Alles over kunst

Expo  GLEAN NL 5

Gleanings in mei

Een royale selectie van niet te missen tentoonstellingen, evenementen of happenings, verzameld door onze redactie.

Dirk Braeckman – RE/SISTERS

Pamela Singh, Chipko Tree Huggers of the Himalayas #4, 1994, courtesy sepiaEYE, © Pamela Singh

Bij het Fotomuseum in Antwerpen staan twee fraaie expo’s op het programma: Echtzeit van Dirk Braeckman — en een groepstentoonstelling die is komen overwaaien uit Londen: RE/SISTERS, A Lens on Gender and Ecology. De expo van Dirk Braeckman kan je bezoeken met een audiogids die bijzonder aan te raden is: drie auteurs vertellen verhalen die met je mee flaneren langsheen de foto’s waarin Braeckman met zijn donkere en subtiele beelden het medium fotografie onderzoekt. Terwijl Braeckman enigszins doodse, technische experimenten uithaalt met beelden uit de FOMU-collectie, brengen de vertelde verhalen warmte en leven binnen op de expo.

Aan de basis van de groepstentoonstelling RE/SISTERS ligt intersectioneel dekoloniaal ecofeminisme. Veertig kunstenaars (vrouwen of gender non-conform) die wereldwijd actief zijn snijden verschillende onderwerpen aan: de politiek van extractie, protest, arbeid van ecologische zorg, milieuracisme en queerness. Er wordt getoond hoe verzetsters (‘resisters’) strijden tegen systemen van onderdrukking, van de Himalaya tot het Amazonegebied en de Noordpool. Ondanks de ernst van de behandelde onderwerpen straalt deze expo inventiviteit, hoop en vreugde uit. De urgentie van de klimaat- en ecologische crisis wordt daarbij natuurlijk niet over het hoofd gezien. Misschien kan het milieuactivisme zelfs wat leren van deze feministische en queerkunst, waar humor en speelsheid een even belangrijke rol spelen als strategieën van verzet en overleving. (Els Roelandt)

Dirk Braeckman, Echtzeit, tot 19 januari 2025, RE/SISTERS, A Lens on Gender and Ecology, tot 18 augustus 2024, FOMU, Antwerpen, fomu.be


Peter Hujar

Peter Hujar, Susan Sontag, 1975, © The Peter Hujar Archive/Artists Rights Society (ARS), NY

Een achteroverliggende man in kort afgesneden jeansshort met lederen boots en sportkousen op de befaamde Christopher Street Pier, dragqueen extraordinaire Divine die half afgeschminkt achteroverleunt, portretten van de New Yorkse fine fleur waaronder theatermaker Robert Wilson, schrijfster Fran Lebowitz en filmmaker John Waters: zelfs wie niet vertrouwd is met de naam Peter Hujar herkent vast sommige van de iconische beelden die de in 1987 overleden fotograaf op zijn naam heeft staan. Zijn Orgasmic Man uit 1969 sierde in 2015 nog de cover van Hanya Yanagihara’s bestseller A Little Life, in zowel de originele Amerikaanse versie als de Nederlandse vertaling.

Hujar maakte tijdens de jaren 70 en begin jaren 80 deel uit van de New Yorkse underground en heel wat van de kunstenaars, muzikanten, schrijvers en artiesten die toen in downtown Manhattan actief waren, poseerden voor zijn lens. Ook vrienden, vaak uit het queer uitgangsmilieu, legde hij vast, meestal in intieme poses. Dat resulteerde in zwart-witfoto’s die getuigen van een grote intimiteit en kwetsbaarheid. Tijdens zijn leven bleef hij een grotendeels onderbelichte figuur, maar sinds zijn dood op 53-jarige leeftijd aan de gevolgen van aids-gerelateerde complicaties, is de belangstelling voor zijn complexe oeuvre sterk toegenomen. Zijn foto’s zijn emotioneel en toch ontdaan van overdaad, mooi maar zelden op een conventionele manier. Hij was technisch zeer onderlegd. Nan Goldin, die Hujar heeft gekend en hem als een van haar leermeesters beschouwt, zegt over hem: ‘Zijn foto’s zijn exotisch, maar niet op een oppervlakkige, sensationele manier. Door naar zijn foto’s van naakte mannen te kijken, zelfs van een naakt babyjongentje, kwam ik het dichtst bij hoe het moet voelen om in een mannenlichaam te leven.’

