Ondergetekende volgt het werk van de Belgische kunstenaar Kris Fierens al enkele decennia. Ooit – en het is de kunstenaar zelf die me er aan deed herinneren – was de titel van een korte recensie die ik schreef over een tentoonstelling van zijn hand gewoon: ‘Juist’. En ik moet toegeven, dat blijkt de perfecte omschrijving van zijn oeuvre, niks te weinig, niks te veel, niks te wat dan ook.
In De Garage in Mechelen zou Kris Fierens (1957) werk tonen van de jaren tachtig tot nu. Zou: we bezochten de tentoonstelling twee dagen voor de lockdown inging en de opening uitgesteld werd. U krijgt dus een mentale, virtuele rondleiding in een evenement waarvan we mogen hopen dat het ooit écht opengaat. Want het loont zeer de moeite.
Stolling van een moment
Elk werk staat op zich, maar functioneert als onderdeel van het geheel in de Garage-ruimtes. Zo legt Kris Fierens een doek op een sokkel, die haaks op de muur bevestigd werd. Bovenaan zit een reep aluminium op de muur, zodat het schilderij verdubbeld, weerkaatst wordt. Of een schilderij hangt onderaan, zodat je je moet bukken. Of ze hangen in reeksen aan de muur, als een eruptie. Geen figuratie, geen abstractie: wat Fierens tekent, schildert en construeert lijkt de stolling van een moment, van een beeld dat door de ruimte zweeft en even bevroren wordt. Schilderijen lijken gemaakt uit één of enkele streken, met een unieke techniek waarover Fierens niets wil zeggen, maar die iets ‘met vegen en sproeien’ te maken heeft. Door de gestes, de buigingen en golvingen ontstaat er een derde dimensie die de hele Garage in beweging lijkt te brengen. Dat zie je ook in de vele sculpturen die eigenlijk ook schilderijen zijn. Met een object dat hij op het strand vond maakte hij een ‘eend’ op een sokkel, bij een Parijse straatverkoper kocht hij een reeks mini-Eiffeltorens die met draad vastgemaakt waren en zette ze op een sokkel. Andere sculpturen maakt hij met epoxy, verf, cement, hout…, eentje zelfs met pijnappels: Fierens zoekt ‘interessante’ vormen.Alle dagen examen
Een van de citaten in het boek heeft het over ‘de vroegtijdige stolling, de niet-permanente vorm’. Betekent dit dat hij een werk niet echt wil afmaken? Kris Fierens: “Er staat ook bij dat ik wil stoppen met schilderen op het ogenblik net voor ik denk dat ik moet gaan stoppen. Dat valt niet te ‘pakken’. Dat is een onbewaakt moment dat je probeert te vatten. Ik heb nog nooit twee keer hetzelfde gemaakt, het is altijd een nieuw examen om dat toe te laten bij je zelf. Het mag gebeuren. Maar als je dat heel veel doet, dan komt er een soort van gewenning, en dat wil ik vermijden. Guillaume Bijl heeft ooit gezegd: ‘Alle dagen een blad wit papier voor je en alle dagen dus examen’. En Walter Swennen: ‘Je begint ’s morgens te schilderen en pas als je ‘s avonds – nadat je een hele dag hebt liggen klooien – je borstels uitwast, maak je je beste werk’. Dat vind ik een mooie uitspraak. Ik ben ook een absolute voorstander van fundamentele verveling. Er is niks heerlijker. Als ik in mijn atelier bezig ben ga ik tien keer heen en weer naar mijn keuken, om met eten klaarmaken bezig te zijn.” (Kris Fierens-intimi weten hoe geniaal hij omgaat met het creëren van voedsel voor een groot publiek, mr). En hoe zit het met die ‘unieke, onherroepelijke streek’ met borstel en verf die zijn werk zo typeert? Kris Fierens: “Het is nooit mijn intentie, maar uiteindelijk wordt het vaak wel zo, dat moet ik toegeven. Ik heb werk dat ik in drie minuten maakte, vooral op papier. Maar mijn recente werk is meer gelaagd, en is ook in meerdere fases geschilderd. Zoals (wijst naar een muur, mr) dat werk in grijs, dat drie maanden later ook met groen verder werd bewerkt. Ik neem nu de tijd om een werk te laten rusten en er veel later aan verder te werken. Dat is wel een verschil met vroeger. Het allerbelangrijkste is: ik heb geen enkele vorm van systeem, of van herhaling.”Spreken over abstractie en figuratie bij Fierens is redelijk zinloos. We redetwisten lang over een ander citaat: ‘Ik opereer in het voorgeborchte van de betekenis.’ Fierens zegt onder meer dat het een lelijke, katholieke term is, maar: “Anderzijds zit er een schoonheid in. Het is niet zo maar uit te leggen, het zit net voor iets wat er niet is.”
En dat is een andere manier om naar het werk van Fierens te kijken. Wat zou het geworden zijn als hij wél een stapje verder ging? Dan was het wellicht uit met de ‘juistheid’. Dus houden zo.