Alles over kunst

Interview  HART Nr. 206

Expo

Radicale experimenten in tijden van conformisme: Risquons-Tout in WIELS

In gesprek met Dirk Snauwaert
Sam  Steverlynck

Praktische info

Risquons-Tout van 12 september tot 10 januari 2021 in WIELS, Van Volxemlaan 354, Brussel. Open di-zo van 11-18 u., www.wiels.org

Drie jaar na Het afwezige museum pakt WIELS opnieuw uit met een ambitieuze tentoonstelling met een wel heel actueel thema: het overschrijden van grenzen, experimenteren en vermijden van risico’s door gebruik van data en artificiële intelligentie (AI). Een expo met werk van meer dan 38 kunstenaars die niet alleen uitwaaiert in de buurt, maar zich ook inschrijft binnen een netwerk van Brusselse spelers zoals het Kunstenfestivaldesarts en Flagey. Risquons-Tout werd gecureerd door Dirk Snauwaert, met Zoë Gray en Devrim Bayer als co-curatoren, Helena Kritis als geassocieerd curator voor het performance-luik en Sofia Dati als assistent-curator.

Dirk Snauwaert & Zoë Gray (c) Jean-Pierre Stoop

Sam Steverlynck: Dit is, na Het afwezige museum, jullie tweede, driejaarlijkse essay-tentoonstelling. Waarom hebben jullie gekozen voor dit format?


Dirk Snauwaert: “In WIELS zijn we gespecialiseerd in monografische tentoonstellingen. Af en toe organiseren we ook een thematische expo rond een urgente problematiek of residentiegerichte projecten. Maar we constateerden – zoals wel meer mensen – dat er in onze contreien eigenlijk geen echt essayistische internationale tentoonstellingen meer zijn. Niet in Nederland, het Rijnland, Engeland en nauwelijks in Frankrijk. Er is een groot aanbod, maar nergens vind je zulke thematische expo’s. Of je moet al naar Kassel, Sonsbeek of de Triennale de Paris gaan. Er is precies een soort koudwatervrees. Omdat we in WIELS gespecialiseerd zijn in dingen die niemand anders doet, proberen wij het dan maar. Brussel heeft als Europese hoofdstad een functie die op het gebied van kunst niet voldoende wordt ingevuld. Je hebt wel het Kunstenfestivaldesarts dat binnen de podiumkunsten een voortrekkersrol vervult. Maar inzake beeldende kunst is er een groot manco. Vandaar dat wij om de drie jaar zo’n project willen opzetten. Dat heeft ook te maken met de Willame Stichting, onze sponsor, die bereid is elke drie jaar een vrij groot bedrag op tafel te leggen voor Belgische kunst – hun specialisatie. Wij breiden het natuurlijk uit, naar in België wonende kunstenaars of kunstenaars uit de bredere Eurocore regio. Dat biedt ons de mogelijkheid om verder te kijken. Dit is dus het tweede luik in het streven naar een overzichtstentoonstelling met een cutting edge, actueel thema.”

SS: Vanwaar de titel Risquons-Tout?


DS: “Het is de naam van een gehucht, eigenlijk een douanepost in de regio Komen/Wervik. Het gaat ook over tweetaligheid, wat past bij een stad zoals Brussel. Het is een smokkelplek, met veel informele, zelfs semi-clandestiene handel. In de Brusselse benedenstad bijvoorbeeld. Het is geen houding, attitude of ingesteldheid, maar vooral een plek. Het heeft een metaforische ondertoon. Het was ook een legendarische plaats in het nationaal narratief. Er is ooit een inval geweest vanuit Frankrijk door een Belgisch legioen dat de omverwerping van de Belgische monarchie wou. Maar het werd verslagen door het Belgisch leger, tot spijt van wie het benijdt.”

Evelyn Taocheng Wang, False poster, 2020. Oil, rice paper on linen canvas, 120x100cm. Courtesy Galerie Fons Welters, Amsterdam.

SS: Het thema is breed en gaat van grenzen en mobiliteit, over de impact van technologie op ons leven, de dominantie van artificiële intelligentie, tot het bestrijden van risico’s door gebruik van data. Dat klinkt behoorlijk COVID-19. Hoe aanwezig is die problematiek?