Hujar omarmde ongegeneerd de mannelijke seksualiteit maar was evenmin bang om in zijn werk te focussen op dood en sterven. Tijdens de 60ste Biënnale van Venetië presenteert de Peter Hujar Foundation voor het eerst in Europa zijn legendarische fotoserie Portraits in Life and Death. De tentoonstelling in het Istituto Santa Maria della Pietà bestaat uit de volledige set van 41 foto’s die in 1976 in het gelijknamige fotoboek waren opgenomen. Het is de enige publicatie die Hujar tijdens zijn leven produceerde en waarvoor zijn vriendin, de criticus Susan Sontag, het voorwoord leverde. Haar dromerige portret maakt trouwens ook deel uit van de reeks. In de sobere plek, die je betreedt via een tuintje, is de drukte van de Biënnale ver weg. Verspreid over drie kleine zalen zien we ingetogen beelden waarin de dood komt bovendrijven. Bij de foto’s van gemummificeerde lichamen in de Catacombe dei Cappuccini in Palermo, die Hujar in 1963 maakte tijdens een reis met zijn toenmalige partner Paul Thek, spreekt dat enigszins voor zich. Het geldt evenwel ook voor de tweede reeks beelden, portretten van beroemde culturele figuren uit de New Yorkse scene die Hujar tussen 1974 en 1975 speciaal voor het boek fotografeerde. Of zoals Susan Sontag indertijd opmerkte: ‘De vrienden en kennissen die Peter Hujar fotografeert — staand, zittend, hangend, meestal liggend — lijken te mediteren over hun eigen sterfelijkheid... Peter Hujar weet dat portretten die het leven tonen ook altijd portretten zijn die de dood in zich dragen.’ Een aanbevolen rustpunt tijdens uw Biënnale-parcours. (Luc Franken)

Peter Hujar, Portraits in Life and Death, tot 24 november 2024, Istituto Santa Maria della Pietà, Venetië, peterhujarvenice.com


Seyni Awa Camara

Seyni Awa Camara, Femme aux kalaos, 2011, gebakken klei, 102 × 39 × 27 cm, courtesy de kunstenaar en Baronian
) Er bestaat een legende van een meisje dat deel uitmaakt van een drieling en dat in de jaren 40 in de Casamance-regio van Senegal verdwaalde in het bos, ontvoerd door bosgeesten. De speurtocht naar het meisje en haar broers werd na enkele dagen opgegeven. Later keerde het meisje, aldus de legende, terug. Haar handen waren gevuld met klompen natte aarde.

Het werk van Seyni Awa Camara (c. 1945) circuleert tussen de verborgen ruimtes van haar huis en tuin in Bignona, Senegal en de grote kunsthallen van Parijs (1989, Magiciens de la terre, Centre Pompidou), Venetië (2000, Biënnale van Venetië, 49ste editie) en nu Brussel op de expo Shaping Spirits. Camara’s werk is bijzonder complex en bevat een rijke geschiedenis. Haar kleien sculpturen raken niet alleen aan de transformatieve elementen eigen aan moederschap, en eigen aan klei, maar ook aan de toxische relatie tussen de globale kunstscene die gedomineerd wordt door Noord-Amerikaanse en Europese kunstinstituten en alle werelden die daarbuiten liggen. Camara’s praktijk is er één die een open, indirecte kritische dialoog aangaat met het lokale traditionele ambacht. Haar werk is animistisch van aard en verwant aan het mysticisme van traditionele Afrikaanse kunst. Op een bepaald moment werden haar sculpturen vervloekt door de lokale gemeenschap en zijzelf verbannen. Kunst vervreemdt, ze is gevaarlijk omdat ze openmaakt en verkent, terwijl ook de kunstenaar zelf vervreemdt van haar omgeving, ze snijdt zichzelf weg. Een tweesnijdend mes. Camara’s werken reflecteren over de productieve en regeneratieve krachten van het vrouwelijke lichaam, over hoe uit dat lichaam een nieuwe wereld naar voren kan komen. Hoe verschillende werelden in elkaar overlopen en weer uit elkaar groeien. Het meisje uit het bos, het kind uit de buik, de sculptuur uit de klei. De expo Shaping Spirits, die een overzicht geeft van haar werk gemaakt tussen 1991 en vandaag, vindt plaats tegen de achtergrond van de Biënnale van Dakar in Senegal. (Wolfram Vandenbergen)

