Alles over kunst

Expo

LIAF 2022: een web van losse draadjes

Sam  Steverlynck

Praktische info

LIAF 2022, Fantasmagoriana, tot 2 oktober www.2022.liaf.no

De Biënnale van Lofoten is met haar dertigjarig bestaan de oudste biënnale in de Noordse landen. Het Italiaanse curatorenduo Francesco Urbano Ragazzi zet onder de noemer Fantasmagoriana een wijdlopige editie neer die mooi inspeelt op de bestaande locaties maar soms wat te veel op de vlakte blijft.

Lofoten is een prachtige archipelago in de poolcirkel, in het noordwesten van Noorwegen. De eilandengroep met haar dramatisch gebergte heeft altijd al kunstenaars aangetrokken en is door haar unieke setting een idyllische backdrop voor een biënnale. De Italiaanse curatoren Francesco Urbano Ragazzi (Francesco Ragazzi en Francesco Urbano) – die onlangs de solotentoonstelling van Chiara Fumai hebben samengesteld in La Loge in Brussel – cureren de 2022 editie van de biënnale in Lofoten, beter bekend onder de naam LIAF (Lofoten International Art Festival).

Ze zijn voor hun biënnale niet vertrokken van een strak omlijnd concept, maar van een verhaal dat ze meegaven aan de zevenendertig door hen geselecteerde kunstenaars die het vrij konden interpreteren: ze vertrokken van het jaar 1815, toen de uitbarsting van de vulkaan Tambora in Indonesië zorgde voor een stroom aan met elkaar verbonden gebeurtenissen met verreikende sociale, economische, politieke en cultuurhistorische repercussies. De vulkaanuitbarsting zorgde voor zware regens in Europa en Azië, die op hun beurt leidden tot een cholera-epidemie van Zuid-Azië tot het Midden-Oosten. Dat had dan weer grote gevolgen voor de wereldeconomie. Delen van China kampten met hongersnood, waardoor mislukte traditionele gewassen werden omgeruild voor het telen van opium, wat zou leiden tot het ontstaan van de internationale drugshandel zoals we die nu kennen. Om de cholera en het slechte weer te ontvluchten, trekt een groep schrijvers, waaronder Lord Byron, John Polidori en de Shelley’s, zich terug in een Zwitserse villa. Ze doden er de tijd door elkaar de opdracht te geven om in lijn van de Duitse verhalenbundel Fantasmagoriana zelf horrorverhalen te bedenken. Dat leidt tot twee klassiekers in het genre: Polidori’s The Vampire – wat later Bram Stoker zou inspireren tot Dracula – en Mary Shelley’s Frankenstein, een boek dat begint met een scene in de Noordpool (die door de veranderende weersomstandigheden gemakkelijker bereikbaar werd) en zo de typologie in het leven roept van horror en misdaad in het hoge noorden. Overeenkomstig met hun inspiratiebron, doopten Francesco Urbano Ragazzi hun editie Fantasmagoriana.

Het is een interessant uitgangspunt dat een waaier aan thema’s en sub-thema’s oproept – waaronder de relatie mens-cyborg, pandemieën, isolatie, ontdekkingsreizen, de rol van storytelling als overlevingstechniek, het ontstaan van mythologieën en ga zo maar door. Die wirwar aan thema’s, subthema’s en motieven wordt nog verder uitgebreid door de keuze van locaties, die elk ook hun eigen verhaal, geschiedenis en functie hebben binnen de lokale gemeenschap. De curatoren kozen voor vijf locaties in de voormalige haven Kabelvåg en één in Svolvær, de hoofdstad van de eilandengroep. Daar is het Nordnorsk kunstnersenter voor de gelegenheid omgedoopt tot het Data Center dat fungeert als voorsmaakje of gecondenseerde mini-versie van de biënnale.

