In het MAC’s in Grand-Hornu, het museum voor hedendaagse kunst van de Franstalige Gemeenschap, loopt een mooie tentoonstelling over het spirituele in de kunst. Ze kreeg de poëtische titel Les Abeilles de l’Invisible mee en verenigt werk van Ricardo Brey, Thierry De Cordier, Fabrice Samyn, Sarkis, José Maria Sicilia en anderen. Eén ensemble steekt er bovenuit: een serie magistrale schilderijen van Jean-Marie Bytebier.
Les Abeilles de l’Invisible is, zo stelt MAC’s directeur Denis Gielen, met opzet een wat ouderwetse tentoonstelling. Dus: geen actualiteit, geen politiek, geen ras of gender (alle elf deelnemende kunstenaars zijn mannen), maar integendeel een tentoonstelling gesitueerd in de marge van de ‘pensée dominante’ van vandaag. Er wordt in teruggegrepen naar het spirituele, naar de oorsprong van de kunst in het sacrale. De bijen uit de titel zijn ontleend aan een uitspraak van Rainer Maria Rilke: ‘Wij winnen verwoed honing uit het Zichtbare, om hem op te slaan in de grote gouden bijenkorf van het Onzichtbare’.
Het resultaat van al wat die bijen en/of kunstenaars naar de bijenkorf van het MAC’s aangevoerd hebben, is alleszins zeer fraai te noemen. Zo een prachtige openingszaal met werk van Ricardo Brey: zijn Saturne dévorant un de ses enfants, een heus universum met draden en ‘planeten’ (eerder te zien in de Antwerpse Sint-Pauluskerk), en drie zeer grote tekeningen uit de reeks Inferno.
Even fraai is de reeks gekleurde glazen stolpen Untitled - 01 April 2016 (Color of time) van Fabrice Samyn. Of een reeks van drie video’s waarin de Turkse kunstenaar Sarkis met niet veel meer dan een penseel en een schotel water aan de slag gaat.
Maar als het grimmiger wordt – zo Sarkis’ commentaar in 40 aquarellen bij de visionaire film Stalker van Tarkovski – mist zijn werk strakheid. Al revancheert hij zich wat verder met een groot boek gelardeerd met Afrikaanse beeldjes. Maar dat àlles, al die zeer fraaie werken, zijn maar het voorspel voor een magistraal ensemble: een tiental grote ‘landschap’-schilderijen van Jean-Marie Bytebier.
Twee kanten van het landschap
Jean-Marie Bytebier (1963) is een bekende figuur in het Vlaamse kunstwereldje. Zijn werk was onder meer te zien in het Museum van Elsene in 2016 en werd getoond door Hendrik Van De Weghe in zijn galerie(s) in Antwerpen. Jeroen Laureyns berichtte eerder dit jaar enthousiast over Bytebiers laatste tentoonstelling in de inmiddels gesloten re(D) galerie.
Toch krijgt het werk van Bytebier nog altijd niet de aandacht die het verdient: hij is zonder meer één van onze beste kunstenaars. Zij het, voorlopig, zonder galerie. “Waarom mij met al die rompslomp van galeries en tentoonstellingen bezighouden, als ik in mijn atelier rustig kan staan schilderen”, verzucht hij. Ik ontmoet hem in het Bruges Art Institute van Jan De Cock – met wie hij duo-schilderijen maakte. (1)
Bytebier kiest als onderwerp voor zijn werk niet de voor- maar de achtergrond van het klassieke schilderij. Figuren, ja elke menselijke aanwezigheid, ontbreken. In zijn schetsboeken zie je dat hij soms in een klassiek schilderij een vierkantje afplakt. Vierkant dat hij dan erg gaat uitvergroten – hoewel het ‘niets’ voorstelt, een bosje, een stukje landschap.
Op één na zijn alle schilderijen in Grand-Hornu boszichten, overwegend donkergroen. Ze stellen een geschilderd eerder dan een echt bos voor. Een bos uit de kunstgeschiedenis, niet een verzameling echte bomen. Vaak zie je ergens bovenaan de glimp van een horizon. Soms in het midden een kleurvlek, een open plek of een bron. Tezelfdertijd zijn deze doeken abstracte studies in kleur, in verfstreken, in expressie, in het schilderen van grote groene vlakken.
Bytebier is een meester in de eindeloze variatie. Zijn doeken lijken op mekaar, maar zijn toch allemaal verschillend. Het zijn mentale landschappen waarvoor hij zich inspireert op herinneringen en op klassieke schilderijen. Daarvan getuigen twee vitrinekasten met in de ene een schetsboek – met ook teksten en afbeeldingen erin. En in de andere een serie piepkleine schilderijtjes. Ze doen me denken aan de talloze weerstudies die John Constable begin 19de eeuw maakte. Eén doek springt trouwens uit Bytebiers grote reeks: het is nu eens niet groen, maar lichtblauw met roze tinten en heet Immigrated Clouds – als een Constable, maar met een politiek geladen titel.
Zelfs in dat ene ‘witte’ (lichtblauw/roze) werk schildert Bytebier zijn doeken ‘dicht’: elk ‘uitzicht’ wordt belemmerd door de kleurmassa die voor ons opduikt. Maar tegelijk weet hij diepte, iets dat verborgen is, te suggereren. Het is alsof deze kleurvlakken een mysterie verbergen, alsof ze een sacraal, ja erotisch geheim aan ons oog onttrekken.
(1) Meer over die unieke samenwerking kan u online lezen op onze website www.hart-magazine.be.