Seyni Awa Camara, Shaping Spirits, tot 13 juli 2024, Baronian, Brussel, baronian.eu


Electric Aura

Filip Collin, Friendly Apparitions I – IV, 2023, neon, plexiglas en stalen frame, 135 × 185 cm (per paneel), foto We Document Art

Ida Wollens van DMW Gallery en Bart Vanderbiesen van Base-Alpha hebben het licht gezien. Voor de laatste expo van het seizoen in hun gemeenschappelijke Brusselse Ballroom Gallery hebben ze een aantal kunstenaars samengebracht die werken met licht in de letterlijke zin van het woord: er komt elektriciteit aan te pas. Neonsculpturen nemen daarbij een prominente plek in. Zo brengt Yorgos Maraziotis een fascinerend werk in blauwe neonbuis dat twee paar handen voorstelt, afgeschermd door metalen stangen. Ook Charlot Van Geert ging met neon aan de slag en dat leidde tot een betoverend roze gordijn. Het past mooi in haar parcours want ze daagt al langer de perceptie van de kijker uit door alledaagse objecten en materialen op een onconventionele manier te presenteren. Filip Collin toont Friendly Apparitions, een installatie bestaande uit vier stalen frames waarop hij schermen in bewerkt plexiglas en kronkelende gele neonbuizen heeft bevestigd. Het vervagende beeld verwijst naar het feit dat sommige dingen weliswaar sporen nalaten maar de meeste onherroepelijk verloren gaan. Tegenover zoveel poëzie staat The Biggest One Yet, een daadkrachtige neonsculptuur van Gunther Segers. De in felblauw uitgevoerde gestileerde afbeelding van een fier mannelijk lid kunnen we lezen als een schreeuw, een oproep om te reageren tegen een wereld die zich laat leiden door gevaarlijke normen en waarden. Verder krijgen we in Electric Aura ook een indrukwekkende sculptuur te zien van Tom Volkaert, onderdeel van zijn solo A Romantic Weekend At Freeman Ranch, en de attractieve Rubiks Cube Lamp van Geoffrey de Beer in Tiffany-glas, die als een toverlantaarn het veelkleurige licht alle richtingen uitstuurt. Gun uzelf een moment van verwondering in deze donkere tijden en trek naar de Koningsstraat in Brussel voor deze expo die het licht als artistiek expressiemedium viert. (Luc Franken)

Filip Collin, Geoffrey de Beer, Yorgos Maraziotis, Charlot Van Geert, Tom Volkaert, Gunther Segers, Electric Aura, tot 1 juni 2024, Ballroom Gallery, Brussel, ballroomgallery.be


Exit Strategy

Zena Van den Block, Color Composition (Yellow on Blue) en Color Composition (Blue on Orange), 2021, plastic folie, acrylverf, gepigmenteerde vernis, digitale print op pvc, 50 × 70 cm (×2), 2021, courtesy de kunstenaar, © ZEIT Gallery

In de Antwerpse galerie ZEIT kunt u terecht voor Exit Strategy, een presentatie met onder andere werk van Chris Gillis, Zena Van den Block en Jef Meyer. De gemene deler tussen deze drie kunstenaars is een persoonlijk onderzoek naar de continu verschuivende relatie tussen vorm, kleur en de wereld waarin we ons bewegen. Ze schikken, ordenen, associëren en assembleren elementen zoals bontgekleurde papiersnippers, puzzelstukken, strijkparels, betonnen reliëfs en fotografisch materiaal. Exit Strategy als geheel van vertigo-inducerende (een welkome ontwrichting) kleur- en vormcombinaties suggereert een alomvattende, associatieve collage. Het verschuiven, het spelen met fragmenten is het resultaat van een doorlopend zoeken naar werkzame strategieën om grenzen te overbruggen, loopholes en geheime door- en uitgangen te vinden.