De biënnale begint met een statement van formaat: de video Orquestina de Pigmeos van Jonas Mekas. De kunstenaar richt zich in een videoboodschap tot de toeschouwer. Hij heeft Documenta in Athene en Kassel bezocht, de Whitney Biennial en tal van andere grote kunstevenementen. Maar niets heeft hem zo geraakt als een toevallige repetitie van een dansje door vier Roma vrouwen in Madrid: ‘This is what art should be: Personal, simple, and unpretentious.’ Waarop hij terugschakelt naar de vier vrouwen die lachend en rokend hun dansje uitvoeren.

De curatoren houden dan ook een pleidooi voor het kleine gebaar, het karige, wat ze zelf ook linken aan hun expliciete eis om alleen maar bestaande tentoonstellingsinfrastructuur en apparatuur te gebruiken. Met een reeks artefacten en landkaarten uit regionale musea – alsook aan Hitler toegeschreven tekeningen van een aantal Disney figuurtjes uit het nabijgelegen Krigsminne Museum (Oorlogsmuseum) willen ze en passant een reflectie bieden op de bijzondere museografie van de plaatselijke instellingen met hun hang naar Wunderkammer esthetiek. Dat metacommentaar keert ook terug in een film die studenten in de nabijgelegen filmschool hebben gemaakt over hun eigen sessies groepskritiek, als een film over een film.

Drie kilometer verderop ligt een minstens even sprookjesachtig dorp, met typisch rood geschilderde huizen, vissersboten, een pier en een vuurtoren. Kogelvaeg was vroeger een belangrijke haven van de eilandengroep, maar is vooral bekend omdat er tijdens de Tweede Wereldoorlog een strafkamp gevestigd was waar vijfhonderd Noorse leraars werden opgesloten omdat ze weigerden het nazi schoolprogramma uit te voeren.

In de rechtszaal, ondergebracht in een charmant houten huisje, werden gevangenen veroordeeld alvorens naar het strafkamp gestuurd te worden. Nu is het gebouw het decor voor een mini-solotentoonstelling van Marianne Berenhaut – overigens de enige Belgische vertegenwoordiging op deze biënnale. Als Holocaust-overlevende is het een mooi gebaar van rebellie en veerkracht om haar deze ruimte toe te kennen. Ze toont er een aantal van haar kenmerkende poupées poubelles, met allerlei restmateriaal gevulde poppen die de menselijke gedaantes moeten oproepen.

Juist om de hoek is de Nordland School of Art and Film gevestigd, een internationale filmopleiding in een toch wel opvallend geïsoleerde regio. De curatoren kozen opzettelijk voor maar één film in de klassieke zin van het woord. De overige bijdragen zijn eerder manieren om beweging te suggereren zonder gebruik te maken van een camera. Op een groot houten paneel is een collage te zien van de experimentele filmpionier Stan VanDerBeek. Het gaat om een reeks zwart-wit foto’s die kritiek leveren op de Amerikaanse consumptiemaatschappij. VanDerBeek heeft die met een Xerox – in 1970 het allerlaatste technologisch snufje – naar diverse instellingen gestuurd om achteraf samen te stellen tot één grote compositie vol dynamiek en beweging. Cheryl Donegan toont er onder andere haar Doomscrolling, een grote rol papier met verschillende afbeeldingen die de scroll op je Instagram op analoge wijze vertaalt. Emma Talbot maakt een installatie van tien panelen met op zijde beschilderde afbeeldingen die samen een verhaal vertellen over rouw en harmonie met de natuur. Shadi Habib Allah toont dan weer een film over een voormalige ingenieur die allergisch is aan elektriciteitsstralingen en in zijn isolatie tot zijn afgrijzen af en toe wolven kruist met een ingeplante GPS-chip, als een cyborg versie van het Frankensteinverhaal.

Jennifer West, die experimenteert met de materialiteit van film, had ook perfect kunnen passen in dit gezelschap maar krijgt een eigen locatie. In het bijgebouw van een school die binnenkort wordt afgebroken, presenteert ze een reeks experimentele video’s op de meest diverse dragers en met de meest uiteenlopende technieken – waaronder urine op pellicule die vervolgens wordt gedigitaliseerd – over de schandalige afbraak van het iconische Los Angeles County Museum of Art, op haast visionaire wijze geanticipeerd in het bekende werk Los Angeles County Museum of Art on Fire van Ed Ruscha.

