In het Groot Casino van Knokke organiseerde Wiels op zondag 6 november Indiscipline. Een avond met vijf performances op het programma. Max Borka ging er heen en zag dat er nog wat werk aan de winkel is als de organisatoren in de toekomst het niveau van het roemruchte EXPRMNTL festival willen benaderen.
‘Happening’ luidde de ondertitel van het avondvullende Indiscipline evenement in het Groot Casino van Knokke. Het breeduit afficheren van dat in onbruik geraakte woord alleen al, omdat het zo onlosmakelijk met de Golden Sixties van de vorige eeuw is verbonden, leek heel wat over de mindset van de initiatiefnemers te verraden. Alsof men een wilde braspartij als een Surboum zou aankondigen. Maar soit. Het lokale stadsbestuur wou met het evenement ‘haar rol als voortrekker van de interdisciplinaire kunst’ weer oppikken, en met name weer aanknopen bij EXPRMNTL, het roemruchte filmfestival dat tussen 1949 en 1974 jaarlijks plaatsvond in het Casino.
Het Brusselse kunstencentrum Wiels stelde een programma met vijf performances samen, dat volgens directeur Dirk Snauwaert ook vanwege zijn ‘kinky’ karakter speciaal op de badplaats afgestemd was, en normaal twee avonden had moeten lopen – een plan dat vanwege pijlsnel stijgende coronacijfers ter elfder ure tot één enkele avond herleid werd. Nog net voordat in Knokke helemaal een nieuwe lockdown werd afgekondigd, kon ik nog drie performances meepikken – een drieluik waarbij mijn indrukken respectievelijk varieerden van plaatsvervangende gêne, over beduusd, tot overweldigd.
Enigszins passend als opener was |Sick Sad World van de in Parijs residerende Tarek Lakhrissi in de Kroonluchterhal natuurlijk wel, omdat de performance tegen de achtergrond van een rotspartij in zee het langzame ontwaken van een puber verbeeld – nog half zeemeermin, en half zeemeerman – en een toekomst die nog alle kanten uitkan. Maar Lakhrissi’s verdere exploitatie van openbloeiende tienerdromen, tot en met de apotheose in een inderdaad ‘kinky’ dans, bleef wat al te zeer in de goede bedoelingen steken. Dan maar naar de Vlaamse Zaal, waar de in Zagreb geboren maar in Amsterdam verblijvende Nora Turato ons in What Is Dead May Never Die op een spervuur van taal onthaalde, een zinloze woordenbrij waarin ze razendsnel uitspraken uit reality tv-series met hoogdravende politieke statements en fragmenten uit alledaagse gesprekken combineerde, en zo bij tijden op ook erg amusante wijze onze hopeloze pogingen om angst met gebrabbel te bezweren reflecteerde.
Bezwerend, maar van een heel ander allooi, was ten slotte Ghost Writer and The Broken Hand Break, het concert dat Miet Warlop in de al even indrukwekkende Magritte Zaal bracht, geflankeerd door Joppe & Wietse Tanghe, onophoudelijk wervelend als derwishen, zonder ook maar één seconde te stoppen, en op een ijzersterk gierende soundtrack. Het was ook de enige voorstelling waarbij men de indruk had dat door de performers echt risico werd genomen, en de grenzen van het fysieke kunnen werden afgetast – toch nog essentiële onderdelen van deze interdiscplinaire discipline, als u het mij vraagt.
Al met al verdient het bewondering dat de organisatoren het hebben aangedurfd om in deze moeilijke tijden – waar de toeschouwers op veilige afstand van elkaar vastgepind worden – voor de veel lossere formule van performances zonder podium en temidden van loslopend publiek te opteren, al liep het allemaal wat al te voorspelbaar en meticuleus gepland. Zeg maar, kinky maar kuis. En zonder dat het ook maar op één moment echt tot een spontane interactie met het publiek kwam, toch ook een vaste component van performance. Uit de verwijzing naar het EXPRMNTL festival alleen mag blijken dat het de organisatoren er ook om te doen is dit gebeuren tot een traditie te maken. Maar het zal nog flink – and pardon my French again – knokken worden om zelfs maar in de buurt van dat niveau te komen.