Zena Van den Blocks puzzels en andere composities getuigen van een persoonlijke fixatie voor populaire cultuur en een zekere doe-het-zelfesthetiek. Het alledaagse, het schijnbaar triviale krijgt — zonder het te romantiseren – een nieuwe positie binnen het kader van Exit Strategy. Ook Chris Gillis (re)construeert nieuwe logica’s en narratieven in de beelden die ze creëert, ze benadert de oppervlaktes van haar collages op een grafische manier en toont gevoelig te zijn voor de materie waarmee ze werkt. Bekend om zijn toewijding aan het medium beton, toont Jef Meyer bij ZEIT een aantal kleurige iteraties die zijn zoeken naar de grenzen van het medium illustreren. De tentoonstelling nodigt uit tot reflectie over de (hoofdzakelijk abstracte) belichaming van het toevallige en de waardering van het alledaagse. (Febe Lamiroy)

Chris Gillis, Zena Van den Block, Jef Meyer, Exit Strategy, tot 1 juni 2024, ZEIT, Antwerpen, zeitart.space


Anna Zemánková

Anna Zemánková, Untitled (links), eind jaren 60, pastel op papier, 80 × 60 cm; Untitled (rechts), ca. 1970, kleurpotlood op papier, 22,5 × 33 cm (7,8 × 5,5 cm enkel tekening), courtesy Wouters Gallery

Tussen 1960 en 1985 maakte de Tsjechische kunstenaar Anna Zemánková (1908–1986) honderden tekeningen en collages. Haar werk wordt dikwijls gezien als outsiderkunst, kunst die ontstaan is in de marges van de kunstwereld, en gemaakt door een autodidact. Zemánková had een boeiend familiaal leven, haar vier kinderen en hun opvoeding waren jarenlang het belangrijkste voor haar. Pas nadat ze volwassen waren, pikte ze de draad met het tekenen die ze als jong meisje had losgelaten, weer op. Vandaag worden de tekeningen van Zemánková op het grote podium van de Biënnale van Venetië gebracht. Daar staan ze overigens niet voor het eerst, al in 2013 was er in de centrale expo van de Biënnale een selectie van de mysterieuze, veelal in pastel en balpen uitgevoerde of met broderie afgewerkte tekeningen te zien. In het Arsenale worden nu acht werken getoond die dateren uit het midden van de jaren zeventig. Tijdens deze periode, die als een van haar meest inventieve wordt omschreven, maakte Zemánková vooral collages: eerst tekende ze motieven op papier, daarna knipte ze die uit en vervolgens legde ze de figuurtjes gevouwen in laagjes op elkaar, ze borduurde ze vast en werkte het geheel soms af met kleine pareltjes. Zemánková’s werk is geïnspireerd op florale en vegetatieve motieven, maar haar hybride figuren bevatten ook motieven die naar niet-organische elementen verwijzen, zoals radertjes of tandwielen. Zelf zegt ze dat ze bloemen teelt die nergens elders groeien. Haar werk sluit naadloos aan bij dat van een reeks grote kunstenaars die aan het eind van de 19de en in het begin van de vorige eeuw het mystieke via hun teken- en schilderkunst onderzochten en opvoerden: het oeuvre van Georgiana Houghton, Emma Kunz en Hilma af Klint zweeft net zoals dat van Zemánková ergens tussen abstractie en figuratie. Wouters Gallery, die sinds enkele maanden op haar tweede locatie aan de Brusselse Zavel aandacht besteedt aan art brut, toont een selectie werken van Zemánková. Uniek in België. (Els Roelandt)

Anna Zemánková, tot 15 juni 2024, Wouters Gallery, Brussel, woutersgallery.com