Het hoofdgebouw van die school, toepasselijk omgedoopt tot The Haunted School, begint op het gelijkvloers over noties van kennisoverdracht, leren en cartografie maar verwatert na een tijdje wat. Nolan Oswald Dennis vertrekt van een fascinerend verhaal, de expeditietocht van de Togolees Tété-Michel Kpomassie in 1965 naar Groenland. Hij pende zijn bevindingen van zijn reis neer in An African in Greenland. Maar Dennis’ ruimtevullende installatie, met half zwartgemaakte wereldbollen en bizarre verrekijkers, blijkt niet sterk genoeg om te blijven overtuigen, zoals wel meer werken in deze sectie. Knap is wel de nieuwe video van Pauline Curnier Jardin, het resultaat van workshops met vrouwelijke gevangenen voor een permanente installatie in de gevangenis op het Venetiaanse eiland Giudecca – die als teaser voor LIAF 2022 uitzonderlijk toegankelijk was tijdens de openingsdagen van de Biënnale van Venetië. Curnier Jardin verwerkte de tekeningen van de gevangenen in een flashy geanimeerde dansvideo. Een revelatie zijn de foto’s van Rimaldas Viksraitis die het ruwe, marginale en in wodka doordrongen leven van de plattelandsbevolking in Litouwen vastlegt, als een soort Roger Ballen van de Baltische Staten.

De curatoren zetten hier een knappe editie neer die, zoals het een goede biënnale betaamt, mooi inspeelt op de lokale context en die tegelijk overstijgt. Maar ze houden iets te veel ballen tegelijk in de lucht, kaarten te vlug thema’s aan die niet verder worden uitgewerkt, waardoor het geheel bij wijlen nogal vrijblijvend overkomt, een indruk die wordt verstrekt door de karige aanwezigheid van werk met een uitgesproken politieke dimensie (zoals je doorgaans kan verwachten van een biënnale). Het fascinerende vertrekpunt van een web van met elkaar verweven geopolitieke ontwikkelingen die we vandaag collectief ondervinden ten gevolge van de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis, torenhoge inflatie en alle daaruit voortvloeiende economische, sociale en politieke spanningen, blijkt hier vaak jammer genoeg niet meer dan een verzameling losse draadjes.

Stan VanDerBeek, Panels For the Walls of the World, Phase 1, 1970-2022, muurschildering op basis van transmissiekopie van collage en pastel op papier, 306 panelen, c. 21 x 35 cm, courtesy het nalatenschap van Stan VanDerBeek, foto Kjell-Ove Storvik
Marianne Berenhaut, Poupées poubelles: Orange et deux chaussures, 1971-1980, gemengde techniek, verschillende afmetingen, courtesy de kunstenaar en Dvir Gallery, foto Kjell-Ove Storvik
Emma Talbot, Ghost Calls, 2020, acryl op zijden gordijnen, courtesy de kunstenaar en Galerie Onrust, foto Kjell-Ove Storvik
Jennifer West, The Social Imaginary, 2022, installatie met film, video en sculpturale kinetische werken, variabele afmetingen, foto Kjell-Ove Storvik
Jennifer West, The Social Imaginary, 2022, installatie met film, video en sculpturale kinetische werken, variabele afmetingen, foto Kjell-Ove Storvik
Olof Marsja, A lonesome flower’s dream of the past, 2022, glas, acrylhars, hout, autostoelstof en hightech kledingstuk, foto Kjell-Ove Storvik
Pauline Curnier Jardin, Adoration, 2022, filminstallatie, 8’ 56”, video, kleur, stereo; serie tekeningen, mixed media op papier, diverse afmetingen, geproduceerd in samenwerking met Centraal Museum Utrecht, courtesy Ellen De Bruijne Projects, Chert Lüdde en de kunstenaar, foto Kjell-Ove Storvik
Shadi Habib Allah, M1, 2022, audio-video installatie, foto Kjell-Ove Storvik