De kunstwereld is al langer in de ban van herontdekkingen van kunstenaars die om de een of andere reden niet de aandacht kregen die ze – in de meeste gevallen – nochtans verdienden. Dat late – al dan niet postume – eerherstel is een poging om alsnog de kunstgeschiedenis te herschrijven. Een kleurrijk of tot de verbeelding leven helpt daarbij ook wel een handje. En dat is bij Jacqueline de Jong (1939) niet anders.
De Jong groeide op in een joods, Nederlands gezin dat in 1942 naar Zurich vluchtte. Na de oorlog werkte ze voor het Stedelijk Museum in Amsterdam, verhuisde ze naar Parijs waar ze in het milieu van COBRA-leden en situationisten vertoefde, alvorens ze in 1962 door hun ‘leider’ Guy Debord werd geëxcommuniceerd. Hoewel haar – rijke – productie zich door beide stromingen liet beïnvloeden, is ze zich de volgende …