In de herfst van 2019 verbleef Kasper De Vos enkele maanden in Arteventura, een kunstenaarsresidentie geïnitieerd door de Belgische Hilde Van Gorp en Peter De Ridder in het Spaanse Andalusië. De prachtige landelijke omgeving leidde onder meer tot een nieuwe reeks tekeningen, die hij voorstelt in de tentoonstelling A Shepherd’s Poem bij PLUS-ONE Gallery.
Nog voor we tijdens de coronacrisis collectief het wandelen herontdekten en de natuur opnieuw gingen waarderen, vond Kasper De Vos een hernieuwde connectie met het landschap. De omgeving van de kunstenaarsresidentie nodigt uit tot lange wandelingen. Hij vertrok zonder plan of ambitie en koos er bijgevolg voor om in eerste instantie te schetsen in het landschap (een fundamentele actie waar elke kunstenaar zich wel eens in diens carrière aan waagt).
Het is niet de eerste keer dat de kunstenaar tekeningen toont, maar hij stelt zelf dat “sculptuur mijn sterkte blijft.” Dat zullen we niet ontkennen. Waar de pasteltekeningen van de eiken die hij in Andalusië op zijn pad tegenkwam poëtisch, aantrekkelijk, maar ook naïef zijn, is het in de driedimensionale werken dat zijn kenmerkende gelaagdheid en humor hun onweerstaanbare kracht uitoefenen.
De koker en rugzak van gevonden boomschors zijn intrinsiek verbonden met de boomtekeningen: ze zijn namelijk ter plaatse in Andalusië gemaakt, met als aanvankelijk enige functie het transporteren van tekenbladen en -materiaal. De DIY-objecten zijn niet alleen handig en ecologisch, ze getuigen ook van een complete immersie in het lokale landschap. Hier komt het pastorale volledig tot uiting: er is een idyllisch karakter aan het idee van het overleven in een landschap, los van tijd en ruimte, het zich behelpen met gevonden natuurlijke elementen en met het artistiek registreren van de omgeving als enige activiteit.
De Vos is zich echter zeer bewust van het privilege van zijn concrete situatie. “De residentie is erg comfortabel. Het is gemakkelijk om de natuurlijke omgeving te verheerlijken wanneer het werken op het land niet je dagelijkse leven is, en wanneer je voor je broodwinning niet overgeleverd bent aan de natuur, zoals de boeren daar. Er is ook een ambigu contrast tussen het prachtig designhuis van Arteventura en de huisjes in de omringende dorpen.”
Terug in België verhuisde De Vos naar Kontich, waar hij zich verder liet inspireren door de ideeën die hij in Spanje opdeed, maar waar hij ook getroffen was door de typische look van een Vlaamse gemeente. Brievenbussen op een ‘boomstam’ sieren de straten en opritten. De Vos recupereerde er zo enkele. De huizen gaf hij een opknapbeurt, inclusief dakramen, zonnepanelen en een balkon. De bomen gaf hij hun vrijheid terug door takken aan de stam te boetseren. Enerzijds vertonen de huisjes gelijkenissen met rijkelijke landhuizen en buitenverblijven, anderzijds neemt de natuur het terug over. De sculpturen zijn zowel een ode aan de natuur als aan het Vlaamse wooncomfort.
Het contrast tussen het stedelijke en het landelijke leven is zeer voelbaar in het gedicht dat Ella de Burca speciaal voor de tentoonstelling schreef. De Ierse kunstenaar studeerde samen met De Vos aan het HISK, maar groeide op in een boerderij op het Ierse platteland. Haar gedicht is doordrongen van de innerlijke tegenstellingen van iemand die een hedendaags leven leidt, toegang heeft tot smartphones, sociale media en de time-is-money-mentaliteit, maar ook zeer dicht bij de natuur leeft.
Het gedicht fungeert als zaaltekst, maar is een evenwaardig kunstwerk binnen het verhaal van A Shepherd’s Poem. Het is trouwens mooi hoe De Vos, zelf nog een jonge kunstenaar, zijn platform opentrekt en andere kunstenaars uitnodigt voor dit soort samenwerkingen: tijdens de opening, hoewel beperkt door de coronamaatregelen, was er een performance van jazzmuzikant Joachim Badenhorst, want voor De Vos “zijn de luit en andere muziekinstrumenten kunsthistorisch onlosmakelijk verbonden met de figuur van de herder.”