De Britse kunstenaar Isaac Lythgoe (1989) maakt zijn entree in de Brusselse galerie Super Dakota. De opengebroken wand voor het raam laat uitschijnen dat Railway Spine, zijn eerste solo in België, na een botsing binnenrolde. Een ‘railway spine’ is wat nu een whiplash heet. Niet dat aan sfeerschepping wordt gedaan. De werken baden in het licht, hoewel de verbeelding behoorlijk dystopisch is. Apocalyptische kunst is vandaag niet hetzelfde als pakweg twintig jaar geleden, daar mijmer je even over. Gitzwarte dystopie en schokkende beelden zijn verdwenen. En wat we hier zien, is niet onversneden apocalyptisch.
Lythgoe is een verhalenverteller met een fantasie, die aanschurkt tegen de rêverie. Een Pinocchio-figuur is vergroeid met Big Ben. Leugens regeren, zo kwam de Brexit erdoor. Vier wandsculpturen zijn de snuit van de Eurostar-trein. London 3am zit onder een ongezonde smurrie en Paris evoceert met geel ijzerwerk de revolte van de gele hesjes. Jesmonite, 3D-prints, namaakpels, allerlei materialen worden ingezet. Sherpa is een soort bed met hemelkleuren en een fles lucht. De wereld op zijn kop. Een windturbinesculptuur hangt ondersteboven aan het plafond. Van dichtbij ogen onderdelen vleselijk en ziek. Vlakbij geurt een boeket bloemen, rozemarijn en andere kruiden. De vaas is een pestmasker op twee skeletachtige benen: olifantenslagtanden uit Azië, meegebracht door de grootvader van de kunstenaar. De titel Silk Road wijst op de route van de pest naar Europa. Mooi.
De kunstenaar schrijft ook. Zijn tekst verraadt dat hij mijmeringen verwerkt over eigen ervaringen en wat in de wereld misloopt. Hij heeft het over de regen van fijnstof in Londen, een mysterieuze longziekte in China, een zieke oom, de Eurostar, de Kanaaltunnel, de utopie van samenwerkende landen en ‘my dear crumbling Europe’. Zonder ook maar één keer de Brexit te vermelden. Aan potentieel ontbreekt het hem niet, hoewel hij me niet helemaal weet mee te zuigen. Al zien de sculpturen er bezield uit.
Meer nieuwkomers vallen te ontdekken in de tweede editie van Maison Dakota op de benedenverdieping. Dakota betekent ‘vriend’. Vandaar dat andere galeries zijn uitgenodigd. Het is een beknopt onderonsje met werk van Evgeny Antufiev (Emalin, Londen), Yuri Pattison (Labor, Mexico City), Krystian Truth Czaplicki (Piktogram, Warschau), Christopher Aque (Sweetwater, Berlijn) en Mary Stephenson (Super Dakota, Brussel). Ondanks de verscheidenheid lijken ze samen met de solo van Lythgoe een opmars aan te kondigen van kunst die heel hard gaat over onze wereld, maar met een surreële fantasie, een snuif sjamanisme en een dystopisch kantje.