmasker over een buste. De ogen in het masker zijn die van Gideon Kiefers zoontje. De kunstenaar grijpt dikwijls naar jeugdherinneringen. In dit geval zijn kattenbende, die naar het voorbeeld van de gemaskerde milieuactivist in de oude televisieserie De Kat afval opruimde en dan een sticker achterliet. Het rood komt min of meer terug in het portretschilderij van Gustave De Smet dat ernaast hangt.
Een treffende combinatie is het schilderij De paplepel van Gustave Van de Woestijne naast het oudere zelfportret van Gideon Kiefer waarin hij zijn tekenhand vermaalt. Opeens valt nog sterker op hoe tragisch het gezicht van de man in De paplepel is.
Meestal is de selectie gebaseerd op vormelijke, soms ook inhoudelijke of persoonlijke associaties. Het tafelkleed in een bloemstuk van Leon De Smet deed de kunstenaar denken aan dat van zijn grootmoeder. Dus hing hij er zijn schilderij van haar Chokotoff-bonbonnière naast. Waar ik me dikwijls op betrap, is dat de combinaties me anders en intenser doen kijken naar schilderijen van de bij ons overbekende Latemse Scholen. Tegelijk merk je dat het oeuvre van Gideon Kiefer meer en meer hyperpersoonlijk is. Knap.