Bij Gevaertsdreef 01, een tentoonstellingsplek gehuisvest in een bijgebouw van een modernistische textielfabriek in Oudenaarde, stelt Jan De Vylder tekeningen tentoon. De Vylder verdiende zijn sporen als architect, samen met Inge Vinck leidt hij het kantoor architecten jan de vylder inge vinck (A JDIV). Het bureau werd reeds met verschillende prijzen onderscheiden, onder andere met een Zilveren Leeuw op de architectuur biënnale van Venetië in 2018.
Bij Gevaertsdreef 01 draait alles nu om het tekenen. De Vylder tekent met bouwstenen. Die bouwstenen zijn eenvoudige lijnen die in basiskleuren een basis uitzetten: een rechte, een cirkel. Of een eenvoudige compositie met basismateriaal uitgevoerd, zoals een bic, een potlood of tape op een wit blad, in een schriftje. Voor de werken gebruikt De Vylder steeds een beperkt kleurenpallet: blauw, rood, groen, zwart, waar soms een andere tint als roze of geel aan wordt toegevoegd. De bouwstenen waarmee wordt getekend kunnen net zowel woorden zijn, composities van woorden die nooit echt zinnen worden, dikwijls woordspelingen zijn, schrijvend aftasten, schrijvend denken en woorden kiezend. Vele van de tekeningen lezen als schetsen: ze zijn direct, als luidop denken. Wat gedacht wordt, wordt neer gegoten op het papier, zonder filter, brutaal eerlijk in al zijn twijfel, inclusief alle gedachtesprongen. Andere tekeningen zijn bewust als constructies bedacht, hebben een minder organische compositie en zetten een scene neer, of een landschap, een utopie of dystopie ergens in een stad als Tokyo, een landschap in Mongolië, of een bergpas in Zwitserland.
De Vylder brengt op deze expo voor het eerst tekeningen samen die ontstonden op zijn verschillende ateliers: in Gent, in Zurich en sinds kort ook op de Furkapas, een bergpas in Zwitserland. Zijn is immers een nomadisch bestaan, een rijdende wijze van leven dat zich afspeelt op zovele plekken en telkens tegelijk ook onderweg. Dat levert een niet aflatende stroom beelden van wegen, paden, wegwijzers, pijlen en tools waarvan hij de essentie vastlegt in schriftjes, en op tekenbladen, foto’s en installaties. De expo begint met een vraag, die De Vylder optekende in een Moleskine schriftje met geruit papier en zwarte kaft. Het ligt tussen andere netjes ingelijste tekeningen op het gelijkvloers van de tentoonstellingsruimtes, in een kartonnen doosje. De woorden peilen naar de mogelijkheden en vrijheden die bloot komen te liggen eens het etiket ‘architect’ wordt losgelaten, de doos van Pandora geopend.
VAN ZODRA IK GEEN ARCHITECT MEER WOU KON ZIJN
ZOVEEL MEER IK ZAG WAT ARCHITECTUUR ZOU KUNNEN ZIJN
VAN ZODRA IK ZAG WAAROVER ARCHITECTUUR NIET LIJKT TE KAN GAAN
ZOVEEL MEER IK ZAG WAAROM IK EVENTUEEL EEN ARCHITECT WIL ZIJN ZOU KUNNEN ZIJN
EN NU
Die ‘EN NU’ is een belangrijke vraag, ook al krijgt hij geen vraagteken. Het eindelijk durven te tonen van loutere tekeningen brengt immers veel in beweging. Vooreerst geeft het een inzicht in een scheppend proces, voor je ogen zie je gedachten ontstaan. Een dergelijke inkijk in het creatieproces is uitzonderlijk en prachtig om te zien. Het is eigen aan de tekenkunst, het toont het talent van een uitmuntende tekenaar. Het is ook een pad, ‘een andere wijze van de weg te bewandelen’, zo omschrijft De Vylder het, ‘wetend dat de woorden “plek” en “mijn” in combinatie met elkaar niet meer van deze tijd zijn’. Architectuur moet herdacht worden vindt hij, misschien kan dat langs deze weg, ook. Is het dit dat De Vylder wil vertellen met deze tekeningententoonstelling? Brengt hij daarom constellaties van lijnen die voortdurend anders en dus in beweging zijn, steeds een andere vorm aannemen, een carrousel van beelden die alles met elkaar verbindt en steeds nieuwe mogelijkheden toont?
In de tekeningen wordt de twijfel getoond na de twijfel om te tonen. De Vylder heeft heel wat schroom over het tonen van zijn tekeningen los van zijn architectuur. Toch zette hij enkele jaren terug reeds een eerste stap in die richting door een hele reeks van de tekeningen uit de schriftjes te publiceren in het boek WAT.IS.DIT. (Posture Editions, 2020). Met deze expo bij Gevaertsdreef 01 krijg je aan de hand van de veelzijdigheid van het getoonde materiaal een nieuw inzicht in de architectuur en denkwereld van De Vylder, in zijn motieven en waarom ze welke plek innemen. De Vylder: ‘tekenen is aldus een pad dat toont waar je naartoe kan wandelen, in architectuur bijvoorbeeld of elders. Altijd alles omdraaien om beter te zien. Je afvragen hoe kan ik wandelen? Je dat afvragen al wandelend. Pijlen tekenend’.
Er zit bijzonder veel consistentie in het werk van De Vylder. In een zijruimte van de tentoonstellingszalen stelde hij een deel van zijn archief op. Daar worden naast tal van schriftjes tekeningen getoond uit de late jaren negentig die reeds de kern bevatten van wat de kunstenaar meer dan vijventwintig jaar later nog steeds bezighoudt. Ik lees er: ‘TAAL LAAT TOE WAT NIET KAN? HET KAN DUS = HEMELLOZE WOLKEN’. Hier wordt het denken zelf gedacht, getekend en getoond. In het durven uitspreken van alle mogelijke gedachten, het proberen te bewandelen van alle mogelijke pistes, het telkens beginnen en herbeginnen toont De Vylder zich niet alleen een origineel beeldend kunstenaar maar ook een kunstenaar die met woorden speelt, een dichter. De Vylder stelde zelf zijn werk op in de ruimtes van Gevaertsdreef 01. Hij gaat daarbij bijzonder inventief te werk, rekening houdend met de fragiliteit van zijn werk, het merendeel van de tekeningen werd geïnstalleerd op de grond, afgebakend met roze tape. De schriftjes werden aan de muur genageld. Eén werkje staat op een sokkel, het is een maquette van een gebouw – architectuur zo je wil – gemaakt op basis van één van de tekeningen, om te tonen, zo zegt De Vylder, dat alles ook maakbaar is wanneer het denkbaar is.
*WAT NU zijn woorden uit een tekst die de kunstenaar voor deze expo schreef. Ik zie er een verwijzing in naar EN WAT DAN?, de titel van een gedicht van Jotie ’T Hooft (1956-1977). T’Hooft, onvolprezen, rust op het kerkhof van Oudenaarde, om de hoek bij Gevaertsdreef 01.