DS: “De idee ontstond al vorig jaar. Maar het werd door de evoluties scherper gesteld. Tim Berners-Lee en Robert Cailliau – een Belgische professor aan de UGent – en een aantal andere mensen hebben verleden jaar een manifest opgesteld om het internet beter te beschermen tegen grote corporate concerns. Berners-Lee pleit voor een open, grenzeloos internet met gratis kennisuitwisseling. Dat was de oorspronkelijke bedoeling bij de oprichting in 1993. Ik vond dat een interessant gegeven. We leven effectief al een tiental jaar in het tijdperk van AI en merken het niet eens meer. Er zijn veel processen die al geautomatiseerd zijn. Er is de afgelopen tien jaar een digitale revolutie doorgevoerd op ons dagelijks leven. We hebben het over controle-kapitalisme, privacy en sociale-filterbubbels. Dat laatste krijgt door de coronacrisis natuurlijk een volledig andere betekenis. Sinds een half jaar heeft dat begrip een paranoïde bijklank gekregen.”

“De vraag naar het uitschakelen van risico is een eeuwenoud, menselijk verlangen. Maar dat verloopt tegenwoordig met megacomputers, data en kansberekeningsvectoren, zodat niemand er nog zicht op heeft. In de financiële wereld zijn er blijkbaar transacties aan de gang die geen enkele CEO nog kan volgen.”

“Maar de expo – waarvoor al heel wat kunstenaars waren uitgenodigd toen het coronavirus uitbrak – stelt de vraag naar wie nog radicale experimenten doorvoert in deze tijden van conformisme. Er heerst een kuddegeest op veel niveaus. We kijken aan de hand van vijf à zes thema’s wie nog volgens de transdisciplinaire geest van mensen zoals John Cage of Umberto Eco actief is en wie hun opvolgers zouden kunnen zijn.”

SS: Je hebt het in de begeleidende tekst over ‘radicale artistieke vormen’ en ‘vernieuwende kunstpraktijken’. Bij de lijst kunstenaars zie ik enerzijds trendy namen zoals Neïl Beloufa en Ed Atkins, maar ook (overleden) Belgische kunstenaars zoals Panamarenko of Bernd Lohaus. Bien étonnés de se trouver ensemble?


DS: “Voor Het afwezige museum werkten we ook al met een historisch luik. Eén verdieping was gewijd aan onze Belgische nationale traumatologie. Hier kijken we naar de voorlopers van een aantal van de aangehaalde onderwerpen. Panamarenko is volgens mij een van de meest interdisciplinaire kunstenaars. We belichten het aspect van zijn werk dat het meest experimenteel of radicaal is, zoals zijn kosmos-expedities. We tonen een tekening waarin hij een abstractie maakt van de meest positieve aspecten van wetenschappers en kansberekening. Het is niet de Pop of de bohème Panamarenko. Het is typisch jaren zeventig-werk waarvoor hij een soort landart in de kosmos projecteerde, een vreemde mix van informele kunst en post-minimalistische landart.”

“Verder tonen we ook werk van Philippe Van Snick. Hij heeft een heel formalistische, rigoureuze, formele praktijk en brengt vanaf een bepaalde periode het toeval binnen in zijn series. We tonen in dat luik ook Esther Ferrer, omdat ze in haar choreografieën uit de jaren 60/70 een soort Duchampiaanse toevalsretoriek incorporeert in haar partituren. Dat luik is een kleine, historische spielerei. Het zijn dingen die musea niet doen, en die wij daarom wél doen.”

SS: Er komt ook een groot discursief luik met workshops en open schools waarin de thema’s uit de expo verder worden uitgediept door mensen uit diverse disciplines?


DS: “We stellen al langer vast dat tentoonstellingen vaak een soort representatief mechanisme in zich hebben dat soms ook een behoorlijk oppervlakkig medium is. Om dat te verdiepen stellen we de vraag: wat is kennisoverdracht? Binnen de context van internet willen we in plaats van automatische processen meer verdieping en complexiteit. We willen denken en weten accumuleren. Hoe kan een expo ook een plek zijn waar niet-academisch geschoolde mensen toegang krijgen tot complexe materies en vragen naar gelijkheid, gender, raciale kwesties …? Hoe kunnen we dat ook implementeren met Brusselse of Belgische actoren tijdens de duur van de expo? We werken onder andere met mensen van La Cambre en een fonds voor wetenschappelijk onderzoek rond problemen die topwetenschappers hebben met abstractie en mensen die hen helpen dingen te visualiseren. Intersections of Care werkt rond een radicaal-feministisch discours waarvoor een aantal vrouwelijke kunstenaars en andere actoren seminaries geven rond gender, display en de kunstpraktijk.”

Neïl Beloufa, L’Ennemi de mon Ennemi, table GA 4 : Fusion / Recel © Aurélien Mole

SS: Kan je iets meer vertellen over het performatieve luik?


DS: “Het Kunstenfestivaldesarts is geannuleerd, maar in het najaar komt er een kleinere versie, in samenwerking met vijf Brusselse instellingen waaronder wijzelf. We hebben gemerkt dat er wat overlap was met kunstenaars die ook al waren geprogrammeerd op het Kunstenfestivaldesarts.”
“Van Ed Atkins of Laure Prouvost hadden we liever een performance gepland dan een bekende installatie. We hebben Helena Kritis gecontacteerd om dat hele luik uit te werken. Er zijn ook installaties die geactiveerd worden maar die ook solotentoonstellingen kunnen zijn. Manon De Boer werkt aan een nieuwe productie. Tarek Lakhrissi had een nieuwe productie voor Kunstenfestivaldesarts gepland. Hij heeft nu een andere vorm bedacht om die toch te brengen in de herfst. Van Ed Atkins tonen we een performance die verleden jaar één keer te zien was in Londen. We willen die nu in november in uitgewerkte vorm in Flagey brengen. Van Laure Prouvost brengen we ook een werk dat ze nog maar één keer in Londen heeft uitgevoerd. Het wordt een geheime performance in de stad, die heel discreet is. Het past ook binnen het thema van het smokkelen en het nomadische. Er komen ook een aantal punctuele interventies.”

“Van Neïl Beloufa brengen we een aanpassing van zijn installatie in het Palais de Tokyo. Hij toonde een installatie met robots waarvoor hij de dwangmatige lineariteit van de geschiedenis doorbrak door een aantal tegenbewegingen samen te brengen die in het echt nooit met elkaar in gesprek zijn gegaan. Het gaat om vrij eigenaardige combinaties die niets met elkaar te maken hebben. Die installatie gaan we nu de-robotiseren. Voor zijn installatie werken we met Brusselse groepen en actoren uit de civiele maatschappij.”

SS: Festivals, tentoonstellingen en biënnales werden door de coronacrisis uitgesteld. Maar ondanks de handgel en maskers lijkt veel toch haast zoals voordien, inclusief vliegtuigtickets van Ryanair aan dumpingprijzen. Zie jij een new normal of toch eerder een return to the old?


DS: “Mensen willen zo snel mogelijk terug naar de normaliteit van vroeger. Ook in onze sector. We hopen natuurlijk dat er bezoekers naar onze tentoonstelling komen. Niet alleen voor de financiële maar ook de intellectuele en artistieke investering. Als je zo’n project niet meer kan delen, dan moet je dingen drastisch herdenken. Het gaat over de notie van een open maatschappij, een van die dingen waarvoor Tim Berners-Lee pleit, die nu in het gedrang komt. Als die open maatschappij te maken krijgt met grote erupties van insnoering, grenzen en protocollen van veiligheid, zullen mensen nog achterdochtiger worden. Onzekerheid heeft een grote reflex, men kiest voor de meest voor de hand liggende vorm van zekerheid en het onder-ons-verhaal. Als we mobiliteit en beweeglijkheid verliezen en alleen nog maar communiceren op virtuele wijze, dan is Baudrillards voorspelling in het kwadraat uitgekomen: dan zitten we in een synthetische, virtuele wereld en zien we elkaar alleen op een nog platter beeldscherm.”

SS: Worden er nog wel genoeg risico’s genomen in de kunst? Enerzijds heb je de dominantie van de markt – en door de coronacrisis lijken musea en galeries nog meer op veilig te spelen. Anderzijds moet je als kunstenaar voldoen aan specifieke protocollen van de overheid om subsidies te krijgen ...


DS: “Als we het hebben over instellingen en het kunstendecreet, merk je dat de vraag naar professionaliteit almaar stereotieper wordt. Om een professionele instelling te zijn moet je agenda’s volgen. Maar in welke categorie val je dan?”

“WIELS is een zeer hybride instelling. We verplichten onszelf vernieuwend te zijn, dingen te doen die we niet gewoon zijn. Als instelling willen we die onvoorspelbaarheid mee in onze agenda schrijven. Dat is iets wat ons uitdaagt en zo dagen we ook de kunstenaars uit. We zoeken dan ook naar kunstenaars met wie we nog niet gewerkt hebben, naast mensen zoals Anne-Mie van Kerckhoven of ex-residenten zoals Ghislaine Leung, Monika Stricker of Jean de Lacoste. Het gaat om kunstenaars die radicaal experimenteren en in hun werk avontuurlijk, vernieuwend en onvoorspelbaar zijn. Ze werken vaak rond de nieuwe beeldcultuur en digitale revolutie en verkennen onontgonnen gebieden. We kiezen dan ook niet voor zekerheid of het bekende.”